56

Ik schoot met een ruk overeind en was ervan overtuigd dat ik me had verslapen. Het was donker in het tuinhuis, zó donker dat de cijfers van mijn horloge wel neonlichtjes leken, en ik zag dat het nog maar net zes uur ’s avonds was. Ik rekte me uit en masseerde mijn nek en schouders. Bij het indutten was ik in een ongemakkelijke houding tegen de muur gezakt, en mijn spieren waren hard en stijf.

Buiten sloeg de regen tegen de luiken en het water gorgelde door de regenpijpen. Het was fris in het huisje, koud zelfs. Ik had honger en ik rilde. Ik wreef mijn handen hard over mijn gezicht en probeerde wakker te worden.

Toen opeens zag ik, aan de andere kant van de ruimte, de forse gestalte van een man die ineengedoken bij het model van de boot zat. Ik sprong op.

‘Hallo, Iain,’ zei mijn vader. Hij tastte opzij en knipte het licht aan. Even was ik verblind.

Voor ik van de schrik was bekomen, ging de deur open en keek Kate om het hoekje. Ze had haar haren in staartjes, en ze zag er bleek en vermoeid uit, maar toen ze mij zag gleed er een uitdrukking van opluchting over haar gezicht.

‘Ik heb opa meegenomen.’

‘Ja, dat zie ik.’ Ik kneep mijn ogen dicht, maar toen ik ze weer opendeed begreep ik er nog steeds even weinig van. ‘Hoe zijn jullie hier gekomen? En waar is je moeder?’

‘Ze… ze wist niet dat ik wilde gaan. Aanvankelijk niet, tenminste. Maar daar is ze intussen wel achter. Ik heb haar auto meegenomen.’

‘Je hebt wát?’

‘Ik heb hem… nou ja, gestolen.’

‘Kate, je hebt niet eens een rijbewijs.’

‘Ik ben alleen maar naar Portsmouth gereden. Nou ja, eerst heb ik opa opgehaald, natuurlijk. Toen hebben we de ferry genomen, en toen we in St. Malo waren heb ik mam gebeld. Ik heb haar verzekerd dat alles goed met ons was, maar ze is… een beetje van streek.’

‘Ach, je meent het.’

‘Ze zei dat ze geprobeerd had je te bereiken, maar dat je niet opneemt.’

‘Ik heb de stekker eruit getrokken.’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Kate, wat bezielde je in vredesnaam?’

‘Wat mij bezield heeft?’ Ze maakte een uitdagend gebaar met haar hoofd. ‘Ik heb jullie bij elkaar gebracht. Gold dat niet als een onmogelijke opgave? En de volgende zet is aan jóú!’

Ze smeet de deur zo hard achter zich dicht dat het hele tuinhuis ervan schudde.

Ik keek naar mijn vader. Geen van tweeën zeiden we iets. Ten slotte maakte hij zijn blik los van de mijne, stond op en boog zich over het model dat naast hem stond. Hij haalde zijn bril uit de binnenzak van zijn jack, zette hem op en liet zijn vinger over de romp van de boot gaan terwijl hij zich nog wat verder naar voren boog en door de raampjes van de stuurhut naar binnen keek.

‘Bijna helemaal perfect,’ zei hij, terwijl hij weer rechtop ging staan. ‘Op de Oerlikon na.’

‘De wat?’

‘Het kanon. Het Oerlikon-kanon. Dat is uitgerust met een magazijn voor linkshandigen.’

‘God allemachtig, alsof dat iemand iets zou kunnen schelen.’

Hij keek me aan. ‘Katrine zegt dat Dominic hem voor jou heeft gemaakt. Klopt dat? Hij was altijd al goed met zijn handen, Dominic. Als jongen al.’

‘Hij heeft hem niet voor mij gemaakt, pap. Maar voor jou. Hij heeft me gezegd dat ik hem voor jou moest bewaren.’ In gedachten zag ik Dominics goedige, glimlachende gezicht voor me in de zon. ‘Hij zei dat je op een dag zou komen.’

‘Dan wist hij meer dan ik, toen. Maar wie weet, misschien was dat altijd al zo.’ Hij zweeg. ‘Dus dan hebben ze eindelijk met hem afgerekend, hè?’

‘Ze?’

Hoewel hij de vraag had uitgelokt, gaf hij er geen antwoord op.

‘Nog geen veertien jaar oud, die jongen,’ zei hij. ‘Ze zeiden dat er een steekje los was bij hem, maar ik kan je wel vertellen dat hij nergens bang voor was. Niet voor het schieten, niet voor het gekrijs van de priester en ook niet voor het bloed dat de trap van de crypte af gutste.’

‘Was Dominic bij jullie, de nacht dat vader Thomas is vermoord?’

‘We konden allemaal een voorbeeld aan hem nemen. Niemand was zo loyaal en standvastig als hij.’

Er viel een stilte in de kamer. We wachtten allebei tot de ander de eerste zet zou doen. De regen roffelde op de dakpannen boven ons hoofd en het tuinhuis kermde en kraakte als een schip op zee. Ik kon de branding op het strand horen slaan.

‘Ik heb de Rosens gevonden, pap. Maar jij hebt van begin af aan geweten waar ze waren, ja toch?’

‘Ja.’

‘Omdat je erbij was toen ze zijn vermoord.’

‘Ja.’

‘En je kon het niet voorkomen.’

‘Ik heb het laten gebeuren. Zo is het.’

‘Alsof je het had kunnen tegenhouden,’ zei ik. ‘Maar je bent je al die tijd schuldig blijven voelen.’

Ik had het medaillon nog in mijn hand, en ik vouwde mijn vuist open om het hem te laten zien – het medaillon en de sovereign ernaast.

Hij bleef er een poosje stilzwijgend naar kijken.

‘Die had hij haar gegeven,’ zei hij ten slotte. ‘Lucien. Dat heeft ze me verteld. Hij had haar die sovereign gegeven toen ik hem in maart had overgezet. Hij beloofde haar dat hij ze het land uit zou krijgen. De hele familie. Dit was het bewijs van zijn belofte.’

‘Maar dat heeft hij dus niet gedaan. Hij heeft ze het land niet uit gehaald.’

‘Nee, dat kon hij immers niet.’ Zijn blik was kil. ‘De nacht waarop hij hen hun vrijheid wilde geven, heb ik hem laten verdrinken.’

‘Je hebt het geprobeerd.’

‘Hou je mond. Later diezelfde nacht, toen ze Billy en mij naar de crypte brachten, troffen we daar de Rosens aan. Daar hadden ze bijna twee jaar gezeten.’

Twee jaar. Opnieuw voelde ik de klamme, claustrofobische duisternis.

‘Vader Thomas had ze daar laten onderduiken,’ zei ik, en ineens begreep ik het.

‘Inderdaad. Vóór het begin van de razzia in 1942. En daarna wist hij niet hoe hij ze weg moest krijgen.’

‘En Lucien wist al die tijd waar ze zaten.’

‘Natuurlijk. Hij had geholpen hen te verbergen.’

‘Dus hij kwam terug om ze te halen.’

‘Hij had het op de een of andere manier voor elkaar gekregen. Om hiernaartoe te worden gezonden. Maar ongeacht wat hij mij had verteld, of degenen die hem zijn opdracht hadden gegeven, de ware reden van zijn terugkomst was dat hij Lena en haar ouders wilde redden. Begrijp je het nu eindelijk? Lucien was hun laatste sprankje hoop, en dat heb ik gedoofd toen ik terugkwam om hem te halen.’ Mijn vader haalde diep adem. ‘Nadat ik de boot was kwijtgeraakt, hebben Billy en ik acht weken lang met de Rosens in dat hol gezeten. Acht weken lang hebben ze voor ons gezorgd, dat meisje en haar moeder. En ook de vader. Billy was er met die verschrikkelijke brandwonden erg slecht aan toe. Als de Rosens er niet waren geweest, hadden we het waarschijnlijk geen van beiden overleefd. En let wel: Madeleine wist dat ik Lucien aan zijn lot had overgelaten. Ze wist dat zijn dood hoe dan ook mijn schuld was. Maar er is nooit één woord van verwijt over haar lippen gekomen. Geen woord. In plaats daarvan vertelde ze me over hoe ze samen waren opgegroeid en wat ze allemaal beleefd hadden samen. Het strand. Picknicks met het gezin. En hoe ze, toen ze ouder waren, gaandeweg begrepen wat er tussen hen was en hoe ze toekomstplannen maakten. Toen vertelde ze me hoe ze hem was kwijtgeraakt toen ze waren ondergedoken, en hoe heerlijk het was geweest om hem die maand weer te zien nadat ik hem had overgezet. Daar bedankte ze me voor. Ze bedánkte me! Kun je je dat voorstellen? Haar woorden sneden dwars door mijn ziel.’

‘Je hebt haar die maand gegeven, pap.’

‘Ja. En ik heb hen de rest van hun leven ontnomen.’ Even sloot hij zijn ogen. ‘Ze heeft Billy en mij verzorgd alsof we haar broers waren. Het gezin behandelde ons als hun gelijken. Ze deelden hun eten met ons. We deelden hun angst en hun ontberingen. Toen kwamen de Duitsers voor de priester, en terwijl we ons zaten af te vragen wat er van ons zou worden, drongen die vier Franse jongens de crypte binnen en brachten ons naar de boerderij. Wij met zijn vijven, en Dominic die achter ons aan sjokte. En in die nacht…’ Hij kreeg een brok in zijn keel. ‘Het bootje was te klein. We pasten er niet met zijn allen in. Eigenlijk was het al aan de kleine kant voor twee. En dat wisten we allemaal. In die nacht…’

‘Die nacht,’ zei ik, ‘werden de Rosens de kelder in geduwd en doodgeschoten.’

Hij wankelde even en ik stak mijn hand uit om hem te ondersteunen, maar hij opende zijn handen als om me af te weren, alsof hij hier geen hulp voor kon accepteren, alsof het iets was wat hij alleen moest doen. ‘Slechts één van hen heeft geschoten. De aanvoerder van het stel.’

‘Garnier.’

‘Ik wist niet hoe ze heetten. Dat wilde ik niet. Hij heeft het gedaan. De anderen hadden er geen idee van dat het zou gebeuren. En Billy en ik al evenmin.’ Hij rechtte zijn schouders. ‘Wat is er van die man geworden? Van die aanvoerder?’

‘Hij is al lang dood.’

‘Dan is dit hem dus bespaard gebleven. Dan is hem dit alles bespaard.’ Mijn vader ging wat rechter op zitten en keek me aan. ‘Nee, het klopt niet. Ik kan niet zeggen dat ik niet wist dat er die nacht iets ergs zou gebeuren. Dat meisje riep me om hulp toen ze de trap af werd geduwd. Ze smeekte me het nooit te vergeten. En dat heb ik nooit gedaan. Nooit. Ik heb nooit vergeten dat ik nog geen vinger heb uitgestoken om hen te helpen.’

‘Wat had je kunnen doen?’

‘Ik wil niet goedpraten wat ik heb gedaan. Probeer jij dat nu ook niet, alsjeblieft.’

‘Pap, het was niet jouw schuld.’

‘Dat was het wel,’ zei hij op scherpe toon. ‘Het was mijn schuld. Want ik had hem aan zijn lot overgelaten. Lucien. En daar is alles mee begonnen.’

‘Nee. Je hebt je vergist.’

‘Was het maar waar. Het is niet zo dat ik niet voldoende mijn best heb gedaan om hem te redden. Ik heb het niet eens geprobeerd. Snap je dat dan niet? Ik heb een oordeel over hem geveld en hem met zijn leven laten boeten voor iets wat hij niet had gedaan.’

‘Dat weet ik, maar op dat moment – ’

‘En ik heb hem aan zijn lot overgelaten, daar op de zandbanken, terwijl hij zich vast had gegrepen aan die verrekte belboei. Hij schreeuwde tegen me. En ik wilde niet eens horen wát hij tegen me schreeuwde. Dat kwam pas later.’

‘Jullie werden beschoten.’

‘Heeft Billy dat gezegd? Hij was loyaal, die Billy. Loyaal en dankbaar. Maar het is niet waar. Ik zag Lucien daar aan die belboei hangen – dat zagen we allemaal – en ik ben zelfs zonder ook maar iets gas terug te nemen pal langs hem heen gevaren.’ Hij keek me aan. ‘Ik had hem eraf kunnen halen, maar ik heb hem daar achtergelaten opdat hij zou verdrinken. En daarna pas werden we door de Duitsers ontdekt en begon het schieten.’

‘Pap – ’

‘En nu weet jij ook wat Lucien wilde, wat hij schreeuwde. Het ging hem helemaal niet om het redden van zijn vege lijf. Hij was in die roeiboot de zee opgegaan om me over de Rosens te vertellen. Hij was uitgevaren om me te smeken ze op te pikken van de oude steiger van La Division. Vader Thomas zou ze daar midden in de nacht naartoe brengen.’

‘Dat zou niemand voor elkaar hebben gekregen.’

‘O, het zou me heus wel zijn gelukt. Ik was waarschijnlijk de enige schipper van de hele zuidkust die de boot daarnaartoe had kunnen varen in nog geen anderhalve meter diep water. Dan hadden ze allemaal vrij kunnen zijn en dat zou geweldig zijn geweest. Maar in mijn hart had ik hem veroordeeld voor wat ik dacht dat hij met Sally Chessall had gedaan, en ik heb hem daar schreeuwend bij die boei achtergelaten. En daarna, toen het schieten begon, ben ik in paniek geraakt. Ik nam het stuur over van MacDonald en gaf het bevel volle kracht vooruit, en dat was de enige keer in dat arrogante leven van mij dat ik een verkeerde beslissing heb genomen. En dat was tevens de enige keer die ertoe deed. En dat was het einde. Op wat zo’n glorieuze avond had kunnen worden, zijn zeven van mijn jongens om het leven gekomen, is Lucien verdronken en eindigden Billy en ik in de crypte met de mensen die ik had kunnen redden.’ Hij keek me aan. ‘Die avond, Iain, ben ik het grootste gedeelte van mijn bemanning kwijtgeraakt. En kort daarna verloor ik de Rosens. En met hen ben ik ook mijzelf verloren.’ Hij keek me aan. ‘En jou.’

Ik boog me naar hem toe en nam zijn beide handen in de mijne. Deze keer liet hij me begaan.

‘Ik was van plan om na de oorlog terug te gaan,’ zei hij. ‘Ik wilde Lena en haar ouders uit die ellendige kelder halen. Hun lichamen teruggeven aan hun mensen. Dat leek me wel het minste wat ik zou kunnen doen, en daarom heb ik dat plattegrondje getekend. Maar ik moest steeds maar denken aan dit dorp, aan de mensen die hun leven voor ons hadden geriskeerd, en ik dacht aan wat zoiets voor hen zou betekenen, voor zowel de onschuldigen als de schuldigen. Maar boven alles was ik zwak. Ik wilde vooral niet dat je moeder het zou weten. Toch heb ik mijzelf jarenlang voorgehouden dat ik het ooit eens zou doen. Maar toen werd jij geboren en daarmee kwam er als vanzelf een eind aan mijn voornemen. Ik wilde niet dat jij onder een dergelijke belasting zou moeten opgroeien. Ik wilde niet dat jij die dingen met je mee zou moeten torsen.’

Hij ging weer rechter op zitten en trok zijn handen langzaam uit de mijne.

‘En bovendien, ik had die nacht beloften gedaan, en een belofte breek je niet zomaar. In ieder geval niet alleen maar om je minder schuldig te hoeven voelen.’

‘Wat voor beloften?’

‘Beloften aan de mannen die ons hadden gered. Ze spraken een paar woordjes Engels, en ze smeekten ons het nooit aan iemand te vertellen omdat niemand ermee gebaat zou zijn. En wie was ik om een beschuldigende vinger uit te steken? Na wat ik Lucien had aangedaan? Want zonder dat zou de rest nooit zijn gebeurd.’ Hij keek langs me heen naar buiten. ‘In mijn lange leven heb ik één ding geleerd. De ellende op deze wereld is niet afkomstig van Satan en zijn demonen. Het is afkomstig van doodnormale mensen die hun plicht hebben verzaakt.’

‘En waarom ben je nu dan toch gekomen?’

‘Omdat Dominic dood is. Omdat het alwéér zo is dat de onschuldigen opdraaien voor de wandaden van anderen, en dat in een nieuwe generatie. En omdat het nu eindelijk eens afgelopen moet zijn.’ Hij trok zijn schouders op en liet ze weer zakken. ‘En omdat je dochter zei dat je me nodig had.’

‘Ik heb je altijd nodig gehad, pap.’

De deur ging open en Kate kwam, achteruit lopend, binnen met een blad met koffiemokken. De wind kreeg vat op het deksel van de mahoniehouten kist en sloeg hem met een harde klap dicht.

‘Kan ik?’ vroeg ze, van de een naar de ander kijkend.

Ik knikte en nam het blad van haar over.

Ze deed de deur achter zich dicht en ging, nog steeds met haar blik op ons gericht, op het bed zitten. Ze was doorweekt – haar haren plakten aan haar schedel en haar kleren aan haar lijf. Ze leek het niet eens te merken.

Ik haalde mijn jasje van de rugleuning van de stoel en hing het om haar schouders. En ook dát leek ze niet te merken.

‘Serge is hier geweest,’ zei ze. Het was geen vraag. ‘Je hebt hem gezien.’

‘Ja, ik heb hem gezien.’ Ik pakte mijn mok en nam een slokje – de warmte deed me goed. ‘Hij zit op de boot. Die ligt afgemeerd in de inham achter de landpunt. We hebben afgesproken dat ik vanavond na achten naar hem toega. En dan wil hij naar de politie.’

‘In dat geval stel ik voor dat we hem met zijn allen gaan halen,’ zei Kate kalm. ‘En dat we allemaal naar de politie gaan. En dan zullen ze hem wel vrij moeten laten.’

Ik zette de koffie neer. ‘Ik vrees dat het niet zo simpel is – ’

‘Ja, dat is het wel,’ snauwde ze, me in de rede vallend. ‘Opa is nu hier. En ik heb hem heus niet zomaar voor de lol meegebracht. Ik heb hem meegebracht zodat jullie aan die Algerijnse smeris kunnen vertellen wat zich hier al die jaren geleden heeft afgespeeld. En dan zal iedereen weten waarom Dominic is vermoord. En ook dat Serge nooit de dader kan zijn geweest. Ja toch?’

Toen begon ze te huilen. De tranen stroomden stilletjes over haar wangen, en ik zag hoe verschrikkelijk gespannen ze was geweest. Ik wilde naar haar toegaan, maar ze wuifde me met een ongeduldig gebaar weg. Er viel een geladen stilte. Rechts van mij maakte mijn vader de kist opnieuw open, en hij boog zich opnieuw over het model.

Ik zei: ‘Lieverd, ik weet wat je hiermee hoopte te bereiken. Maar we zitten met een probleempje.’

‘Een probléémpje?’ riep ze wild uit. ‘Het is doodsimpel. Iedereen zal weten wat is er is gebeurd. En dan weten ze meteen dat het nooit Serge kan zijn geweest die Dominic heeft vermoord. Het is iemand geweest die de dagboeken wilde hebben, precies zoals jij altijd al hebt gezegd.’

‘Maar Kate, ik heb die dagboeken niet. Ik kan niet eens bewijzen dat ze ooit hebben bestaan. En zonder die dagboeken kunnen we niet aantonen wie er een motief voor de moord had.’

Ze keek me wanhopig aan. ‘En wat betekent dat dan voor Serge? Dat hij zich net zo lang op die stomme boot schuil moet houden tot ze gevonden zijn?’

Ik pakte haar pols en wilde haar in mijn armen nemen, maar ze rukte zich los.

‘Kate – ’

We hoorden het alle drie. Een droge klik en het trillen van een losschietende veer. Kate stapte bij me vandaan en liet haar armen vallen. We draaiden ons om naar mijn vader. Hij stond diep over het model heen gebogen. De stuurhut was opengeklapt, waardoor de ruimte eronder zichtbaar was geworden.

Hij haalde ze eerbiedig tevoorschijn en legde ze naast de boot op tafel. In zwart leer gebonden boekjes. Drie stuks. Ik liep naar de tafel en pakte er eentje op. Op de rug van het boekje stonden vier gouden cijfers – 1942. Ik bladerde het door. Er dwarrelde wat stof vanaf. De vaag gelinieerde pagina’s waren volgeschreven met vader Thomas’ dichte, hanenpoterige handschrift.

Ik keek mijn vader aan.

‘Ik zei toch dat die Oerlikon niet klopte,’ zei hij.

Ik wendde me tot Kate. Ze stond me, met mijn jasje over één schouder hangend, aan te kijken.

‘Vooruit, ga hem maar halen,’ zei ik. ‘Ga naar de boot, haal hem op en breng hem hier.’

‘Ja.’ Ze haalde een paar keer diep adem en aarzelde even. ‘Ja, natuurlijk.’ Ze liep naar de deur en moest kracht zetten om hem tegen de wind in open te duwen. ‘En wat ga jij intussen doen, pap?’

‘Je opa en ik gaan naar de kerk.’