36

Het huis was vol werklui en lawaai en stof, verflucht en het kabaal van mechanisch gereedschap. Twee vrachtwagens stonden, schots en scheef, pal voor de treden van de veranda, en de oprit lag vol met planken en leien dakpannen. Een afvalcontainer was op de verwilderde bloembedden gezet. Ik had een smaak in mijn mond die het midden hield tussen stof en geplette vegetatie. Ik liep de drie treden van de veranda op en keek door de voordeur naar binnen, juist op het moment dat een scheidingswand instortte en een enorme stofwolk verspreidde. In de slaapkamer aan de achterzijde van het huis waren Serge en Kate bezig met het slopen van een wandje van multiplex, en ik hoorde hoe Kate het uitschaterde van de pret.

Ik zocht mijn toevlucht in het tuinhuis. Dominics model zat in de kist die ik in een hoek had neergezet, maar de rest van de ruimte stond nog steeds vol met troep: oude kratten, verroeste fietsen en kapotte oude meubels. Ik bracht het model naar buiten, zette het op een veilig plekje op het gras, trok mijn jasje uit en ging aan de slag. Ik sleepte alles naar de container – kisten en dozen, rollen vloerbedekking en oud tuingereedschap en potten pootaarde en een doos vol uitgedroogde verfblikken. Vervolgens gaf ik alles een grondige schoonmaakbeurt – de muren, de ramen en de vloer – en spoelde alles drie of vier keer af. Pas toen de vloer weer droog was, bracht ik het model terug naar binnen, en zette het op een geïmproviseerde tafel die ik van een oude kastdeur en een stel schragen had gemaakt.

Door het schone venster keek ik, over de kustweg heen, uit op zee. Ik deed het raam open en zette mijn handen op de vensterbank. Het briesje van zee bracht het groen in de tuin in beweging en voelde koel aan op mijn bezwete armen.

Achter me hoorde ik de deur opengaan. Chantal had het elastiek uit haar haren gehaald en ze vielen golvend over haar schouders. Ze had twee glazen witte wijn bij zich, waarvan ze me er, zonder iets te zeggen, eentje aanreikte. Ze nipte van het hare en begon de boel te inspecteren door haar vinger eerst over de houten muur te halen, en toen over het gladde oppervlak van de kist van het model. Ik keek naar de donkere streep die ze door het dunne laagje stof had getrokken. Haar lome, ongehaaste manier van bewegen had iets van een sluipend roofdier.

‘Stel je voor dat zou blijken dat je hier goed in was,’ zei ze. ‘In het repareren van dingen, in het klussen.’

‘Dat klinkt niet echt als iets wat bij mij past.’

‘Maar zou dat niet geweldig zijn? Dat je, na achttien jaar met iemand getrouwd te zijn, ineens totaal nieuwe dingen aan die persoon ontdekt?’ Ze had haar rondje door de ruimte voltooid, en was weer bij de deur gekomen. Ze leunde er tegenaan en duwde hem met een nadrukkelijke zet dicht. Toen draaide ze de sleutel om. ‘Ik wilde je iets vertellen, maar ineens kan ik mij helemaal niet meer herinneren wat dat was.’

Ik liep naar haar toe en stak mijn handen onder haar haren door. De huid achter haar oren voelde warm en vochtig, en ik beet haar zachtjes in haar oorlelletje. Haar adem stokte. Ze zette haar glas onhandig weg, sloeg haar armen om mijn hals en kuste me. Het volgende moment maakte ze zich van mij los en ging midden in de ruimte in een streep zonlicht staan. Ze trok haar shirt over haar hoofd, maakte de sluiting van haar spijkerbroek los, stapte eruit, ging als een kat in het zonnetje op de houten vloer liggen en strekte haar armen naar mij uit.

Ik kleedde me snel uit en knielde naast haar. De zon viel door het open raam op mijn rug. Af en toe hoorde ik geluiden van buiten – het vroege avondlied van een vogel, fluistergesprekken tussen Serge en Kate in het huis. De geluiden raakten steeds verder op de achtergrond. Chantals huid rook naar zonlicht en zweet. Ik ging diep bij haar naar binnen en ze klemde haar armen met kracht om mij heen, greep zich vast aan mijn schouders en ik voelde hoe haar lippen onder de mijne uit elkaar gingen.

Langzaam maar zeker drongen de geluiden van de wereld weer tot me door – een tractor in de verte, de golven op het strand. En toen een nieuw geluid – de muzikale klanken van Kates altviool. Het was de eerste keer dat ik haar hoorde spelen sinds we hier waren, hoewel ze al begonnen was met les bij Sylvie Bertrand.

‘Hij zit erbij en kijkt hoe ze speelt,’ zei Chantal. Ik voelde haar lach tegen mijn schouder. ‘Het is aandoenlijk.’

‘Hij wordt geacht te werken,’ zei ik streng.

Ze kuste mijn nek. ‘Ja. En wij ook…’

Ze stond op, pakte haar kleren bij elkaar, kleedde zich aan en liep naar het open raam. Ze rilde even in het koele briesje, en toen viel haar blik op het plattegrondje dat ik op de tafel had gelegd en ze verstijfde.

‘Ik heb het nagetekend,’ zei ik, totaal overbodig. ‘Op de achterkant van een van Henri’s menu’s.’

Ze zei niets en bleef naar de tekening staan kijken.

‘Is dit een probleem?’ vroeg ik.

‘Nee,’ antwoordde ze. ‘Nog niet, tenminste.’

‘Ik wil het thema gewoon helemaal kunnen afsluiten,’ zei ik, terwijl ik overeind kwam.

‘Dat kan ik begrijpen.’ Ze keek me aan. ‘Het verleden is belangrijk. Maar we mogen onze toekomst niet vergeten.’

‘Het spijt me als je vindt dat ik er te veel door in beslag word genomen.’

‘Ik weet hoe belangrijk het voor je is, en ik zal je niet tegenhouden.’ Ze kwam naar me toe, nam mijn gezicht in haar handen en schudde mijn hoofd als om haar woorden te onderstrepen. ‘Zolang je maar niet vergeet om zo af en toe ook een beetje tijd met mij door te brengen, oké? Ik moet nog wennen aan jou als man met een missie.’

‘Mijn enige missie op dit moment is het opentrekken van een fles goede wijn.’

Er verscheen een rimpel op haar voorhoofd. ‘En nu weet ik ineens weer wat ik je kwam vertellen. We gaan naar Parijs.’

‘Wij?’

‘Jij niet. Kate en ik. Voor een paar dagen. Een uitstapje van moeder en dochter. Ik wil met haar naar een balletvoorstelling. Dat is toch niets voor jou, en bovendien moet je hier blijven om het werk te leiden.’ Ze pakte de lege glazen en liep naar de deur. ‘Het enige wat je hoeft te doen is kalm blijven en zo nu en dan luid schreeuwen. En je kunt Serge tot steun zijn in zijn gemis.’

‘Wie zegt dat hij niet hetzelfde voor mij zou kunnen doen?’

‘Ach,’ zei ze, en ze blies me een handkus toe. Voor ze wegging vroeg ze: ‘Dus dan heb je er geen bezwaar tegen, hè, liefste?’

‘Afgezien dan misschien van het feit dat je, toen ik jullie de laatste keer alleen liet, een huis hebt gekocht.’ Ik bukte me om de veter van mijn sportschoen te strikken. ‘Wanneer gaan jullie?’

‘Over een paar uur. Ik kon alleen maar kaartjes voor de nachttrein krijgen.’

‘Dan ben ik blij dat je toch nog een paar minuutjes voor mij hebt kunnen vrijmaken.’

Ze trok haar wenkbrauwen op, en het volgende moment schaterden we het uit als twee kleine kinderen.