41
‘Ik weet dat ik het al heb gezegd, maar ik moet het gewoon nog een keertje zeggen.’ Rory Cameron schudde bewonderend zijn hoofd. ‘Je ziet er fantastisch uit.’
Cass voelde zich opgelucht. Cleo had haar mee uit winkelen genomen en haar overgehaald om veel meer geld uit te geven dan ze normaal gesproken zou doen, met als reden dat Cass, nu ze weer single was, haar beste beentje moest voorzetten. Cass had haar ogen dichtgedaan toen ze de cheque had uitgeschreven, maar nu was ze blij dat ze had doorgezet. In haar jurk van Ben de Lisi met bijpassend jasje, geel met wit en ontzettend flatteus, zou ze bijna vergeten dat ze al veertig was.
‘Sophie noemt het mijn jonge-blomoutfit. Ze zei dat ik er eigenlijk een veren boa bij om zou moeten doen.’
Rory trok een gezicht. ‘Ik haat veren boa’s. Die hangen altijd voor de delen die een man het liefst ziet.’
‘Sst. Je bent de vader van de bruid.’ Ze gaf hem stiekem een por. ‘Gedraag je.’
De trouwplechtigheid was afgelopen. Alle aanwezigen hadden zich bij de ingang van de kerk verzameld voor de officiële foto’s. De fotograaf was druk doende de bruidsjonkertjes in het gareel te houden. Rory, gebruind en aantrekkelijk, stond trots tussen Amanda en Cass in.
‘Volgens mij gedraag ik me onberispelijk.’
Cass keek hem even van opzij aan. ‘Ja, nou. Probeer dat dan vol te houden, al was het maar voor Amanda.’
Amanda’s moeder, Alma, was vlak nadat ze van Rory Cameron was gescheiden, hertrouwd met een rijke industrieel, die aan de rand van Cheltenham een prachtig Jacobean landhuis bezat dat zij had omgetoverd tot een van de begerenswaardigste huizen in het land. Rory, die vergeleken met de meeste mensen enorm succesvol was, stak natuurlijk magertjes af bij Alma en haar saaie, maar obsceen rijke man, en hun neerbuigende houding tegenover hem vond hij bijna onverdraaglijk.
Dat hij zijn geliefde dochter hier ten huwelijk gaf en de receptie, in een grote feesttent op het prachtig onderhouden landgoed, bijwoonde, was tot daaraan toe, maar om nu ook nog op hun in hoogdravende bewoordingen gestelde uitnodiging in te gaan de nacht door te brengen in een van hun vele logeerkamers, nee, dat ging hem echt te ver. Meteen toen hij de uitnodiging had ontvangen, had hij geweten dat hij dat niet kon opbrengen.
Daarom had hij een kamer geboekt in het nabijgelegen Old Priory Hotel. Toen Cass ermee had ingestemd om hem te vergezellen naar de bruiloft, had hij het hotel opnieuw gebeld. Gelukkig was er nog één kamer beschikbaar geweest, de laatste, maar minstens zo mooi als de zijne, had de receptioniste hem verzekerd.
Toen Rory en Cass, na zich flink te goed te hebben gedaan aan de overvloedige gastvrijheid van Alma, bij de Old Priory aankwamen, was het al halfelf. Omdat Rory te veel had gedronken, had hij een taxi besteld en hun bagage uit zijn kofferbak in die van de taxi overgeheveld.
‘Het lijkt net alsof wij op huwelijksreis zijn,’ zei Cass giechelend, toen ze met haar hak bleef steken in de franje van een Perzisch tapijt dat op de stenen vloer van de entree van het hotel lag. ‘Oeps, je hebt nog confetti in je haar.’
‘Rare huwelijksreis, met twee aparte kamers.’ Toen Cass bijna weer struikelde, sloeg Rory zijn arm om haar middel. Het was gek; zoals Cass zelf ook al had gezegd, was ze helemaal niet zijn type, maar in de loop van de dag had hij zich steeds meer tot haar aangetrokken gevoeld. En nu voelde hij voor het eerst iets van spijt omdat hij zo keurig twee kamers had gereserveerd. Misschien dat Cass geen leren broek droeg of een ringetje door haar navel, ze was toch een lekker ding. Voor haar leeftijd dan.
De receptioniste heette hen met een professionele glimlach welkom.
‘We zijn een beetje laat. Sorry.’ Rory keek een stukje confetti na dat van de mouw van zijn grijze jacquet op de balie dwarrelde. ‘De naam is Cameron.’
‘O ja.’ De receptioniste met haar glanzende kapsel deed net alsof ze Cass niet had herkend. Ze liet haar pen over het register glijden. ‘Kamer zes, op de tweede verdieping.’ Ze gaf hem de sleutel. ‘De portier zal zo uw bagage naar boven brengen.’
‘En Mrs. Mandeville?’ vroeg Rory.
De receptioniste glimlachte. ‘Ja, haar koffer ook.’
Cass gaf Rory een por. ‘Je zei dat je twee kamers had gereserveerd. Dat had je me beloofd...’
‘Dat heb ik ook. Echt waar.’
De professionele glimlach van de receptioniste begon te haperen. ‘Dat was de eerste reservering.’ Met een voorzichtig knikje wendde ze zich tot Rory. ‘Maar twee dagen geleden heeft uw secretaresse de twee eenpersoonskamers telefonisch omgeboekt in één tweepersoons. Gistermiddag heeft ze daarvoor ter bevestiging nog een fax gestuurd.’
Cass keek naar Rory.
De receptioniste keek naar Rory.
‘Maar mijn secretaresse is al twee weken op vakantie,’ zei hij. ‘Op safari in Afrika.’
Er viel een ongemakkelijke stilte.
Voor Cass, die aan de subtiele steken onder water van de afgelopen dagen dacht, vielen ineens alle puzzelstukjes op hun plaats. ‘Cleo.’
Rory, die net wilde kijken of hij ergens een fee met een toverstokje zag die zijn onuitgesproken wens had ingewilligd, vroeg verwonderd: ‘Hoezo Cleo?’
‘Het telefoontje, de fax.’ Cass schudde haar hoofd en trok een wenkbrauw op alsof ze wilde zeggen: je weet toch hoe dochters zijn? ‘Het spijt me, maar Cleo probeert ons te koppelen. Ik hoop niet dat dit al te lastig voor u is, maar we hebben echt twee kamers nodig,’ vervolgde ze verontschuldigend tegen de receptioniste.
‘Dat gaat helaas niet,’ zei de receptioniste. ‘We zijn helemaal volgeboekt.’
Zoals beloofd hadden ze Rory een erg mooie kamer gegeven. De rode muren en de blauwe bedgordijnen zorgden voor een bijna gotische sfeer. Op het achttiende-eeuwse hemelbed lagen rode fluwelen kussens, en de schemerlampen aan weerszijden van het bed gaven een getemperd licht. Het was een ontzettend romantische kamer, bedoeld om toeristen te betoveren. Wat Cass betrof was de kamer gevaarlijk romantisch, het soort kamer waar dingen konden gebeuren die niet zouden mogen gebeuren. Nou ja, dacht ze, gelukkig ben ik met Rory Cameron. Als oud mens van veertig was ze bij hem in elk geval veilig.
‘Geen enkele reden tot verlegenheid.’ Rory, die stevig in zijn handen wreef, zag er echter op-en-top uit als een verlegen man die zijn uiterste best deed om geen verlegenheid uit te stralen, en Cass moest er stiekem om lachen.
‘Er staat ook nog een bank,’ zei ze behulpzaam, wijzend naar een kleine chaise longue onder het raam.
‘Daar kan ik echt niet op slapen.’ Vol afschuw keek hij naar het smalle, steil aflopende bankje met een zo te zien keiharde bekleding. ‘Ik heb last van mijn rug.’
‘En ik dacht altijd dat je een echte heer was. Nou ja, dan moet ik me maar opofferen,’ zei Cass berustend.
‘Dat hoeft toch niet,’ protesteerde hij. ‘Zijn we oude vrienden of niet?’
Ze knikte voorzichtig. ‘Hm...’
‘Dus wat is het probleem?’ Rory trok zijn wenkbrauwen op en spreidde zijn armen à la Pavarotti. ‘Als we elkaar niet kenden en op een langeafstandsvlucht naar Bali toevallig naast elkaar hadden gezeten, zouden we toch ook gewoon in slaap zijn gevallen?’
‘Hm...’
‘En dat zou totaal niet gênant zijn geweest.’
‘Waarschijnlijk niet,’ beaamde ze weifelend.
‘Nou, dit is toch precies hetzelfde? We slapen vannacht gewoon naast elkaar. En mocht je het toch een beetje eng vinden, dan hou je toch gewoon je kleren aan?’ Er verschenen lachrimpeltjes om zijn ogen. ‘Voor mijn part mag je zelfs je hoed op houden.’
Als ze nog langer aarzelde, zou ze nog meer overkomen als het oude fossiel dat hij haar toch al vond, wist ze. En dan zou hij ook weer precies weten waarom hij geen belangstelling had voor haar gerimpelde, versleten lichaam.
Ze zuchtte. ‘Oké dan.’
‘Mooi zo.’ Zijn lach werd breder. Om haar te laten merken dat hij geen snode plannen met haar had, kuste hij haar hand. ‘Lieve Cass. Dank je dat je vandaag bent meegekomen. Heb je je een beetje vermaakt?’
‘Natuurlijk.’
Hij deed een stap naar achteren en maakte zijn das los. ‘Fijn. Jij mag wel eerst in de badkamer.’
Het voelde raar om naast Rory in bed te liggen, dacht Cass. Ze had natuurlijk niet haar jurk kunnen aanhouden, en ook haar hoed had ze moeten afzetten, maar ze droeg wel haar geel-met-roze satijnen kamerjas. En haar onderbroek. God mocht weten wat Rory aanhad; ze had niet durven kijken.
Ze vroeg zich net af of hij snurkte, toen hij vroeg: ‘Waar denk je aan?’
In het donker glimlachte ze. Dus hij had de slaap ook niet kunnen vatten. ‘Ik vroeg me af of je snurkte.’
‘Nooit tijdens een eerste afspraakje.’ Hij bulderde van het lachen. ‘Goed. En verder?’
‘Ik probeer te doen alsof ik op een langeafstandsvlucht naar Bali zit.’
Deze keer lachte hij zonder geluid. Ze voelde het bed naast zich schudden.
‘Is dit echt zo’n beproeving voor je?’
‘Een beetje,’ gaf ze toe.
‘Je kunt altijd nog gewoon je ogen dichtdoen en gaan slapen.’
‘Dat weet ik. Maar ik ben niet moe.’
‘Alleen maar doodsbang.’
Toen ze haar hoofd draaide, zag ze dat hij nog steeds lachte. ‘Niet bang. Maar het voelt wel raar.’ Terwijl ze haar pony uit haar ogen streek, vervolgde ze: ‘Jou maakt het niet uit. Jij hebt met weet ik hoeveel vrouwen het bed gedeeld.’
‘Niet altijd hetzelfde bed.’
‘Je weet best wat ik bedoel,’ zei ze verwijtend. ‘De enige man met wie ik heb geslapen, is Jack.’
‘Dat meen je niet!’ Oprecht geschokt schoot hij overeind. Zoiets ging zijn verstand te boven. ‘Bedoel je dat je... dat je nooit...’ Hij knipte het roze-getinte bedlampje aan.
Cass was opgelucht toen ze zag dat hij ook een kamerjas droeg, eentje van donkergroene zijde met een wit biesje. Een pyjama had ze ook niet echt verwacht; Rory Cameron was gewoon geen man om een pyjama te dragen.
‘Nee, natuurlijk niet. We waren nog heel jong toen we elkaar leerden kennen.’ Ze haalde haar schouders op. ‘Dus wanneer had dat moeten gebeuren?’
Rory stond nog steeds perplex. ‘Maar daarna dus nooit... Nooit een affaire?’
Ze knipperde met haar ogen en schudde toen haar hoofd.
Met een flauw lachje zei hij: ‘Tja, dus daar doe je niet aan.’
‘Daar gaat het niet om.’ Voordat ze kon nadenken over wat ze wilde zeggen, tuimelden de woorden er al uit. Verbaasd luisterde ze naar haar eigen stem. ‘De laatste tijd denk ik steeds dat het best leuk zou zijn om een korte affaire te hebben. Het punt is alleen dat ik nog niemand ben tegengekomen die ik leuk genoeg vind. En die mij leuk genoeg vindt.’
Opnieuw viel er een stilte. Cass voelde haar hart tegen haar ribben bonken. Had ze dat echt gezegd? Was het ook zo? Had ze dit onbewust steeds gedacht zonder het te durven toegeven aan zichzelf?
‘Ik vind je leuk.’
O hemeltje...
‘Luisterde je wel?’ vroeg hij toen ze niet reageerde.
‘Je vindt me niet leuk,’ zei ze met droge keel. ‘Ik ben te oud voor je.’
Hij keek haar geamuseerd aan. ‘Nou ja, ouder dan ik gewend ben, dat geef ik toe.’
‘Vergeleken met wat jij gewend bent, ben ik rijp voor het bejaardenhuis.’
‘Maar vind je mij leuk?’
Ze beet op haar lip toen zijn vingers langs haar arm streken. Ineens verlangde ze zo erg naar Rory Cameron dat het bijna pijn deed.
Wat ben ik, vroeg ze zich af, een of andere losbandige, op seks beluste, gekkin?
Toen hij zich echter over haar heen boog en haar kuste, kon het haar allemaal niets meer schelen. Dit was wat ze nodig had, wat ze verdiende.
‘Je bent mooi.’ Zijn warme mond streelde de hare. ‘Weet je dat wel? Mooi.’
Cass sloeg haar armen die zo lang leeg waren geweest om hem heen. ‘Weet je het zeker?’ vroeg ze fluisterend. ‘Doe je dit niet alleen maar omdat je medelijden met me hebt?’
Als antwoord drukte hij zijn onderlichaam tegen het hare. Door de stof van hun kamerjassen heen voelde ze hoe opgewonden hij was.
‘Voelt dit aan als medelijden?’ vroeg hij glimlachend. ‘Schat, ik verkeer al een halfuur in deze slopende toestand. Waarom dacht je dat ik de slaap niet kon vatten?’
De receptioniste met het glimmende kapsel had nog steeds dienst toen ze de volgende ochtend beneden kwamen voor het ontbijt.
‘Alles... naar wens?’ De glimlach was wat minder professioneel dan gisteravond, eerder openlijk nieuwsgierig.
Cass voelde dat ze bloosde en ze kon zichzelf wel een schop geven. Nu zagen ze er echt uit alsof ze op huwelijksreis waren. Het probleem was dat ze het gevoel had dat er, hoe ze ook haar best deed om onschuldig te kijken, boven haar hoofd in neonletters stond geschreven: Ja, we hebben het gedaan!
Rory, die zich niet zo snel ergens voor geneerde, keek het meisje met een brede grijns aan. ‘Heel erg zelfs. Dank je.’
‘Fijn.’ Het meisje keek opgelucht. ‘U kunt ontbijten op het terras.’
‘Kom, schat.’ Nog steeds grijnzend sloeg Rory zijn arm om Cass’ schouders. ‘Je hoeft heus niet te blozen. We zijn allebei volwassen.’
Cass, die altijd al slecht was geweest in liegen, wist bij Cleo haar gezicht al helemaal niet in de plooi te houden. Die stomme neonletters bleven maar branden.
‘Ja, ja,’ kraaide Cleo, nadat ze vol ongeloof naar haar moeder had geluisterd die haar bezwoer dat er niets was gebeurd. ‘Maak dat de kat wijs. Mama, het maakt ons niet uit! We staan aan jouw kant. Dit is wat we wilden!’
‘Ja, nou.’ Cass, nog steeds met een rood hoofd, had het idee dat ze voor de vorm toch nog even moest protesteren. ‘Dat was heel ondeugend van je.’
‘Ook van mij,’ zei Sophie. ‘Het was ook ondeugend van mij.’
‘Het was gênant.’
Cleo straalde. ‘Maar wel leuk.’
‘Je hebt een groot risico genomen.’ Cass probeerde streng te klinken. ‘Voor hetzelfde geld had het op een ramp kunnen uitlopen.’
‘Maar dat is niet gebeurd, toch?’ vroeg Cleo. ‘En wij vinden Rory allebei aardig. Van ons mag je met hem trouwen.’
Heel even sloeg Cass de schrik om het hart. Over twee weken zou de scheiding erdoor zijn. ‘Ik ben nog niet eens echt gescheiden.’