·22·

Hij herinnert zich vooral het vuur. Altijd het vuur. In sommige opzichten was dat misschien het enige. Wanneer rubber, metaal en vlees tegelijk in brand staan, levert dat een geur op die nergens mee te vergelijken is. Het is een geur die in je dna wordt gebrand en voor altijd een deel van je blijft.

Omdat zijn rechteronderarm is verbrijzeld, schiet hij met zijn linkerhand, met de kolf van zijn geweer tegen zijn oksel. Normaal gesproken is het een ramp als een rechtshandige persoon met zijn linkerhand de trekker overhaalt, maar hij is hier speciaal op getraind. Hij heeft veel bloed, zweet en tranen vergoten voor dit moment. Hij is ambidexter geworden, kan zich met beide handen even goed redden.

Zijn gevechtsuniform is doorweekt met dieselbrandstof. Zijn helm is weggeslagen door de schokgolf. Het riempje onder zijn kin is helemaal weggebrand toen hij uit de Humvee kroop. Hij proeft zilt bloed.

Van hem en van anderen.

Er zitten stukjes menselijk weefsel op zijn gezicht.

Van hem en van anderen.

De zon is zo heet dat het lijkt of de benzine elk moment in brand kan vliegen om hem tot as te doen vergaan. Nog een paar graden en hij is een wandelende fakkel.

Hij beoordeelt de situatie. Omhoog, omlaag, opzij. Alle kompasstreken. Het ziet er niet goed uit. Eigenlijk ziet het er nooit goed uit. Twee zware Humvees zijn als afgeslachte neushoorns op hun kant gegooid. Ondanks de bepantsering aan de onderkant zijn negen van zijn mannen dood of ernstig gewond. Hij is de enige die nog mobiel is. Daar is geen goede reden voor. Het is zuiver een kwestie van geluk. Geen van zijn mannen heeft iets verkeerd gedaan. Hij heeft niets bijzonder goed gedaan.

Het was een zware bermbom. De terroristen worden steeds beter. De Amerikanen verbeteren hun bepantsering, en dus zorgen de bommenleggende tulbanddragers voor een hardere knal.

Hij besproeit de omgeving met zijn geweer, schiet twee magazijnen leeg, laat het geweer vallen, schudt zijn pistool los en schiet het verlengde magazijn daarvan ook leeg. Hij is niet echt van plan iemand met zijn schoten te doden. Hij wil alleen hun aandacht trekken, hen laten weten dat hij er nog is. Dat ze hem en zijn mannen niet zomaar te grazen kunnen nemen. Dat het niet gemakkelijk zal gaan. En dat het ook niet slim is om het te proberen.

Vervolgens pakt hij zijn favoriete wapen uit de verwoeste Humvee. Het sluipschuttersgeweer. Nu zal hij veel zorgvuldiger schieten. Hij gebruikt het metalen karkas van de Humvee als steun. Hij wil hun laten weten dat het hem menens is.

Hij lost een schot om de loop van het geweer warm te maken. Hoe goed je ook kunt schieten, een kogel die door een koude loop gaat, mist bijna altijd zijn doel. Sluipschutters hebben meestal spotters, maar die luxe heeft hij nu niet. En dus telt hij de stippen van zijn draadkruis, maakt hij inschattingen van hoeken, afstanden, verval, omgevingstemperatuur, wind en nog meer factoren en past hij zijn vizier aan. Hij doet dat automatisch, zonder er echt bij na te denken. Als een computer die een beproefd en correct algoritme uitvoert. Hoe groter de afstand van het schot, hoe groter de gevolgen van kleine rekenfouten. Een paar centimeter hier of daar betekent dat je meters naast je doel schiet. Hij jaagt op ademende figuren die over de straat rennen. Die mannen zijn allemaal slank en kunnen de hele dag hardlopen. Geen grammetje westers vet op hun lijf. Ze zijn wreed, gehard – genade kennen ze niet.

Aan de andere kant is hij ook wreed en gehard en komt het woord ‘genade’ niet meer in zijn woordenboek voor sinds de dag waarop hij voor het eerst het uniform aantrok. De spelregels zijn duidelijk. Die waren al duidelijk vanaf het moment dat mensen voor het eerst wapens tegen elkaar opnamen.

Hij haalt rustiger adem en laat de lucht dan langzaam ontsnappen, tot hij als schutter zijn persoonlijke vriespunt van fysiologische perfectie heeft bereikt. Om de beweging van de loop te minimaliseren haalt hij tussen twee hartslagen door de trekker over, waarbij hij de bal van zijn vinger gebruikt om te voorkomen dat het wapen opzij trekt. Het schot treft doel en laat de talibanhardloper rondtollen als een ballerina. De man gaat midden op de Afghaanse straat tegen de vlakte om daar voor altijd stil te blijven liggen, zijn hersenen uiteengeslagen door een zware kogel van korporaal John Puller junior.

Puller gebruikt de grendel van zijn wapen om de volgende 7.63-patroon door te laden.

Een fractie van een seconde later rent er een nog magerder talib door de straat.

Bliksemsnel voert Puller zijn dodelijke algoritme uit. Zijn synapsen zijn veel sneller dan de kogel die hij op het punt staat af te vuren. Hij haalt de trekker weer over en dan tolt er opnieuw een Afghaan in het rond, beroofd van essentiële onderdelen van zijn hersenen. De talib maakt een gracieuze werveling, absoluut het laatste wat hij doet. Op het slagveld van de woestijn krijg je geen tweede kans. Net als de eerste beseft deze talib niet eens dat hij dood is, want in zulke situaties kunnen de hersenen het niet bijbenen. De kreten van zijn kameraden scheuren door de lucht. Wapens worden doorgeladen.

Ze zijn woedend.

Zijn eerste missie is volbracht. Mensen die zich kwaad maken, zijn minder scherp.

Toch moet hij voorzichtig zijn, want ze weten nu dat hij een geduchte tegenstander is. Hij kijkt naar zijn mannen. Hij beoordeelt hun conditie vanuit de verte, terwijl het bloed op verschillende plaatsen uit zijn eigen lichaam stroomt. Drie van zijn mannen zijn dood. Ze zijn al onherkenbaar verbrand, want de brandstof en munitie zijn om hen heen opgelaaid. Ze maakten geen schijn van kans. Een van de mannen is een eind bij het vuur vandaan geworpen, maar sterft evengoed. Stukken van zijn borst en rechterbeen ontbreken en slagaderlijk bloed met extra veel zuurstof spuit als een gruwelijke fontein over hem heen. Die heeft nog maar enkele seconden te leven. Daarentegen zijn er vier gewonden die hij nog kan redden. Hij kan het in elk geval proberen, al zou dat hem het leven kosten.

Er komen schoten zijn kant op. De taliban rennen niet meer. Ze zoeken dekking, brengen hun wapens omhoog – in veel gevallen een wapen van Amerikaans fabricaat, nog uit de tijd van de Russische invasie van tientallen jaren geleden – en doen hun best om een eind aan Pullers leven te maken.

Ze zijn vastbesloten. Dat is hij ook.

Ze hebben medestrijders voor wie ze vechten. Die heeft hij ook.

Ze zijn met veel meer. Hij heeft om ondersteuning gevraagd. Waarschijnlijk doet die er langer over om daar te komen dan hij nog te leven heeft. Als hij hier weg wil komen, moet hij al zijn tegenstanders doden.

John Puller is bereid dat te doen. Hij verwacht het zelfs te doen.

Al zijn andere gedachten zijn uit zijn hoofd verdwenen. Hij concentreert zich. Hij denkt niet na. Hij maakt simpelweg gebruik van alles wat hij heeft geleerd. Hij zal vechten tot zijn hart blijft stilstaan.

Totale concentratie. Nu komt het erop aan. Al die jaren van zweet, van ellende, van mensen die tegen je schreeuwen dat je iets niet kunt maar tegelijk verwachten dat je het beter doet dan alle anderen het ooit hebben gedaan. Dat alles in de komende drie minuten. Want meer tijd zal er waarschijnlijk niet nodig zijn voordat de winnaar van deze ene confrontatie tussen wanhopige mannen bekend is. Als je al die individuele gevechten op leven en dood met een factor miljoen vermenigvuldigt, krijg je wat ze een oorlog noemen.

Hij wacht tot hun schoten voorbij zijn. De kogels ratelen tegen de bepantsering van de Humvee. Andere vliegen langs zijn hoofd en maken dan een geluid als kleine straaljagertjes. Er schampt er een over zijn linkerarm, een volkomen onbeduidende wond in vergelijking met alle andere. Hij zal later ontdekken dat een andere geweerkogel de pantserplaten van zijn kogelvrije vest heeft weggeslagen om vervolgens tegen de gekapseisde Humvee te ricocheren, van koers te veranderen en zijn hals te treffen als er al niet veel kracht meer in zit. De artsen zullen vinden dat het op een grote metalen puist lijkt, dicht onder zijn huidoppervlak. Op dit moment merkt hij het niet eens. Het kan hem niet schelen. Het doet er niet toe.

En dan brengt John Puller zijn wapen weer omhoog...

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml