22

Chantal kwam in een witte katoenen badjas uit de badkamer, terwijl ze haar haren droogde met een handdoek.

‘Waar is Kate?’ vroeg ze.

‘Ze houdt de wacht voor het geval Serge de Geweldige met de ondergaande zon naar land komt gevaren.’

Ik had het bedoeld als een flauwe, niet echt grappige opmerking, maar ze hoorde iets aan mijn stem wat haar aandacht trok, en ze nam me onderzoekend op.

‘O? Niet goed genoeg voor papa?’

‘Dat heb ik niet gezegd.’

‘Ik zou er maar vast aan wennen, lieveling.’ Chantal lachte. ‘Kate is zeventien en ze is beeldschoon. En die combinatie brengt risico’s met zich mee.’

Toen ik niets zei, ging Chantal voor me staan en keek me in de ogen. ‘Is er iets?’

‘Natuurlijk niet. Wat zou er moeten zijn?’

‘Ik heb het gevoel dat je niet echt in je nopjes bent met je wandeling van vandaag. Komt dat alleen maar door die Serge? Je weet heus wel dat je niet – ’

‘Dat is het niet.’

‘Wat dan? Ik dacht juist dat je uitgelaten zou zijn, nu je die mysterieuze boerderij eindelijk hebt gevonden.’

‘Ik had iets anders verwacht, dat is alles.’

‘Dat is het probleem met het onderzoeken van het verleden. De dingen zijn nooit zoals ze indertijd zijn geweest.’ Ze ging verder met het drogen van haar haren, maar ze bleef me aankijken. ‘Maak je je zorgen over jullie confrontatie met die Garniers?’

‘Nou, dat had ik beter moeten aanpakken,’ zei ik. ‘En als ik eerlijk ben, moet ik ook toegeven dat het geen goed idee was om samen met Kate ongevraagd dat terrein op te gaan, en ons als een stel kleine kinderen te laten betrappen.’

Ze hield haar hoofd schuin. ‘En?’

Chantal iets voorliegen was zinloos. Dat was het altijd al geweest. ‘En ik deed het zo ongeveer in mijn broek. Ik was doodsbang.’

‘Aha.’ Ze knikte. Eindelijk had ze het begrepen. ‘In het bijzijn van Kate. En van die jongen. Ik snap het.’

Ik keek somber uit het raam.

Ze gooide haar handdoek weg. ‘En je hebt alleen maar gekeken, toch?’

‘Ja, verder niets.’

‘Nou, laat ze dan de pest krijgen,’ zei ze fel. ‘Zit er verder niet over in.’

Chantal had het benijdenswaardige vermogen om onbeduidende incidenten zomaar, alsof ze een knop omdraaide, naast zich neer te leggen. En in haar ogen was dit een onbeduidend incident. Ze zou er geen enkele moeite mee hebben gehad om Garniers land op te gaan als ze daar de behoefte aan had, ook niet wanneer het met prikkeldraad was afgeschermd en er overal bordjes met Verboden Toegang hingen. Dat zou juist een extra uitdaging voor haar zijn.

Ze deed een paar stappen in de richting van de badkamer, maar kwam toen weer terug. ‘Iain, waarom vertel je me niet wat er in werkelijkheid omgaat in dat kronkelbrein van jou?’

Ik keek uit over de schuine daken. ‘Ik wilde dat ik wist waaróm pap dat plattegrondje van dat huis heeft gemaakt.’

‘Hoe kan iemand weten waarom iemand anders iets heeft gedaan, en dan nog wel zestig jaar geleden? Ik weet al niet eens meer wat ik afgelopen dinsdag heb gedaan, laat staan waaróm.’ Ze liep naar de blauwe commode. ‘Je kunt het aan meneer de baron vragen, vanavond. Misschien kan hij het je wel vertellen.’

Ik keek haar niet-begrijpend aan. ‘Wie?’

Ze hield me een wit kaartje voor. ‘Een echte, officiële uitnodiging. Dr. Yves Pasqual nodigt u uit… Vanavond om acht uur. Wij met zijn drieën.’

‘Hoe kom je daaraan?’

‘Vader Felix kwam hem ongeveer een uur geleden langsbrengen. En ik kan je wel vertellen dat ze, in de tijd dat ik ter biecht ging, niet zulke priesters hadden.’

De gedekte tafel stond in de erker van een plezierig vertrek aan de achterzijde van de huis en keek uit over de tuin. De overheersende kleuren in de ruimte waren lichtblauw en wit, en de beuken houten tafel bood ruimschoots plaats aan ons vijven. Kaarslicht weerkaatste op de zilveren kandelaars en in de donkere vensters, en Bach speelde zachtjes op de achtergrond. Jeanne had een konijnenstoofpot met verse groenten gemaakt en Felix zorgde er nagenoeg onopvallend voor dat onze glazen rode wijn steeds gevuld waren.

Nog voor we goed en wel hadden plaatsgenomen, had de oude heer gevraagd of hij het plattegrondje mocht zien, en nadat hij het tegen een waterglas had gezet, had hij er met geen woord meer over gerept. In plaats daarvan voerden vader en zoon een luchtig conversatiespel op: dr. Pasqual die voorgaf die vlotte stijl van zijn zoon maar niets te vinden, en Felix die de spot dreef met de traditionele opvattingen van zijn vader. Maar toen Jeanne de tafel had afgeruimd en was weggegaan, hield dr. Pasqual het schetsje in het licht.

‘Die bijgebouwen… Die was ik helemaal vergeten. De Garniers hebben ze jaren geleden al gesloopt.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘En de steiger. Ik heb dat oude krakkemikkige ding nooit als een steiger beschouwd. Bovendien staat hij het grootste deel van de tijd onder water. Geen wonder dat ik het op het eerste gezicht niet herkende.’

‘Wanneer hebben de Garniers La Division gekocht?’ vroeg ik.

Het was duidelijk aan hem te zien dat hij het een pijnlijke kwestie vond. ‘Na de wapenstilstand van 1940 nam de Franse Vichy-regering wetten aan waarin het Joden verboden werd om bedrijven te bezitten. In die tijd stond Alfonse Garnier aan het hoofd van het gezin – de vader van Marc en Mathieu. Gustave Rosen was mede-eigenaar van een fruitverpakkingshandel op La Division, en Alfonse Garnier, die een kleiner percentage aandelen in het bedrijf bezat, was zijn zakenpartner. Toen Gustave door de nieuwe wetgeving zijn aandelen verloor, was Alfonse dolgelukkig dat hij het hele zaakje van hem kon overnemen. Je kunt je voorstellen dat ze het daarna niet meer echt met elkaar konden vinden, temeer daar het huis van de Rosens er vlakbij stond.’

‘En na de bevrijding hebben de Garniers het bezit gehouden?’

‘De Rosens hadden geen familie, dus na de oorlog was er niemand die het eigendom opeiste.’

‘Het bedrijf liep slecht,’ zei Felix. ‘Na het overlijden van de oude Alfonse sloten de jongens de boel en vestigden ze er hun sloperij. En dat is altijd zo gebleven.’

Jeanne kwam terug met een rinkelend wagentje vol schaaltjes citroensorbet, en terwijl ze ons bediende werd het gesprek weer oppervlakkig. Felix boog zich naar Kate en maakte een grapje waarom ze alle twee moesten lachen. Dr. Pasqual richtte zich tot Jeanne toen ze zijn schaaltje voor hem neerzette en bedankte haar zachtjes, waarop ze begon te stralen. Even later verdween ze met het wagentje naar de keuken.

Toen ze weg was, pakte dr. Pasqual het plattegrondje weer. ‘De tekening van de boerderij is redelijk nauwkeurig. En die dwarslijnen in het midden? Iets van een rooster, of zo?’

‘Ik heb geen idee. Ik hoopte dat u me daarbij zou kunnen helpen.’

‘Nee, nee.’ Hij hield de schets wat dichter bij de lenzen van zijn bril, en hield hem toen weer verder van zich af. ‘Nog een mysterie dus. Maar de belangrijkste vraag blijft natuurlijk: waarom en hoe heeft je vader dit getekend? Hij kan nooit op La Division zijn geweest. Hij heeft de hele tijd hier in de crypte gezeten. Kan iemand anders het getekend hebben?’

‘Dat is mogelijk, maar ik zou niet weten wie.’

‘Robert Hamelin? La Division betekende uiteraard veel voor hem. Hij woonde er. Kan hij je vader dit kaartje hebben gegeven toen die hem naar Frankrijk overzette?’

‘Waarom zou hij zoiets doen?’

‘Ik weet niet. Misschien hadden ze na de oorlog wel afgesproken.’ Dr. Pasqual keek me aan en trok zijn mondhoeken omlaag. ‘Wie zal het zeggen?’

Ik dacht erover na. Twee jongemannen die afspraken elkaar in de toekomst terug te zien, alsof dat ervoor zou zorgen dat ze de komende maanden zouden overleven. Het leek me onwaarschijnlijk. Billington had de man die hij als Lucien had leren kennen, met de duivel vergeleken. Hij had gezegd dat mijn vader net zo over hem dacht. Zou mijn vader met een dergelijk iemand vertrou welijkheden hebben uitgewisseld? Aan de andere kant had hij wel die obelisk voor Hamelin laten plaatsen. En dan was er nog de kwestie van het goudstuk. Dus waarom niet ook dit plattegrondje?

Ik liet het gesprek voortkabbelen toen het dessert werd gevolgd door de armagnac en de koffie.

Even na elven verzamelden we ons in de hal terwijl Jeanne onze jassen pakte. Felix deed de voordeur open en liep, gearmd en vrolijk babbelend met Chantal en Kate, de oprijlaan af, maar toen ik me omdraaide en hen wilde volgen, legde dr. Pasqual zijn hand op mijn arm.

‘Ik wilde er onder het eten niets van zeggen, Iain, maar ik heb begrepen dat jij en je dochter vanochtend op La Division een onaangename ontmoeting met de Garniers hadden?’

Het kostte me de nodige moeite om mijn verrassing te verbergen. Hoe wist hij dit? Dr. Pasqual leek alles te weten.

‘Ze waren niet blij toen ze ons op hun erf ontdekten,’ zei ik. ‘Maar u had me gewaarschuwd.’

‘Dat neemt niet weg dat hun optreden onvergeeflijk is. En dan nog wel met de jonge Katrine erbij.’ Hij ging wat rechter op staan. ‘Mag ik je mijn excuses aanbieden voor het incident?’

‘Uw excuses?’ Ik vond het aandoenlijk ouderwets van hem en wilde glimlachen, maar ik wist dat hij het heel serieus bedoelde. ‘Dr. Pasqual, waarom zou u zich daarvoor willen excuseren?’

Even leek het alsof hij er dieper op in wilde gaan, maar hij ontspande zich toen ik hem een hand gaf en hij hem met beide handen vastpakte. ‘Welterusten, Iain. Gods zegen.’

Zwijgend liepen we het eindje naar huis – Chantal en ik gearmd, en Kate een paar stappen voor ons uit. Het plein lag er verlaten bij. De wind trok door de rozenboog van het monument van de Rosens, en deed de zware bloesems heen en weer bewegen. Ook de straatlantaarns langs de boulevard wiegden zachtjes in de wind, en de bootjes in de bescheiden haven deinden op het zwarte water.

Toen we de hoek omgingen en het zijstraatje van madame Didiers pension insloegen, zag ik een motorfiets in de schaduw langs de stoeprand staan. Ervoor, op het asfalt, zat een jongeman – met in zijn ene hand een moersleutel en in de andere een kleine zaklantaarn – op zijn hurken aan de motor te sleutelen. Serge. Kate zag hem op hetzelfde moment als ik, en ze verstijfde als een opgeschrikt hert. Hij kwam overeind en deed alsof hij enorm verbaasd was.

‘Meneer Madoc! En Katrine! Ach, wat ontzettend toevallig!’ Hij kwam naar ons toe en schonk ons zijn oogverblindende glimlach. ‘En, mevrouw Madoc?’

Chantal haalde haar arm uit de mijne, keek geamuseerd van de jongen naar Kate en terug, en reikte hem toen op vorstelijke wijze haar hand.

‘Ik was op weg naar huis,’ vertelde Serge. ‘Maar er was een probleempje met de benzinetoevoer. Gelukkig heb ik het snel kunnen herstellen.’

‘Om vijf minuten voor middernacht,’ zei ik. ‘Op de hoek van onze straat.’

Zijn glimlach kreeg iets geforceerds. ‘Nou, eigenlijk wilde ik Katrine iets vragen.’

‘Tjonge, dáár kijk ik van op.’

‘Er is een dansfeest. Morgenavond, in Lannion. Een dorpsfeest, niets bijzonders. En – met uw toestemming natuurlijk – vroeg ik me af of – ’

‘Kom me om halfacht maar ophalen,’ zei Kate. Zonder er verder nog iets aan toe te voegen liep ze door en ging ons pension binnen.

‘Te gek,’ zei Serge tegen de deur, die achter haar dichtviel. Toen draaide hij zich grinnikend naar ons om. ‘Te gek!’ Hij zette zijn helm op en zwaaide zichzelf in het zadel. ‘Tot morgen dan maar.’