16
De rest van de week was een complete nachtmerrie voor Cass. Aan de hittegolf was nu echt een einde gekomen, en het regende continu uit een olieachtige, grijze lucht. Volgens Sophie had dat tenminste één bijkomend voordeel: de hordes fotografen die zich nog steeds ophielden bij het hek kregen flinke, welverdiende plensbuien op hun kop.
Toch was het duidelijk dat de fotografen niet zouden vertrekken voordat Cass hun de foto’s gaf die ze wilden. Ze kon zich niet blijven verstoppen, en Imogen had inmiddels al aan haar plicht voldaan. Hoewel Cass zichzelf vervloekte om haar zwakheid, zat ze toch uren achtereen naar de foto’s te staren die in bijna elke krant stonden, zich keer op keer afvragend hoe dit in godsnaam had kunnen gebeuren, hoe ze zo onnozel had kunnen zijn.
Imogen had voor de fotosessie gekozen voor een zedige, maar gebruiksvriendelijke witte blouse en een geel rokje tot op de knie. Ze droeg schoenen met lage hakken. Haar rode haar had ze losjes opgestoken met kammetjes, en ze had weinig make-up op. Slechts de glanzende ogen en het sexy, veelbetekenende lachje wezen erop dat ze minder onschuldig was dan ze eruitzag. Daarnaast had een persagentschap via ‘een oude bekende’ de hand weten te leggen op een wat weelderiger kiekje waarop Imogen in een uitpuilend klein bikinietje enthousiast beachvolleybal speelde op een Spaans strand.
‘Ga je werken?’ vroeg Jack op vrijdagochtend, nadat Cass een telefoongesprek had beëindigd met haar producer. Om haar zelfvertrouwen wat op te vijzelen en zijn eigen schuldgevoel te dempen, raakte hij over de keukentafel heen haar hand aan. ‘Het komt wel goed, we zullen samen wel langs de fotografen gaan. Een paar minuutjes, en dan is het voorbij.’
Sophie keek op van haar cornflakes, maar ze zei niets.
Met een blik op Jack trok Cass haar hand weg alsof hij er net in had gebeten.
‘En wat moet ik dan zeggen? Dat mijn man een klootzak is, maar dat ik van hem hou, dus hem niet zal laten vallen? Nee, dank je.’ Ze schoof haar bord aan de kant zonder haar toast te hebben aangeraakt. ‘Als ze me willen, dan kunnen ze me krijgen zoals ik ben. Ik ga niet toneelspelen. En me al helemaal niet sterker voordoen dan ik me voel.’
Jack, die klaarblijkelijk vond dat hij zijn plicht had gedaan, haalde zijn schouders op en verdween naar boven.
‘Ik ga wel met je mee naar buiten als je wilt,’ bood Sophie aan.
Cass perste er een klein lachje uit. ‘Ik dacht dat je het nooit zou aanbieden.’
Zoals Cass wel had verwacht, viel het haar zwaar om weer aan het werk te gaan, maar ze had dan in elk geval iets omhanden. Sophie, die er heldhaftig een ochtendje met school in het Natural History Museum voor liet schieten, reed met haar mee naar de studio. ‘Ik ga wel eerst naar binnen,’ zei ze, terwijl Cass naar een parkeerplaats zocht.
Cass liet haar haar gang gaan, in de wetenschap dat ze iedereen zou waarschuwen om het vooral niet te hebben over wat iedereen natuurlijk op de lippen brandde. Gewone, korte gesprekjes kon Cass wel aan, maar ze wist dat ze zou instorten zodra iemand vriendelijk deed of iets van medelijden toonde. Het was gewoon veel gemakkelijker om te doen alsof het niet was gebeurd.
Toch was ze tijdens de uitzending voortdurend bang dat ze het niet zou redden. Toen ze twintig minuten bezig was, zag ze door de glaswand heen dat er een enorm boeket witte rozen werd bezorgd. Ze waren van een lieve oude meneer, een gepensioneerde weduwnaar uit Rotherhite, die haar minstens twee keer per week schreef. ‘Kop op, lieverd, we staan allemaal achter je,’ stond er op het begeleidende kaartje, en het kostte Cass de grootst mogelijke moeite om niet in huilen uit te barsten. Een uur later, toen ze een telefoontje aannam van ene Betty uit Essex, werd het nog erger. Het onderwerp was de nieuwste film van Kenneth Branagh, wat op zich veilig leek, maar Betty uit Essex nam het heft in eigen handen.
‘... en dat meisje dat opnam, kan dan wel zeggen dat ik het er niet over mag hebben, maar toch wou ik je vertellen dat je je fantastisch houdt, Cass. Die domme man van je verdient je gewoon niet, en als hij soms denkt dat je...’
‘Oeps, zo te horen is de verbinding verbroken.’ Toen Cass de uitknop indrukte, zag ze dat haar hand trilde. Door de glazen wand keek de producer haar met ingehouden adem aan. Een lachje tevoorschijn toverend, boog Cass zich weer naar de microfoon toe. ‘Toch lijkt het me verstandiger om het maar even niet over mijn privéleven te hebben. Laat ik maar een mooi muziekje opzetten om onszelf wat op te vrolijken. Wat dachten jullie van “That Don’t Impress Me Much” van Shania Twain?’
Hoewel Cass haar eerste werkdag had overleefd, was het niet gemakkelijk geweest. In de vroege editie van de Evening Standard stond een van de foto’s die die ochtend waren genomen. Toen Cass de foto thuis bestudeerde, zag ze dat ze er net zo gekweld op stond als ze zich voelde, wat betekende dat iedereen nog meer medelijden met haar zou hebben. De kop boven het artikel was veelzeggend: ‘Zou jij het echt willen weten als je man naast de pot piste?’ Het bleek dat een verrassend groot aantal vrouwen het liever niet zou willen weten. Ze redeneerden als volgt: de meeste buitenechtelijke relaties stierven vanzelf een zachte dood, dus waarom de kat in de gordijnen jagen? Veel vrouwen reageerden veel te heftig wanneer ze ontdekten wat hun man achter hun rug had uitgespookt. Haastige spoed is zelden goed, en dat gold ook voor scheiden, volgens de betweterige ouwe taarten van de brievenrubrieken in damesbladen, ouwe taarten die blijkbaar sowieso vonden dat het allemaal de schuld was van de bedrogen echtgenotes zelf.
‘Wat weet dat ouwe wijf er nou van?’ vroeg Cleo een paar dagen later.
Toen het nieuws naar buiten was gekomen, had ze vastgezeten in Milaan voor een opdracht, maar nu was ze weer thuis, met belastingvrije parfum en een enorme fles Cointreau voor Cass. Woedend over haar vaders gedrag en vreselijk beschermend ten opzichte van haar moeder, nam ze voor het eerst de stapels kranten door, die erover hadden geschreven. Haar commentaar loog er niet om.
‘Nou nou, rustig maar,’ probeerde Cass haar tot bedaren te brengen. ‘Zo meteen krijg je nog een hartaanval. Bovendien mag iedereen zelf weten wat hij of zij ervan vindt.’
‘Ja, en ik vind dus dat Nancy Wibberley een zielige ouwe vrijster is met het sexappeal van een wesp.’ Cleo was woest, en aangezien haar vader niet thuis was, had ze niemand om zich op af te reageren. Ze wist dat mannen klootzakken waren, maar dat haar eigen vader ook bij die verachtelijke soort hoorde, was een enorme schok voor haar. Dat hij zijn vrouw zo had verraden, was gewoon niet te bevatten. En wat die achterbakse slet van een Imogen Trent betrof...
‘Kom, dan maken we de Cointreau open.’ Het was zondagavond zeven uur, en Cass kon wel wat te drinken gebruiken. Toen ze even later de kamer in kwam met twee glazen vol ijsblokjes, zat Cleo alweer over de Mail van gisteren gebogen. De media leken hun belangstelling nog steeds niet te hebben verloren. Iedereen wilde weten hoe het verderging. Tja, dan zijn ze niet de enigen, dacht Cass bij zichzelf. Jack was rond lunchtijd verdwenen, en ze had geen idee wanneer en of hij terugkwam. Toen ze hem vanochtend echter had gevraagd of hij ging verhuizen, was hij behoorlijk geschrokken.
Cleo, die slechts een ultrakort zwart T-shirt en een roze korte broek droeg, rilde. ‘Ik kan het nog steeds nauwelijks geloven. En ik snap ook niet hoe je er zo kalm onder kunt blijven.’
‘Zie ik er zo kalm uit dan?’ Cass probeerde te glimlachen. ‘Zo voel ik me anders niet.’
‘Nou, dat weet je dan goed te verbergen.’
Haar moeder maakte even een hulpeloze indruk. ‘Maar wat moet ik dan doen? Publiekelijk ruziemaken is niet echt iets voor mij. En dit is net zo goed je vaders huis als het mijne. Ik kan hem moeilijk de straat op schoppen. Natuurlijk zou ik zelf weg kunnen gaan, maar waarom zou ik? Ik heb verdomme toch niks verkeerd gedaan?’
‘O mama.’ Cleo, die languit op de grond had gelegen, kwam half overeind en sloeg haar armen even om Cass heen. Onder haar knieën knisperden de kranten, en ze zag tot haar tevredenheid dat haar ene knie een voorpaginafoto van Imogen Trent vermorzelde. ‘We vinden er wel wat op.’ Gebarend naar de grote plastic tas van Sainsbury met post die Cass haar nog moest laten zien, voegde ze eraan toe: ‘En iedereen staat aan jouw kant. Dat is vast een hele troost.’
Zowel thuis als op haar werk waren er ladingen post voor Cass gekomen. Op Cass kwam het over als een openbare rouwbetuiging. Ze voelde zich behoorlijk overweldigd door het medeleven, de steun en de pure hartelijkheid van volstrekt onbekenden. En hoewel het natuurlijk een troost was om te weten dat iedereen met haar meeleefde, voelde het ook als een last. Het kreeg allemaal iets van een Disney-sprookje, dacht ze geërgerd, onbewust dezelfde gedachtegang volgend als Jack, die Imogen daarvoor had gewaarschuwd. Zij was Assepoester en Jack en Imogen de Boze Stiefzusters. Zij was Sneeuwwitje, Imogen de Boze Fee. Zij was Bambi’s moeder, Jack de boze jager met zijn geweer...
‘Ik heb er schoon genoeg van om in de rol van de goeierik te worden gedrukt,’ verklaarde ze. De ijsblokjes rinkelden toen ze haar Cointreau opdronk. Haar glas ophoudend knikte ze naar de fles. Omdat ze de hele dag nog niets had gegeten, gloeide haar maag heerlijk. ‘Ik wil niet dat iedereen mijn kant kiest. Waarom moet ik de sukkel zijn, het arme vrouwtje met wie ze allemaal zo’n medelijden hebben? Waarom kan ik niet gewoon iets doen om wraak te nemen?’
‘Neem een minnaar!’ riep Cleo uit. God, wat raar om zoiets tegen je eigen moeder te zeggen.
Cass schudde echter meteen haar hoofd. ‘O nee, dat zou ik niet kunnen. Niet zo.’
‘Nou, dan zoek je een stuk en doe je alsof.’
‘Dat zou niet werken,’ zei Cass met een moedeloze blik. ‘Daar kent Jack me te goed voor. Daar trapt hij echt niet in.’
‘Is dat papa?’ Cleo draaide haar hoofd om toen ze de voordeur open hoorde gaan. Haar bloed begon te koken, ze was er helemaal klaar voor. ‘Dan zal ik hem verdomme eens even gaan vertellen wat ik ervan vind.’
Het was Jack echter niet, het was Sophie, die voor aardrijkskunde een schoolreisje had gemaakt naar Epping Forrest. Vlak nadat de voordeur achter haar in het slot was gevallen, ging de telefoon in de hal over.
Nog geen halve minuut later kwam ze op bemodderde laarzen de kamer binnenstappen. ‘Dat was papa. Hij komt vanavond niet thuis, hij heeft tijd nodig om na te denken. Hij zegt dat het hem spijt.’ Sophie keek Cass volkomen uitdrukkingsloos aan, terwijl ze haar bril afzette en hem droogde met de slip van haar gekreukelde blouse. ‘Ik heb nog gevraagd of hij jou wilde spreken, maar hij had haast.’
‘Ja, natuurlijk had hij haast. En vast niet om te gaan nadenken. De klootzak,’ zei Cleo minachtend.
‘Cleo.’
‘Maakt mij niet uit. Ik heb dat woord wel vaker gehoord.’ Sophie liet zich naast Cass op de bank vallen en trok haar vieze laarzen uit. ‘Ik heb namelijk een vader die een klootzak is. En sorry dat ik het zeg, maar ik heb er zo genoeg van om het daar steeds over te moeten hebben. Iedereen die mee was op schoolreis, tot en met de leraren toe, zei dat het zo erg was dat jij en papa problemen hadden... “Die arme moeder van je, wat zal ze zich rot voelen.” Zelfs die maffe ouwe Mr. Melrose klampte me op de terugreis aan en zei dat ik je sterkte moest wensen. Bah.’ Sophie rilde bij de gedachte aan Mr. Melrose met zijn gore zweetprobleem en mosgroene tanden. ‘Bij deze dus. Die vent maakt me echt misselijk.’
Cass wist dat ze iets moest doen, de grote vraag was echter wat. Terwijl Sophie cafeïnevrije coke dronk en Cleo een rol chocoladebiscuitjes naar binnen werkte, werd Cass’ glas voortdurend bijgeschonken met Cointreau.
‘Ik zal morgen vreselijke koppijn hebben.’
‘Maar je kunt in elk geval wel lekker slapen.’ Cleo wist dat haar moeder anders de hele nacht zou liggen woelen in het tweepersoonsbed, zich afvragend wat Jack aan het doen was met Imogen.
‘Lady Graham-Moon,’ verkondigde Cass ineens. Opgewonden schoot ze overeind. ‘Je weet wel, die vrouw die de mouwen van alle dure maatpakken van haar man eraf heeft geknipt! Wat had ze ook alweer nog meer gedaan?’
Cleo herinnerde het zich half en half. Het was jaren geleden, maar de media hadden er toen heel veel aandacht aan besteed. Nadat Lady Moon had ontdekt dat haar man haar ontrouw was, had ze zijn peperdure maatpakken aan flarden geknipt, een lading witte glansverf over zijn mooie auto gegooid en...
‘Ik weet het alweer!’ riep ze uit. ‘Ze heeft zijn wijnkelder leeggehaald en overal flessen zeldzame wijnen bij mensen voor de deur gezet, als een soort kruising tussen de melkboer en de Kerstman. Briljant.’ Ze moest grinniken om het volmaakte idee. ‘Dat gaan we met papa ook doen.’
‘Alleen heeft hij geen wijnkelder, en het is toch wat anders om de mouwen van pakken van Marks & Spencer af te knippen,’ wees Sophie haar erop, praktisch als altijd. Omdat ze toch een constructieve bijdrage wilde leveren, voegde ze er voor alle duidelijkheid aan toe: ‘En je kunt niet zomaar de wraak van iemand anders kopiëren. Dat heeft minder impact.’
De vijf glazen Cointreau hadden zo hun eigen impact op Cass. Hoewel ze ervan opvrolijkte dat ze nu niet meer in de slachtofferrol zat, maar bezig was een passende straf voor Jack te bedenken, moest ze toegeven dat ze zich behoorlijk soezerig voelde. Ze moest twee keer met haar ogen knipperen en zich goed op haar horloge concentreren om vol verbazing te kunnen vaststellen dat het al twaalf uur was geweest.
‘Volgens mij kan ik maar beter naar bed gaan.’ Ze zei het langzaam en weloverwogen, bang om een fout te maken. ‘Het was heel ondeugend van je om die fles open te maken, Cleo. En wagen jullie het niet om dit verhaal aan de kranten te verkopen...’
‘Welterusten, mam.’ Sophie boog zich naar haar toe en drukte een kus op Cass’ blozende wang. ‘Slaap lekker.’
‘Morgen gaan we wel verder met verzinnen hoe we jullie vader een lesje kunnen leren,’ beloofde Cass liefdevol. ‘Jullie weten dat hij behoorlijk ijdel is. Zullen we een van zijn wenkbrauwen afscheren als hij slaapt?’
De grootvaderklok in de hal sloeg driemaal toen Sophie en Cleo erlangs slopen, met in hun armen tassen vol spullen die ze nodig hadden om de noodzakelijke wraakneming te kunnen uitvoeren. Niet dat er echt reden was om te sluipen; dankzij de Cointreau lag Cass boven in coma. Ze was ook niet wakker geworden toen Sophie wat eerder die nacht boven op zolder over een krat serviesgoed was gestruikeld, dus waarom zou ze wel wakker worden van het klikje van de voordeur?
Met de auto volgeladen reed Cleo door de vrijwel verlaten straten van de stad, terwijl Sophie bij het licht van haar zaklamp een route uitstippelde met behulp van haar beduimelde stratenboekje.