38
De post van die ochtend had Cass meer aangegrepen dan normaal. Bij de problemen van andere mensen staken die van haar maar magertjes af, vond ze. Een vrouw schreef in een beverig handschrift dat ze weduwe was, multiple sclerose had en zich zorgen maakte om de toekomst van haar geestelijk gehandicapte jonge zoon. Na het lezen van de brief was Cass naar de wc gerend waar ze onbeheerst had zitten snikken in handenvol wc-papier. En aan Jenny had ze ook niks gehad. Ze had alleen maar gezegd: ‘Mag ik het kotszakje even? Cass, dat mens neemt ons in de maling. Het is gewoon weer zo’n zielige bedelbrief. Flikker hem maar in de prullenbak.’
Maar stel dat die vrouw wel de waarheid had verteld? Het was zo oneerlijk verdeeld op de wereld. Sommige mensen kregen gewoon veel meer te verstouwen dan anderen.
Ik moest me schamen, dacht ze, toen ze ’s middags na haar werk naar huis reed. Ik ben gezond, mijn kinderen zijn gezond, dus wat zit ik eigenlijk te klagen? Het enige probleem dat ik heb, is dat ik in scheiding lig.
Onderweg reed ze een tankstation in, want het flikkerende brandstoflampje begon haar op de zenuwen te werken.
‘Verdomme!’ Ze sprong opzij toen de benzine de tank uit spoot, op haar lichte rok en lichtroze suède schoenen. Waarom wist ze niet, maar dat overkwam haar nou altijd. Ze was altijd een bron van vermaak voor de andere mensen in het tankstation, vooral voor de mannen. Er was niets waar een man zo van opvrolijkte als een onhandige vrouwelijke chauffeur die niet eens kon tanken.
En ja hoor, achter haar in de rij werd al getoeterd, zodat ze nog een sprongetje van schrik maakte. Met een rood hoofd keek ze snel even over haar schouder. Het was een blauwe Mercedes met getinte ramen. Toch wist ze zeker dat er een grijnzende man achter het stuur zat.
Toen ze het portier van de auto hoorde opengaan, zonk de moed haar in de schoenen. Ze keek niet achterom. Met de benzineslang stevig in haar handen, vroeg ze zich af of ze het lef zou hebben om de man, die zo meteen ongetwijfeld iets neerbuigends ging zeggen, zogenaamd per ongeluk met benzine te besproeien.
Was het maar bij een neerbuigende opmerking gebleven. Omdat ze had geweigerd achterom te kijken toen de man uit zijn auto stapte, kwam de arm die om haar middel werd gelegd totaal onverwacht. Het was een sterke, gebruinde arm waaraan een stevig lichaam vastzat. Warme adem streelde haar nek. Even overwoog ze om te gaan gillen. Ze drukte krampachtig op de trekker van de benzineslang, maar er gebeurde niets. De pomp zei alleen maar ‘boink’.
‘Dat je van alle benzinestations ter wereld, nu uitgerekend deze moest uitkiezen,’ fluisterde een vertrouwde stem in haar oor.
Opgelucht dat ze het niet op een gillen had gezet – dan had ze toch echt behoorlijk voor schut gestaan – draaide ze zich om en begroette Rory Cameron met een vriendelijke kus op de wang. ‘Stomkop. Ik dacht dat ik werd ontvoerd.’
‘Vast niet.’ Hij begon te lachen. ‘Je dacht dat ik een of ander macho-mannetje was dat het gewoon niet kon laten om een hulpeloos vrouwtje te pesten.’
‘Eh...’
‘Geef nou maar toe, ik zag toch hoe je naar me keek?’
Ze glimlachte blozend. ‘Oké. Ik geef het toe, dat was ook zo. Het klinkt vast belachelijk, maar Jack was bijna altijd degene die tankte. En op de een of andere manier lijk ik de slag maar niet te pakken te kunnen krijgen,’ eindigde ze slapjes. ‘Die pompen hebben gewoon iets tegen me.’
‘Zielenpiet.’ Rory nam het van haar over. ‘Het gaat om de hoek van het mondstuk.’ Hij knipoogde. ‘Daar draait alles om.’
Door het raam keek de jonge caissière belangstellend toe.
‘Nu zie ik er echt uit als een hulpeloos vrouwtje,’ zei Cass.
‘Je ziet er fantastisch uit, als je het mij vraagt.’ Hij deed een stap naar achteren en liet een goedkeurende blik over haar heen glijden. ‘En veel beter dan zou mogen eigenlijk, want ik heb je al tijden niet op de club gezien.’
‘Tja.’
‘Ik weet het, ik weet het.’ Hij snapte natuurlijk wel waarom ze niet meer kwam. ‘Maar Jack sport ook niet meer bij ons. Al bijna een jaar niet meer. En Imogen ook niet. Dus wat dat betreft kun je best komen.’ Hij glimlachte. ‘En je zou heel erg welkom zijn.’
‘Nou, misschien.’ Ze wist niet of ze de moed wel kon opbrengen om weer te gaan sporten, laat staan of ze er het uithoudingsvermogen voor had.
‘Ik meen het.’ Terwijl hij de dop van de benzinetank weer dichtdeed, nam hij haar op. ‘We hebben je allemaal gemist. Ik was steeds van plan om eens te bellen, maar je weet hoe dat gaat. Shona en ik hebben ook zo onze moeilijkheden gehad.’ Hij grinnikte. ‘Ik zei dat ik haar zou opgeven voor de titel van kofferpakster van het jaar. Je hebt geen idee hoe vaak ik in mijn leven een bos sleutels tegen mijn kop heb gehad. Vooral van Shona. Ja, die vond het echt heerlijk om met sleutels te smijten.’
Rory Cameron was een verstandig man; zijn eerste twee huwelijken had hij op jonge leeftijd gesloten. Inmiddels liep hij tegen de vijftig, en hij had de afgelopen twintig jaar een reeks blondines met lange benen versleten, met wie hij zich alleen maar had verloofd, want dat was goedkoper. En ze werden steeds jonger. De clubleden sloten weddenschappen af over de duur van weer een nieuwe relatie. Shona, de laatste, die zesentwintig was, had een gouden ringetje door haar bruine navel gehad en een driekaraats gele diamant aan haar verlovingsvinger. Ze was langer meegegaan dan de clubleden hadden verwacht, in totaal veertien maanden, maar Bill Matthews had erop gewezen dat Rory en zij door al dat heen-en-weer-getrek met die koffers in feite maar negen maanden bij elkaar waren geweest. En laat negen nou toevallig net het getal zijn waarop Bill had gewed.
Rory bleef echter optimistisch. Hij hield vrolijk vol dat hij op een dag zijn ware liefde wel tegenkwam en dan weer zou trouwen. De clubleden hoopten voor hem dat dat gebeurde voordat hij te oud was om er nog van te kunnen genieten.
Cass pakte haar portemonnee uit haar tas. ‘Laat ik maar eens gaan betalen voordat de benzine alweer is verdampt.’
Toen ze terugkwam, stond Rory nog bij haar auto te wachten. ‘Ik heb een heel goed idee.’
‘O.’ Ze keek hem nerveus aan. ‘Ik weet niet of ik wel echt zin heb in aerobics op dit moment.’
‘We zijn een sportclub, geen werkkamp,’ berispte hij haar vriendelijk.
Ze glimlachte. ‘Sorry.’
‘En ik wilde je alleen maar ergens voor uitnodigen. Maar het is niet verplicht.’
‘Zeg het maar.’
‘Amanda gaat trouwen, niet aankomend weekend, maar het weekend daarop. Op het platteland, ergens in de Cotswolds, het wordt vast leuk. Maar eigenlijk heb ik niemand om mee te nemen. En ik denk dat Amanda ook blij zal zijn als ik niet met Shona kom,’ zei hij met een schuldbewuste blik. ‘Ze zegt altijd dat het heel gênant is als de vriendinnen van je vader nog jonger zijn dan jij. Maar ik weet zeker dat ze het hartstikke leuk vindt als jij komt. Dus als je zin hebt...’
‘Graag.’ Het aanbod ontroerde haar, en ze vond het ook echt leuk om te gaan. Ze had Amanda, de dochter uit Rory’s eerste huwelijk, in de loop der jaren een paar keer ontmoet en mocht haar graag. En misschien was het egoïstisch, maar ze was ook blij dat ze eindelijk weer eens iets had om naar uit te kijken. Over twee weken zou Sophie een of ander archeologiekamp in de Mendip-heuvels hebben, en Cass vond het nog steeds moeilijk om op zaterdag en zondag alleen thuis te zijn.
‘Wat leuk!’ Cleo, die uit Venetië belde, was altijd gek geweest op Rory Cameron. Bovendien vond ze dat hij precies was wat Cass nu nodig had. ‘Je zult vast een fantastisch weekend hebben.’ Plagend voegde ze eraan toe: ‘En wie weet, misschien is dit wel het begin van iets heel moois! Jij en onze stoute Rory...’
‘Volgens mij ben jij meer zijn type dan ik. Ik ben ongeveer twintig jaar te oud voor hem,’ stelde Cass droogjes vast.
‘Misschien ziet hij eindelijk in dat hij zich altijd heeft vergist en werpt hij zich aan je voeten.’
‘Hij vroeg het gewoon als vriend.’ Bij zichzelf dacht Cass dat Cleo vast weer naar haar video van Four Weddings had zitten kijken. ‘Maar genoeg over mijn niet-bestaande liefdesleven. Hoe gaat het daar bij jou?’
Cleo haalde luidruchtig haar neus op. ‘De shoot is klote, ik haat iedereen hier en het is kutweer.’
‘Tja.’
‘Die vieze Anton Visa probeert me steeds te versieren, het meisje van de make-up stinkt een uur in de wind naar knoflook, en alle schoenen die ik aan moet zijn twee maten te klein,’ vervolgde Cleo.
‘Jemig.’
‘En die stomme styliste heeft een oogje op de fotograaf die het net heeft uitgemaakt met zijn vriendje. De haarstyliste denkt dat ze zwanger is, en gisteren heb ik Murphy Mackay betrapt toen hij sokken in zijn onderbroek propte.’
Cass zuchtte. ‘Dat klinkt allemaal wel heel verschrikkelijk. Wat erg voor je.’
‘O, ik voel me prima.’ Cleo klonk inderdaad heel opgewekt. ‘Ik heb een ontzettend leuke jongen leren kennen, Declan. Hij laat me Venetië zien, en we hebben het hartstikke leuk samen.’
‘O.’ Verbaasd zei Cass: ‘Maar ik dacht... Ik bedoel, hoe zit het dan met Joel?’
‘Mam! Er is niks tussen Declan en mij! We kunnen het gewoon heel goed met elkaar vinden, meer niet.’
‘O, nou, daar ben ik blij om.’
‘We zijn gewoon goede vrienden.’ Cleo lachte. ‘Net als jij en Rory Cameron.’