15
Jack, die op de krant was geweest toen de eerste berichten begonnen door te sijpelen, wist dat hij meteen naar huis moest. Vloekend reed hij op topsnelheid langs een groepje fotografen bij het hek.
Beneden in huis was niemand te bekennen, en de hoorn lag van de haak. Hij vond Cass boven in bed.
Hoewel het in de slaapkamer bijna tropisch warm was, zat ze te rillen. Ze had het dekbed om zich heen geslagen en daaronder droeg ze een dikke trui. Jack, druipend van de regen en met een doorweekt overhemd, wreef over zijn gezicht, zich afvragend waar hij in hemelsnaam moest beginnen. Hoe kon hij Cass iets uitleggen wat hij zelf niet begreep? En waarom, dacht hij vermoeid, lukte het sommige mannen om jarenlang een geheime verhouding te hebben en was het bij hem na een paar weken al uitgelekt?
‘Kom in elk geval mee naar beneden.’ Hij had het niet zo bedoeld, maar het kwam er geïrriteerd uit.
Cass, die tegen beter weten in had gehoopt dat het allemaal op een akelige vergissing zou blijken te berusten, voelde iets in zich sterven.
‘Dit is de ergste dag van mijn leven,’ viel ze uit. ‘Dus als ik in bed wil blijven, dan doe ik dat verdomme.’
Jack had geen tijd gehad om zich hierop voor te bereiden, en terwijl hij door het hoge raam naar de storm keek, die buiten nog steeds raasde, drong tot hem door dat hij geen flauw idee had wat hij moest zeggen. ‘Sorry.’
Cass kon haar oren niet geloven. Sorry zei je wanneer je vergat suiker in iemands koffie te doen, wanneer je iemand per ongeluk op zijn teen trapte, wanneer je belde terwijl iemand net naar Coronation Street zat te kijken. Omdat ze per se met iets wilde gooien, pakte ze het dichtstbijzijnde gooibare voorwerp en smeet het Jack in zijn gezicht. Helaas was het slechts een met roosjes bedrukte doos tissues.
‘Dat heeft geen enkele zin.’ Jack, die de doos had opgevangen, zette hem op het walnoothouten bureau achter zich. ‘We kunnen er toch op zijn minst als verstandige mensen over praten?’
‘Verstandig? Verstandig! Nu weet ik hoe het voelt om iemand te willen doodschieten!’ Schreeuwend vervolgde ze: ‘Echt, als ik nu een geweer had, zou ik je ter plekke doodschieten! Je hebt een verhouding met Imogen, Jack. Je denkt toch niet echt dat we daar verstandig over kunnen praten?’
Vermoeid schudde hij zijn hoofd. ‘Nee, maar het is ook nergens voor nodig om zo hysterisch te doen. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal, Cass. Iedereen lijkt het tegenwoordig te doen, dat zei je zelf laatst ook nog...’
‘Maar wij niet.’ Met holle ogen keek ze hem aan. Hij klonk niet eens meer als de Jack die ze kende, of dacht te kennen. En nu verdedigde hij zichzelf ook nog als het eerste het beste achtjarige kind door te zeggen dat iedereen het deed.
‘Wij niet. Ik niet, in elk geval.’ Het rillen werd erger; ze vroeg zich af of ze het ooit weer warm zou krijgen. En daarna vroeg ze zich af of ze zich ooit weer normaal zou voelen. ‘Hoe lang is dit al aan de gang? Dat interview met Hi! – was dat soms jouw idee? Hebben jullie dat samen bekokstoofd?’
In elk geval kon hij nu eerlijk antwoord geven. Het eindeloze gelieg was hem zwaar gevallen, want hij was het totaal niet gewend. Toen hij op de rand van het bed ging zitten, zag hij dat Cass achteruitdeinsde.
‘Natuurlijk niet. Dat zou ik nooit doen.’ Hij klonk een beetje gekrenkt alsof hij niet kon geloven dat ze dat van hem dacht. ‘Als jij haar niet had uitgenodigd voor dat interview, dan was dit niet eens gebeurd. Ik wilde niet eens dat het zou gebeuren...’
‘Dat wilde je niet graag genoeg blijkbaar.’ Ze begon weer harder te praten. ‘Als je iets niet wilt, Jack, dan zeg je gewoon nee. Zo simpel is dat.’
Omdat ze nu allebei zaten, kon hij hun reflecties in de spiegel boven de kaptafel zien: Cass, met een wit gezicht en gehuld in het dekbed, hij met zijn handen in elkaar en zijn ellebogen op zijn knieën. Het spiegelbeeld versterkte het gevoel dat hij naar twee toneelspelers zat te kijken – in een weinig origineel stuk. Hij hoorde van zichzelf dat hij in clichés praatte en hij vond dat schokkend, maar hij had ook het gevoel dat het niet anders kon.
‘Ik heb geprobeerd om nee te zeggen, Cass. Dat moet je van me aannemen.’
‘Flauwekul,’ zei ze op verbitterde toon. Even verborg ze haar gezicht achter haar trillende handen. Toen vroeg ze: ‘Wie heeft wie versierd? En niet liegen.’
Jack merkte dat hij het niet over zijn hart kon verkrijgen om te zeggen dat Imogen de aanstichtster was geweest. Hij hield van Imogen en wilde haar beschermen.
‘Het had niets met versieren te maken,’ verklaarde hij kalm, op een verontschuldigende toon waar ook iets van trots in doorklonk. ‘Dit soort dingen gebeurt soms gewoon. De eerste keer dat we elkaar zagen... Tja, volgens mij wisten we allebei meteen dat...’
‘Heb je ook een teiltje voor me?’ Voor het eerst voelde ze de tranen achter haar ogen branden. Ze wist dat ze nooit op zou kunnen tegen zo’n obsessieve verliefdheid. De tijd zou uitwijzen of het ook echte liefde was, maar ze wist dat ze voorlopig geen partij was voor iemand die nieuw was, dat ze nooit voor dezelfde adrenalinestoten kon zorgen.
‘Ik hoor iemand op de voordeur bonken,’ zei Jack.
‘Journalisten. Ik heb de bel uitgezet.’ Wat raar, dacht ze, dat we het nog kunnen hebben over zoiets alledaags als een deurbel. Blij dat ze in elk geval de tranen binnen had weten te houden, haalde ze diep adem. ‘En wat gebeurt er nu? Ga je hier weg? Gaan we scheiden? Ik vind wel dat ik dat mag weten.’
‘O schat, ik ben zo blij je te zien!’
Het had niet lang geduurd voordat de media de identiteit van Jacks geheime minnares hadden weten te achterhalen. Om negen uur ’s avonds lagen de fotografen ook bij Imogen voor de deur op de loer. Net als Jack had ze als een gek moeten rijden om haar achtervolgers van zich af te schudden. Misschien dat de verlaten negende verdieping van de parkeergarage in South Kensington niet zo glamoureus was als de Oriënt-Express of de Taj Mahal, in haar ogen was het de meest romantische ontmoetingsplek ter wereld. Ze streelde Jacks nek, terwijl ze zich tegen hem aan drukte.
Uit eigen ervaring wist ze dat getrouwde mannen hun minnaressen altijd doelbewust aan de zijkant laten staan en nooit bij hun vrouwen weggaan. Daarom had ze zelfs niet durven hopen dat Jack Cass ooit zou verlaten. Sommige dingen waren gewoon te onwaarschijnlijk voor woorden.
Maar dit was anders. Alles was nu mogelijk. Iedereen was op de hoogte van hun verhouding, en er stonden oneindig veel mogelijkheden voor hen open. Ze had zich er vanavond zelfs op betrapt dat ze de woorden Imogen Mandeville op de blocnote bij de telefoon krabbelde – gewoon om te kijken hoe die naam voelde. Per slot van rekening was Jack het soort man dat niets op het huwelijk tegen had.
‘God, wat een dag.’ Jack hield haar zo stevig vast dat haar borsten bijna uit het decolleté van haar blauw-met-groene jurkje sprongen. De zachte haartjes in haar nek gingen overeind staan van zijn warme adem tegen haar schouder.
‘Och lief van me.’ Ze ademde zijn verrukkelijke geur in. ‘Was het heel erg? Hoe neemt Cass het op?’
‘Ongeveer zoals je zou verwachten. Ze vroeg of ik wilde scheiden.’
De haartjes in haar nek gingen nog meer rechtop staan. ‘O?’ Ze probeerde niet al te enthousiast te klinken. ‘En wat zei je toen?’
Hij zuchtte. ‘Het is nog te vroeg om iets te zeggen. Ze verkeert in shock. En ik trouwens ook. Cass heeft nog niet eens gehuild, ze zat alleen maar te rillen.’
‘Ze zal me wel haten.’ Imogen deed haar best zich schuldig te voelen. Ze had Cass echt aardig gevonden. Het probleem was dat ze Jack nog veel aardiger vond.
‘Nou, je staat niet meer boven aan het lijstje van mensen aan wie ze een kerstkaart stuurt.’ Hij glimlachte verontschuldigend. ‘Tja, je zult wel bij heel veel mensen van die lijst geschrapt worden. Je zult het moeilijk krijgen, schat. Iedereen is dol op Cass. Wat hen betreft is zij Sneeuwwitje en...’
‘En ben ik de Boze Heks.’ Imogen had niet anders verwacht. Ze had vaak genoeg over dit soort dingen in de krant gelezen. Morgen zou ze moeten poseren voor de fotografen en dan zou iedereen haar vergelijken met Cass, van wie iedereen hield. Het hele land zou zich afvragen wat zij had dat Cass niet had. Ze zou op haar kleding moeten letten, niemand de kans geven om snerend te vragen waar Jack Mandeville in vredesnaam mee bezig was. Ze mocht er niet uitzien als een slons, niet als een bimbo, niet als een hoer en niet als een bitch.
Jack kuste haar. ‘De komende weken zullen moeilijk worden.’
‘Dat kan me niet schelen,’ fluisterde ze. ‘Dat is het wel waard.’ Ze keek hem even onderzoekend aan. ‘Toch?’ vroeg ze gespannen. ‘Je gaat me toch niet aan de kant zetten en dan doen alsof dit nooit is gebeurd?’
‘Doe niet zo gek.’ Hij kuste haar weer, hard deze keer. ‘Hoe kun je dat nu vragen? Daarvoor hou ik veel te veel van je.’
Sophie, die die week bij een vriendin in Hemel Hampstead logeerde, kreeg uiteindelijk van een andere vriendin te horen wat er was gebeurd, nadat de vriendin in kwestie eerst iedereen die ze kende telefonisch op de hoogte had gesteld van de lekkere roddel. Geschrokken had Sophie de oudere broer van de vriendin bij wie ze logeerde, gevraagd om haar naar huis te brengen, en toen ze om tien uur ’s avonds thuiskwam, trof ze haar moeder aan in de keuken, waar ze als een zombie rondliep, met drie truien aan. Haar vader was er niet.
Tegen de tijd dat Jack arriveerde, was het bijna middernacht. De moed zonk hem in de schoenen toen hij Sophie in kleermakerszit op de veranda op hem zag zitten wachten.
‘Papa, wat bezielt je in vredesnaam?’ Haar kleine, jongensachtige gezichtje onder de ongelijke pony zag er spookachtig bleek uit, iets wat versterkt werd door het gelige licht op de veranda. ‘Hoe kun je!’
‘Het spijt me, liefje.’ Hij wist dat de woorden ontoereikend waren, maar wat moest hij anders zeggen? ‘Ik weet dat dit heel rot voor je...’
‘Niet voor mij, met mij is niks aan de hand.’ Ze gebaarde ongeduldig naar het huis. ‘Ik bedoelde: hoe kun je mama dat nou aandoen?’
‘Je bent pas veertien.’ Hij probeerde een arm om haar smalle schouders te leggen, maar ze schudde hem van zich af. ‘Sophie, je kunt het eenvoudigweg nog niet begrijpen...’
Ze liep langs hem heen het huis in, met een blik vol afkeer. ‘Moet je horen wie het zegt. Wie heeft zich hier onvolwassen gedragen? Papa, hoe kon je nou iets beginnen met zo iemand? Imogen Trent is een gluiperige trut.’
‘Dat is ze niet,’ reageerde hij ijzig. ‘En als ik je dat tegen iemand buiten dit huis hoor zeggen, dan zwaait er wat voor je. Heb je me begrepen, Sophie?’
Net als Cass eerder die dag, hoorde Sophie de beschermende toon in zijn stem, en ze begreep dat hij, wat ze ook zei, zijn mening over Imogen niet zou bijstellen. Hij was al te ver heen om nog te kunnen luisteren.
‘Ja, ik heb het begrepen,’ mompelde ze. ‘Maar toch heb je ongelijk.’