·63·

Dickie zat op de achterbank van Coles politiewagen, met Puller naast hem. De jongere man staarde uit het raam en keek alsof hij naar zijn executie werd gebracht. Puller bestudeerde hem, probeerde zijn gedachten te doorgronden. Hij had hem vragen kunnen stellen, maar deed dat niet. Hij wilde dat Dickie nu nadacht. Een schuldig persoon zou deze tijd gebruiken om een web van leugens uit te denken waarmee hij zijn misdrijven probeerde te camoufleren. Een onschuldige zou gespannen zijn, bang dat zijn woorden zouden worden verdraaid. Hij zou zich afvragen hoe hij zijn onschuld het best tot uiting kon brengen. Iemand die in sommige opzichten onschuldig en in andere opzichten schuldig was, zou ingewikkelder gedachten hebben. Puller geloofde dat Dickie Strauss tot die laatste categorie behoorde.

Cole riep vanaf de voorbank: ‘Als we je naar het politiebureau brengen, weet iedereen in de stad het binnen vijf seconden.’

‘Kunnen we dan ergens anders naartoe gaan?’

‘Wat zou je zeggen van mijn motelkamer?’ vroeg Puller. ‘Je weet toch waar dat is? Je hebt me toch in de gaten gehouden?’

‘Mij best,’ zei Dickie met doffe stem.

Ze kwamen bij het motel. Zonder dat Dickie het kon zien constateerde Puller dat al zijn verklikkers nog op hun plaats zaten, al kon hij aan Coles gezicht zien dat ze wist wat hij deed.

Dickie ging op het bed zitten, Cole in de stoel tegenover hem. Ze had de handboeien afgedaan. Puller stond met zijn rug tegen de muur.

‘Ik hoorde dat je Louisa hebt geholpen,’ begon Dickie. ‘Dat was goed van je.’

‘Ja, nou, ze is evengoed doodgegaan. Ik heb haar als barmhartige Samaritaan dus niet kunnen redden. Maar het gaat nu om jou, Dickie.’

‘Hoeveel van dit alles moet in de openbaarheid komen?’ vroeg hij.

‘Het hangt ervan af wat het is,’ antwoordde Cole. ‘Als je Larry hebt vermoord, komt alles in de openbaarheid.’

‘Zoals ik al zei: ik heb niemand vermoord.’ Dickies handen waren tot vuisten gebald. Hij leek net een kleine jongen, maar dan wel met een arm vol tatoeages. Puller verwachtte min of meer dat hij in een driftbui over de vloer zou gaan rollen.

‘Nou, je begrijpt wel dat we je niet gewoon op je woord kunnen geloven,’ zei Cole. ‘Je moet het ons bewijzen.’

Dickie keek Puller aan. ‘Heb je mijn ontslagpapieren nog ingekeken?’

Puller schudde zijn hoofd.

‘Zoals ik al zei: het leger en ik konden niet met elkaar opschieten. Maar dat had niets te maken met mijn capaciteiten. Ik was een goede soldaat. Er was niets op mij aan te merken. Ik zou mijn hele termijn hebben uitgediend, als dat had gekund. Ik vond het daar prettig. Ik mocht mijn maten graag. Ik wilde mijn land dienen. Maar het was niet mijn keuze. Ze wilden mijn soort niet.’

Puller dacht daarover na. Toen hij in het gezicht van de jongeman keek, kwam het antwoord bij hem op.

‘Niet vragen, niet vertellen,’ zei Puller.

Dickie sloeg zijn blik neer. Hij knikte.

‘Het beleid van het leger ten aanzien van homo’s?’ vroeg Cole, die Puller nu aankeek.

Puller zei: ‘Ja. Don’t ask, don’t tell. Je mag best blijven zolang je het geheimhoudt. Jij vertelt het niet en zij vragen er niet naar. Maar als het uitkomt, moet je weg.’ Hij keek Dickie aan. ‘Wat gebeurde er?’

‘Iemand heeft me verlinkt. En er waren foto’s van mij en een paar vrienden. Ach, tegenwoordig zou het nog geen vijf views op YouTube krijgen. Maar in die tijd kon dat het leger niet schelen.’

‘Je vloog eruit?’

‘Van de ene op de andere dag. Ze zeiden dat het slecht met me zou aflopen als ik het ontslag niet accepteerde.’

‘Dat kan ik geloven.’

‘Weet je vader dat je homo bent?’ vroeg Cole.

Dickie glimlachte bitter. ‘Waarom denk je dat ik bij het leger ben gegaan? Mijn vader dacht dat het me zou “genezen”.’

‘Oké, dus je bent homo,’ zei Puller. ‘Dat is jouw zaak en het is beslist geen misdrijf.’

‘Voor sommige mensen wel. Vooral hier in de buurt.’

‘Nou, wij horen niet bij die sommige mensen,’ zei Cole.

Puller zei: ‘Laten we het weer over agent Wellman hebben. Waarom was je in het huis?’

‘Larry en ik waren vrienden.’

Cole leunde op haar stoel achterover en zette grote ogen op. ‘Jullie gingen daar toch niet naar binnen om...? Larry had een vrouw en kinderen. En het was nog een plaats delict ook.’

Dickie zei vlug: ‘Zo was het niet. We hebben als tieners wat gerommeld, maar Larry was hetero. We gingen niet naar binnen om seks te hebben.’

‘Waarom gingen jullie dan wel naar binnen?’ wilde Cole weten.

Dickie wreef nerveus in zijn handen. Puller zag het zweet op zijn huid, en dat kwam niet alleen doordat de airconditioning van de motelkamer niets meer deed dan hete lucht van de ene naar de andere kant van de kamer verplaatsen.

‘Ik wilde alleen zien wat er was gebeurd.’

‘Waarom?’

‘Er waren mensen vermoord. Ik wilde het zien.’

‘En Wellman liet je in het huis?’ zei Cole. ‘Dat geloof ik niet.’

‘Dat deed hij ook niet.’

Cole keek verbaasd. ‘Dan kan ik het niet helemaal volgen. Haal even diep adem en begin opnieuw.’

‘Ik belde hem, zei tegen hem dat ik alleen maar even wilde kijken. Ik kon merken dat hij het niet wilde.’

‘Natuurlijk niet,’ snauwde Cole. ‘Het zou hem zijn baan hebben gekost als ik erachter was gekomen. Als jij daarbinnen was, raakte de plaats delict besmet.’

‘Maar was hij van plan je binnen te laten?’ vroeg Puller.

‘Hij zei dat ik daarheen kon komen. Misschien kon hij me dan een paar dingen laten zien die ze hadden gevonden. Foto’s.’

‘Dit is ongelooflijk,’ zei Cole.

Puller stak zijn hand op en keek de man recht aan. ‘Ga verder, Dickie.’

‘En dus ging ik daarheen.’

‘En toen heb je hem vermoord?’ vroeg Cole.

‘Ik heb al gezegd dat ik hem níét heb vermoord.’

‘Wat gebeurde er toen?’

‘Hij was er niet. Ik bedoel, zijn auto was weg. Ik dacht dat hij misschien ziek was geworden of niet meer durfde. Maar toen dacht ik: je mag een plaats van een misdrijf niet zomaar onbewaakt achterlaten. Ik kijk naar Law and Order en ncis. Ik weet die dingen.’

‘Ja. Je hebt gelijk. Dat mag niet,’ zei Puller. ‘Dus wat deed je toen?’

‘Ik probeerde hem op zijn mobieltje te bellen, maar hij nam niet op.’

‘Hoe laat was dat precies?’ vroeg Puller.

‘Ik weet het niet precies. Misschien om een uur of vier.’

‘Ga verder.’

‘Ik ging naar de achterkant van het huis. De deur daar stond op een kier en ik maakte hem wat verder open. Ik riep, want misschien was Larry om de een of andere reden naar binnen gegaan. Ik kreeg geen antwoord. Ik was bang.’

‘Maar je ging toch naar binnen. Waarom?’ vroeg Puller.

‘Ik dacht dat Larry misschien iets was overkomen. Hij zei dat ik kon komen en toen was hij er niet. Ik maakte me zorgen om hem.’

‘Onzin. Je wilde de lijken zien.’

Dickie keek met een kwaad gezicht naar hem op, maar toen ontspande hij. ‘Je hebt gelijk. Dat is zo. Ik dacht dat Larry misschien voor iets anders was weggeroepen. Hoe het ook zij, ik ging naar binnen.’ Hij bleef staan. Het laatste restje kleur trok uit zijn gezicht weg.

‘Je hebt ze gezien,’ zei Puller.

Dickie knikte langzaam. ‘Ik zal ze in mijn dromen, in mijn nachtmerries, blijven zien tot ik doodga.’

‘Heel poëtisch,’ zei Cole sarcastisch.

‘Wat deed je toen?’ vroeg Puller.

‘Ik wilde weggaan. Maar toen hoorde ik iets. Iets in de kelder.’

‘Wat voor geluid was dat?’ Puller was meteen gespannen. Er hing veel van dit antwoord af.

‘Er piepte iets, alsof iemand iets uitrekte.’

Puller ontspande. ‘Oké. En toen?’

‘Ik had mijn mes bij me. Ik riep langs de trap omlaag. Ik dacht dat het misschien Larry was. Ik wilde niet dat hij op me schoot. Er kwam geen antwoord.’

Cole zei ongelovig: ‘Dus je ging midden in de nacht naar een kelder in een huis vol doden omdat je een geluid had gehoord? Weet je, je zou niet alleen naar die misdaadseries moeten kijken, maar ook naar een paar films als Halloween en Friday the 13th. Je gaat zo’n kelder niet in, Dickie.’

‘Maar jij deed het toch,’ zei Puller. ‘Wat gebeurde er toen?’

‘Toen zag ik hem. Larry. Hij hing daar.’

‘Heb je gecontroleerd of hij dood was?’ vroeg Cole. ‘Of ben je meteen van hem weg gerend en liet je hem gewoon hangen?’

‘Hij was dood,’ zei Dickie. ‘Ik heb doden gezien toen ik in het leger zat. Ik voelde zijn pols en keek naar zijn ogen.’ Hij zweeg even en kon toen moeizaam uitbrengen: ‘Hij was dood.’

‘En wat toen?’ vroeg Puller.

‘Ik maakte dat ik daar weg kwam. Ik rende door de achterdeur naar buiten.’

‘En toen rende je gewoon door?’ Puller was weer gespannen.

Dickie slaakte een zucht. ‘Nee. Ik... ik hield op met rennen. Ik dacht dat ik moest kotsen. Ik hurkte neer in het bos. Een minuut of tien, denk ik. Kreeg mezelf weer in bedwang. Toen hoorde ik een auto stoppen. Ik dacht dat het misschien de politie was. Of...’

Puller zei: ‘Of Larry’s moordenaar die terugkwam?’

Dickie knikte. ‘In dat geval wilde ik die schoft zien. Dan kon ik de politie over hem vertellen.’

‘Of haar,’ zei Cole. ‘Het kan een vrouw zijn geweest.’

Dickie wees naar Puller. ‘Maar jij was het. Ik zag je naar binnen gaan. Ik wist niet wie je was, maar toen zag ik je jasje. De cid. Ik wist wat dat was. Larry had me verteld dat de dode een legerofficier was. Dat verklaarde waarom jij daar was.’

‘En toen?’ vroeg Puller.

‘Even later hoorde ik weer een auto stoppen.’ Hij wees naar Cole. ‘Dat was jij. Toen ben ik ervandoor gegaan.’

‘En toen zag ik jou door het raam,’ zei Puller. Hij keek Cole aan. ‘Het verhaal komt overeen met wat we weten.’

Ze knikte en keek Dickie kwaad aan. ‘Het zou mooi zijn geweest als we dit eerder hadden geweten. Ik zou je moeten arresteren voor het achterhouden van belangrijk bewijsmateriaal.’

‘En voor pure stomheid,’ voegde Puller eraan toe. ‘Waren jij en Eric vrienden?’

‘Ik kende hem. Hij was lid van Xanadu.’ Hij hield zijn arm omhoog. ‘Ik heb je al verteld dat ik net zulke tatoeages op mijn arm heb als hij.’

‘Toen je die nacht het huis van de Halversons binnenging, wist je toen dat Eric en Molly dood aan de overkant lagen?’

‘Natuurlijk niet.’

Puller liet dat antwoord in de lucht hangen.

‘Maar ik maakte me wel zorgen om hem.’

‘Waarom?’ vroeg Puller.

‘Dingen.’

‘Hebben die dingen een naam?’

Dickie haalde zijn schouders op. ‘Niet dat ik weet.’

‘Enige reden waarom Eric en Molly een bodemonderzoek wilden laten doen?’ vroeg Cole.

‘Een bodemmonster? Nee, ik zou niet weten waarom.’

‘En een methamfetaminelab?’ vroeg Puller. ‘Weet je daar ‘‘dingen’’ over?’

‘Eric gebruikte geen methamfetamine.’

‘Oké, maar maakte hij het spul om het te verkopen? Dat is de vraag waar het om draait.’

Dickie gaf niet meteen antwoord. ‘Ik denk dat ik een advocaat nodig heb.’

‘Denk je dat of weet je dat?’ vroeg Puller, terwijl Cole hem behoedzaam aankeek.

Puller maakte zich los van de muur en kwam bij Dickie staan. ‘Laten we dit intelligent bekijken, Dickie. Laten we eens nagaan welke gevolgen dit voor jou heeft. Heb je een paar minuten om dat met mij te doen?’

Cole zei: ‘Puller, hij zei dat hij een advocaat...’

Puller wierp haar een blik toe en ze hield haar mond. Hij wendde zich weer tot Dickie en legde zijn hand op zijn schouder. ‘Luister nou maar even naar me, Dickie. Wat heb je te verliezen? Het leger heeft je eruit geschopt. Ze stonden niet toe dat je je land diende, terwijl ik weet dat je dat wilde. Dit is een tweede kans voor jou om iets voor je land te doen.’

‘Ik luister,’ mompelde Dickie.

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml