3

‘En gebeurde dat ook?’ Imogen, die dol was op liefdesverhalen, kon haast niet wachten tot ze de rest zou horen. ‘Werd je moeder echt gek, bedoel ik?’

Cass grinnikte. ‘Nou en of. Maar dat was meer voor de show. Ze vond gewoon dat ze de dingen moest zeggen die moeders nou eenmaal zeggen. “Je bent nog te jong en onervaren”, dat werk. Die arme moeder van me. Ze zei steeds: “Maar hoe zit dat dan met de seksuele revolutie? Dit zijn wel de jaren zeventig verdorie!” Ze was dol op Jack, maar zelfs op de trouwreceptie wees ze nog naar andere leuke mannen en dan fluisterde ze in mijn oor: “Kijk eens wat je allemaal misloopt!”’

‘Maar je hebt er duidelijk geen spijt van.’

‘Totaal niet.’ Met een dromerige blik in haar ogen schudde Cass haar hoofd. Toen glimlachte ze. ‘Jack is de enige man met wie ik seks heb gehad, met wie ik seks wilde hebben. Volgens mij zijn we wat dat betreft een uitstervend ras.’

‘Vooral als je nagaat in welke kringen jullie je bewegen.’ Imogen knikte, diep onder de indruk. ‘Maar ik val je in de rede. Ga verder.’

Cass haalde haar schouders op. ‘Er valt niet zoveel meer te vertellen. We waren arm, maar misselijkmakend gelukkig. Ik ging als serveerster werken om ook wat geld in het laatje te brengen en vond dat stukken leuker dan studeren. Niet dat ik dat lang heb gedaan – een paar weken na ons trouwen bleek ik zwanger te zijn van Sean. Toen hij er eenmaal was, waren we echt straatarm, maar dat maakte niks uit. Vlak na hem kwam Cleo, en dat was dat. Ik was eenentwintig, huisvrouw, moeder van twee kinderen... niet echt de glanzende carrière die mijn moeder voor haar enige dochter voor ogen had gehad.’

‘En in de tussentijd studeerde Jack voor zijn doctoraal en legde daarmee de basis voor zijn glanzende carrière,’ merkte Imogen droog op. Ze hield haar hoofd schuin en vervolgde: ‘Heb je het hem helemaal nooit kwalijk genomen dat jij degene was die alles had opgegeven?’

‘Nee,’ antwoordde Cass simpelweg. ‘Dit was wat ik wilde. Jack en ik waren samen. We hadden onze kinderen. Het kwam niet eens bij me op dat ik iets zou hebben opgegeven... tenminste niet iets om spijt van te hebben.’

‘Sommige mensen zijn van nature nestjesbouwers.’ Glimlachend draaide Imogen het kleine cassettebandje om. ‘Dat moet vast heerlijk zijn. Ik weet niet of ik dat zou kunnen.’

‘Het zal je verbazen,’ zei Cass vol enthousiasme. ‘Mensen hebben het altijd over thuis vastzitten met de kinderen, maar er zijn zoveel dingen die je kunt doen, zelfs als je niet veel geld hebt... bijvoorbeeld naar de plaatselijke radiozender bellen om je mening te geven.’

Net als de rest van het land wist Imogen dit al. Cass had een kans gekregen bij de radio toen ze, als de zogenaamd typische huisvrouw en moeder, met haar humor, haar onweerstaanbare giechellach en haar rake woorden de aandacht had getrokken van iedereen die luisterde. Cass was nuchter. Ze was welbespraakt, grappig en zei echt helemaal nooit: ‘Zeg maar...’ en ‘of zo...’ De presentator van het radioprogramma, die zijn buik vol had van de gebruikelijke deprimerende reeks telefoontjes van mafkezen, saaie pieten en mensen die al hun zinnen lardeerden met: ‘Nou... weet je...’, was betoverd door Cass’ prettige, bescheiden manier van doen. Na de uitzending deed Terry Brannigan iets wat hij nooit deed; hij belde haar en vroeg haar of ze niet een van zijn ‘vaste bellers’ wilde worden. Het duurde niet lang of hij vroeg haar over welk onderwerp ze het de volgende dag zouden hebben. Toen Sean, op bijna driejarige leeftijd, in het ziekenhuis werd opgenomen met de mazelen, en Cass bijna een hele week niet aan de uitzending meedeed, stroomden de klachten binnen bij de radiozender. Terry, die besefte dat hij een potentiële ster te pakken had – om niet te zeggen een luistercijferkanon – sprak eerst met zijn producer, vervolgens met Jack en Cass, en wist zijn voorstel erdoor te krijgen. Cass werd zijn medepresentator.

Het sloeg meteen aan. Cass en Terry bleken een onverslaanbaar duo. De luistercijfers schoten omhoog. Terry, een onverbeterlijke plaaggeest, maakte grapjes over Cass en vertelde de luisteraars dat ze een slons was met een gebloemd schort voor en krulspelden in het haar. Cass liet zich totaal niet van de wijs brengen door zijn vreselijke beledigingen; ze giechelde wat en diende hem daarna van repliek. Ze had een omfloerste stem en sprak zulk mooi Engels dat sowieso niemand geloofde dat ze echt zo vreselijk en slonzig was als Terry deed voorkomen. Bovendien werden ze verraden door de ondefinieerbare chemie die er tussen hen was, het soort superbetoverende chemie die alleen maar optreedt wanneer een man zijn zinnen heeft gezet op een vrouw die hem slechts als haar beste vriend behandelt.

Toen het ogenblik aanbrak om uit Cambridge te vertrekken – nadat Jack zijn doctoraal had behaald, was hem een baan aangeboden als politiek commentator bij een van de betere landelijke dagbladen – diende Cass eenvoudigweg haar ontslag in. Na een drankgelag van een week besloot Terry ook te vertrekken. Zonder Cass was hij niets meer. Zonder dat Cass het ooit had gemerkt, was hij hopeloos en reddeloos verliefd op haar geworden.

Hij vertrok met zijn gebroken hart naar New York waar hij voor een van de grotere radiostations uitzendingen ging verzorgen in de melancholieke nachtelijke uurtjes die prima bij hem pasten. Elk jaar eind december wachtte hij met ingehouden adem Cass’ kerstkaart af, hopend dat de tekst eindelijk eens niet meer ‘liefs van ons allemaal – Cass, Jack, Sean, Cleo en Sophie’ – zou luiden. En elk jaar werd hij daarin weer teleurgesteld. Hoewel iedereen in hun wereldje ging scheiden, gold dat blijkbaar niet voor Cass en Jack, die verdomme van geen ophouden leken te weten.

Cass kreeg ondertussen steeds meer succes. Een van de best beluisterde commerciële radiozenders had haar binnengehaald voor een eigen ochtendprogramma. In de loop der jaren was ze een instituut geworden, een soort familie voor haar trouwe luisteraars. Jack, wiens carrière als politiek commentator zich wat langzamer ontwikkelde, was er, tot hij zelf bij de tv ging werken, aan gewend geraakt te worden voorgesteld als Cass Mandevilles echtgenoot.

 

‘En is hij nooit jaloers geweest op je succes?’ Imogen schudde bewonderend haar hoofd. Cass had het echt allemaal. Ze was negenendertig, maar zoals ze hier tegenover haar zat in haar T-shirt en Levi’s, met het felle zonlicht dat door het raam op haar lange, bijna witblonde haar viel, leek ze eerder vijfentwintig.

‘Tuurlijk niet,’ antwoordde Cass lachend. ‘Hij vond het hartstikke leuk. Als je zo arm bent geweest als wij, dan maakt het echt niet uit wie het geld binnenbrengt! Nee, hij heeft daar nooit een probleem van gemaakt.’

Achter Cass, op de grenenhouten kast, stond een niet-ingelijste foto met omkrullende randjes van een lunch buiten. Aangezien Sophie er niet op stond, was zij waarschijnlijk de maker van de foto van het roemruchte gezin Mandeville, gezeten aan een smeedijzeren tafel op een zonovergoten terras. Jacks arm lag over de rugleuning van Cass’ stoel. Links van hen wierp Sean, lui onderuitgezakt, met een Ray-Ban op zijn neus, een kusje naar de camera. Rechts zat Cleo, nu een snel stijgende ster in het modellencircuit, met haar lenige lijf bijna dubbel gebogen van het lachen om iets wat haar vader net had gezegd.

‘Wat een bofkont ben je toch.’ Imogen gebaarde losjes om zich heen in de zonnige, volle, geel-met-witte keuken en de licht schuin aflopende tuin erachter. ‘Ik weet dat het afgezaagd klinkt, maar ik zeg het toch. Ik heb al heel wat beroemdheden geïnterviewd, maar jij bent verreweg de aardigste. Je voelt er zeker niets voor om een roodharig meisje van achtentwintig te adopteren, hè?’ Ze grinnikte. ‘Ze is al zindelijk.’

Cass op haar beurt had meteen sympathie opgevat voor het meisje dat haar was komen interviewen. Geroerd door haar eerlijkheid raakte ze haar over de geboende grenenhouten tafel even aan. ‘Weet je wat? We geven vanavond een feestje, voor Jacks verjaardag. Niks groots, gewoon wat drinken met een paar vrienden. Maar het wordt vast gezellig. Je moet ook komen.’

‘Echt? Graag!’ riep Imogen verrukt uit.

‘En neem iemand mee als je wilt,’ zei Cass aarzelend, met een blik op Imogens linkerhand. ‘Vriend, man... wat dan ook.’

‘Nee, ik ben niet getrouwd.’ Imogen die Cass’ blik had opgevangen, trok een gezicht. ‘Ik heb de ware nog niet ontmoet, helaas.’ Een beetje ondeugend voegde ze eraan toe: ‘In elk geval nog niet eentje die aan al mijn verwachtingen voldoet. Ik ben op zoek naar zo iemand als die Jack van jou.’

 

‘Jezus zeg!’ Jack kreunde toen Cass hem ’s middags vertelde wat ze had gedaan. ‘Moet dat nou?’

‘Ik vind haar aardig.’ Cass keek vanuit bad naar het spiegelbeeld van Jack, die zich aan het scheren was. ‘Jij hebt toch ook die kerel uitgenodigd die je vorige week bij Groucho hebt leren kennen? “Dat is een leuke vent,” zei je, dus heb je hem uitgenodigd. Nou, ik heb precies hetzelfde gedaan. Als je nieuwe mensen leert kennen die je aardig vindt, dan probeer je daar contact mee te houden,’ legde ze hem uit. ‘Dat heet vriendschap sluiten.’

Over zijn schouder wierp hij haar een achterdochtige blik toe. ‘Op die tekst heb je geoefend.’

‘Natuurlijk,’ gaf ze meteen toe. ‘Als ik me niet voorbereid op jouw argumenten, win ik nooit. Bovendien...’

‘Bovendien wat?’

‘Nou, ik heb haar ook een beetje uitgenodigd om haar te laten zien dat je soms best aardig kunt zijn.’ Om haar glimlach te verbergen, beet ze op haar lip. ‘Je deed zo onbeleefd vanochtend. Ik wilde haar laten zien dat je ook zo je goede kanten hebt.’