54
Om halfzes ’s ochtends schoot Cleo overeind door het harde gepiep van een haar onbekende wekker. Helaas herinnerde ze zich meteen alles wat er de avond ervoor was gebeurd. Overspoeld door schaamte en kippenvel – Joel had blijkbaar besloten dat ze geen deken verdiende – kwam ze moeizaam overeind van de bank, een kreun slakend toen de eerste pijnscheut door haar hoofd trok.
Nou, dat was het dan, dacht ze verslagen. Ik heb een poging gewaagd en het helemaal verknald. God, wat had ze zich vergist.
In de rest van het huis was het aardedonker. Ze liep naar boven om even bij Rose te gaan kijken, die diep lag te slapen met een armpje en beentje tussen de spijlen van haar ledikantje door.
In de logeerkamer sliep Joel. Cleo kromp ineen bij de herinnering aan zijn afkeer van haar – en wie zou hem dat kwalijk kunnen nemen? – en ze wist dat het geen zin had hem wakker te maken. Dus keek ze alleen maar een tijdje zwijgend naar zijn verwarde blonde haar, zijn vertrouwde gezicht en zijn gebruinde borstkas die in een kalm, regelmatig en geruststellend ritme op- en neerging. Ze voelde een heftig verlangen om hem even aan te raken. Jammer genoeg zou zijn reactie ook heftig zijn als ze dat deed, wist ze.
Weer beneden belde ze het ziekenhuis. Nadat ze had uitgevonden op welke afdeling Pandora lag, sprak ze even met de nachtverpleging. Daarna verliet ze stilletjes het huis.
Terwijl Sean naar de slapende Pandora keek, besefte hij weer hoeveel hij van haar hield. Het was net alsof hij dat steeds vergat en er pas weer aan herinnerd werd wanneer er iets emotioneels gebeurde.
Toen ze een paar seconden later haar ogen opende, keek ze hem recht in het gezicht. ‘Waar denk je aan?’
Hij legde zijn hand even op de hare. ‘Dat je me flink hebt laten schrikken.’
Met een kort lachje zei ze: ‘Het valt wel mee. Het was alleen maar een blindedarmontsteking.’
‘Gelukkig maar.’
‘Maar ik voel me nog steeds beroerd.’ Ze kromp ineen toen ze het verband op de wond even aanraakte.
‘Dat gaat vanzelf over. Je ziet er...’ Hij aarzelde even, want hij was het niet gewend om dit soort gedachten hardop uit te spreken. ‘Je ziet er prachtig uit.’
‘Liegbeest.’ Ze wist best dat ze er niet prachtig uitzag, maar het was natuurlijk altijd fijn om te horen. Zelf was ze ook doodsbang geweest. ‘Het is bijna zeven uur. Je kunt beter naar huis gaan.’ Fronsend vervolgde ze: ‘Ik weet niet wie er voor Rose moet zorgen zolang ik hier lig.’
‘Dat doe ik wel.’
Ze leek te schrikken. ‘De dokter zei dat het wel drie, vier dagen kon duren voordat ik weer naar huis mag.’
‘Dat weet ik, ik was erbij toen hij dat zei.’ Hij had de helft van de nacht zitten nadenken over wie hen zou kunnen helpen. Het punt was dat iedereen werkte. Het enige wat hij had kunnen bedenken, was een babysitter inhuren via een of ander bureau. Maar ja, dan moest Rose aan een nieuw gezicht wennen, terwijl het maar voor een paar dagen was.
Omdat Pandora blijkbaar geen vertrouwen in hem had, voelde hij zich beledigd en begon zich te verdedigen. ‘Ik vind het geen probleem,’ zei hij schouderophalend. ‘Zoals je al zei, het is maar voor een paar dagen. Bovendien hebben we het hier wel over mijn dochter, hè?’ Hij grinnikte. ‘We krijgen het vast heel leuk samen.’
‘Kleine viespeuk!’ brulde hij twaalf uur later toen Rose een potje aardbei-meloenyoghurt over haar hoofd leeg kieperde. Hoe iemand die er zo engelachtig uitzag zoiets smerigs kon doen, was hem een raadsel. God, en nu droop die troep ook nog op de grond.
Rose wachtte tot hij haar had schoongemaakt en poepte toen opgewekt – en luidruchtig – in haar luier.
Om de walgelijke stank te verhullen moest Sean een halve fles Aqua di Gìo leegspuiten. Hij liep naar de keuken om de luier in de afvalbak te gooien, en toen hij terugkwam bleek dat Rose in zijn jasje had zitten wroeten en een zakje Rolo’s had gevonden. Bovendien had ze ook nog een zwarte viltstift opgeduikeld, en terwijl de chocolade uit haar mond liep, zat ze het behang van Colefax and Fowler à achtentwintig pond per rol vol te krabbelen.
‘Ik haat je,’ mopperde hij. Hij pakte de stift van haar af, zich afvragend of de buren hem tegen haar hadden horen schreeuwen. Met een beetje pech stond de kinderbescherming zo meteen nog op de stoep.
Rose’ chocoladebruine ogen vulden zich met tranen. Woedend omdat ze haar stift kwijt was, begon ze om Pandora te gillen.
‘Als je lief bent, mag je met me mee naar het ziekenhuis,’ zei hij met opeengeklemde kaken.
Tegen de tijd dat hij de chaos in de huiskamer had opgeruimd, zat ze te krijsen dat ze sap wilde. Vlak daarna moest haar luier alweer worden verschoond. Dat ging met zoveel gespartel gepaard dat hij haar handje in zijn oog kreeg. Toen hij haar eindelijk een schone tuinbroek had aangetrokken en twee schoenen had gevonden die bij elkaar pasten, waren ze te laat voor het bezoekuur.
‘Eigen schuld dikke bult,’ zei hij met een boze blik op haar. Ze keek net zo boos terug. Haar onderlipje trilde. Maar toen, onverwacht, viel ze in slaap.
‘Hoe ging het?’ vroeg Pandora bezorgd toen hij de volgende dag met Rose op bezoek kwam.
Rose, die twee verschillende sokjes droeg en nog onder de Weetabix van die ochtend zat, wierp zich verrukt op haar moeder.
‘Verschrikkelijk.’ Was het echt pas elf uur? Hij was nu al doodmoe. ‘Ze is echt een vreselijke lastpak. Ik overweeg om haar op te geven voor adoptie.’
‘Wat een schatje!’ riep een van de verpleegsters uit. ‘En wat lijkt ze veel op jou!’
‘Op wie, op mij?’ Hij was helemaal overdonderd; de verpleegster leek het echt tegen hem te hebben.
Hij wierp een blik op Rose. Hoewel hij het nauwelijks had willen toegeven, zelfs niet tegenover zichzelf, had hij het moeilijk gevonden om haar als zijn dochter te beschouwen, omdat ze veel meer genen van Pandora leek te hebben geërfd dan van hem. Ze had een karamelkleurige huid, een suikerspin van zwart haar en grote donkerbruine ogen. Hij zag dat ze mooi was, maar het was nog geen seconde bij hem opgekomen dat ze wel eens op hem kon lijken.
‘Natuurlijk op jou.’ De verpleegster kietelde Rose’ mollige knietjes en Rose gilde het uit van pret. ‘Moet je haar ogen eens zien, en zoals ze lacht. En wat dacht je van die jukbeenderen...’
‘Luister,’ zei Pandora toen de verpleegster weer weg was. ‘Ik had vanochtend een van Donny’s zussen aan de telefoon. Ze wil best op Rose passen. Waarom bel je haar niet?’
Sean greep Rose beet, die net een snoekduik van het bed wilde nemen. Hij was niet van plan zijn nederlaag te erkennen. En het laatste wat hij wilde, was uit de brand te worden geholpen door een zus van die stomme Donny. ‘Nergens voor nodig,’ zei hij. ‘We redden ons wel.’
Ironisch genoeg was het Cleo die voor het keerpunt zorgde. Toen ze ’s avonds vanuit Tunesië belde om te vragen hoe het met Pandora ging, werd ze vergast op een litanie over alles wat Rose vanaf de lunch allemaal verkeerd had gedaan. ‘Jezus man, het is een klein kind. Ze weet niet wat ze doet. Wat denk je, dat ze expres ondeugend is?’
Voor deze ene keer had Cleo gelijk. Sean besefte dat hij inderdaad had gedacht dat Rose alles expres deed, om hem ervoor te straffen dat hij niet genoeg van haar hield.
Vanaf dat moment veranderde hun relatie onherkenbaar. Sean ontdekte dat hoe minder hij schreeuwde, hoe beter ze zich gedroeg. En toen hij op de vierde dag de kinderkamer binnenliep, vroeg Rose voor het eerst niet naar haar moeder, maar stak ze haar armpjes naar hem uit en riep: ‘Papa!’