·42·

Puller deed zijn lichten uit en haalde zijn M11 tevoorschijn.

In het kantoortje van het motel brandde licht. Aan de voorkant stond een pick-uptruck geparkeerd. Hij was van plan bij Louisa’s kat te gaan kijken, maar er was nu iemand anders binnen.

Hij sloop naar voren. Zijn blik ging heen en weer en zijn lichaam was volkomen in balans. Misschien was er niets aan de hand, maar sinds hij bijna de lucht in was geblazen, nam Puller niets meer voor vanzelfsprekend aan. Degene die de bommen had gelegd, wist waar hij verbleef. Misschien was hij teruggekomen om het nog een keer te proberen.

Puller kwam bij de pick-up en vergewiste zich ervan dat die leeg was. Hij maakte het portier aan de passagierskant open, keek in het dashboardkastje en las de naam op de autopapieren.

Cletus Cousins.

De naam zei hem niets.

Hij liep bij de pick-up vandaan en ging naar de kleine veranda voor het kantoortje. Daar keek hij door het raam naar binnen en zag een kleine man van in de twintig die een grote kartonnen doos in zijn armen had.

Puller probeerde de deurknop. Niet op slot. Hij maakte de deur open en richtte zijn pistool op het hoofd van de man.

De jongeman liet de doos vallen.

‘Alsjeblieft, niet schieten. Alsjeblieft.’

Hij had een kaalgeschoren hoofd, een slappe buik en een dun sikje, en hij zag eruit alsof hij het in zijn vuile spijkerbroek zou doen.

‘Wie ben je?’ vroeg Puller.

De man beefde zo erg dat Puller zijn pistool ten slotte een beetje liet zakken. Hij liet zijn badge zien. ‘Onderzoeker van het leger,’ zei Puller. ‘Ik schiet je niet overhoop, tenzij je me daar een goede reden voor geeft. Wat doe je hier?’

‘Mijn oma zei dat ik moest komen.’

‘Wie is je oma? Niet Louisa. Die zei dat ze geen familie in de buurt had.’

‘Dat is zo, maar mijn oma is haar beste vriendin.’

‘Hoe heet je?’

‘Wally Cousins. Mijn oma is Nelly Cousins. We hebben ons hele leven in Drake gewoond. Iedereen kent ons.’

‘Op de autopapieren staat “Cletus Cousins”.’

‘Dat is mijn vader. Omdat mijn pick-up naar de garage is, heb ik de zijne genomen.’

‘Oké, Wally, nog één keer: waarom ben je hier en wat neem je mee?’

De jongeman wees naar de doos op de vloer. Die was opengevallen en de inhoud lag eruit. Puller zag wat kleren, een bijbel, een paar boeken, een stuk of wat ingelijste foto’s, breinaalden en balletjes gekleurd garen.

‘Ik kwam deze dingen halen,’ zei hij.

‘Waarom? Breng je ze naar Louisa in het ziekenhuis?’

De jongeman keek verbaasd. ‘Nee.’

‘Wat doe je er dan mee?’

‘Ik breng ze naar mijn oma.’

‘Dus je brengt Louisa’s bezittingen naar je oma. Waarom is dat geen stelen?’

De ogen van de jongeman werden groter. ‘Nou, Louisa kan ze niet meer gebruiken. Ze is dood.’

Puller knipperde met zijn ogen. ‘Dood? Louisa is doodgegaan? Wanneer?’

‘Ja. Ze is ongeveer drie uur geleden gestorven. En ze had tegen mijn oma gezegd dat die deze dingen mocht hebben als ze doodging. Zoals ik al zei: ze waren goede vriendinnen. Ongeveer even oud.’

Puller keek weer naar de doos en richtte zijn blik toen weer op Cousins. ‘Jullie wachten hier niet lang, hè? Jullie vallen als aaseters op het kadaver aan.’

‘Weet u het dan niet, meneer?’

‘Wat niet?’

‘Veel mensen hier hebben niets. Als ze zien dat je dood bent, en je hebt geen familie, dan zijn je spullen weg voor je er erg in hebt. Waarom denkt u dat zoveel onbewoonde huizen hier helemaal zijn leeggehaald? Dus toen Louisa was gestorven, zei oma tegen mij dat ik meteen hierheen moest gaan om die dingen te halen waarvan Louisa had gezegd dat ze ze mocht hebben – voordat het allemaal weg was.’

Puller liet zijn pistool zakken. ‘Hoe wist je oma dat Louisa was gestorven?’

‘Ze belde het ziekenhuis.’

‘Iemand die ik ken, heeft ook het ziekenhuis gebeld. Ze wilden haar niets vertellen.’

‘Mijn tante is daar verpleegster. Die heeft het oma verteld.’

‘Ik dacht dat het beter met haar ging.’

‘Dat ging het waarschijnlijk ook. Mijn tante zei dat ze er beter uitzag. Maar toen sloegen de apparaten alarm. Ze hield gewoon op met ademhalen. Dat gebeurt soms met oude mensen, zegt mijn tante. Ze zakken gewoon weg. Moe van het leven, denk ik.’

Puller keek wat beter naar de doos en zag dat er niets van waarde in zat. Hij keek naar een van de foto’s. Er stonden twee jonge vrouwen op die een wijde rok, een strakke blouse en roze schoenen met hoge hakken droegen. Hun haar was zo hoog opgestoken dat het op een korf vol opgewonden bijen leek. Hij keek op de achterkant en zag dat daar met een pen een datum op was geschreven.

November 1955.

‘Is een van deze dames je oma?’

Wally knikte. ‘Die met het donkere haar.’ Hij wees naar de jonge blonde vrouw aan de linkerkant. Die had een ondeugend glimlachje en keek alsof ze de wereld ging veroveren. ‘En dat is Louisa. Ze zien er nu heel anders uit. Vooral Louisa natuurlijk.’

‘Ja.’ Puller keek om zich heen. ‘Neem je de kat mee?’

‘Nee. Oma heeft drie honden. Die zouden hem opvreten.’ Hij keek naar het pistool. ‘Mag ik nu gaan?’

‘Ja. Ga maar.’

Wally pakte de doos op.

‘Zeg tegen je oma dat ik het heel erg vind van haar vriendin.’

‘Ja. Hoe heet u?’

‘Puller.’

‘Ik zal het tegen haar zeggen, meneer Puller.’

Even later hoorde Puller de pick-up starten en langzaam van het parkeerterrein wegrijden. Hij keek het kantoortje in en hoorde gemiauw. Hij liep langs de balie naar de slaapkamer achter het kantoortje. De kat lag op zijn rug op het onopgemaakte bed. Puller keek naar de kommetjes voor het eten en het water en naar de kattenbak. De kat had niet veel gegeten of gedronken. Misschien wachtte hij tot Louisa terugkwam. In dat geval zou hij waarschijnlijk ook gauw dood zijn. Hij leek ongeveer even oud in kattenjaren als Louisa in mensenjaren was geweest.

Puller ging op het bed zitten en keek om zich heen. Van 1955 en een mooie wijde rok, terwijl de hele wereld nog voor haar lag, naar deze armoedige toekomst, meer dan vijftig jaar later. Mensen die je spullen weghaalden terwijl je nog boven de aarde lag.

Ik dacht dat ik haar had gered. Ik kon het niet. Net als mijn jongens in Afghanistan. Die kon ik ook niet redden. Zo ging het. We beheersten het niet. Maar het leger leerde je dat je alles moest beheersen. Jezelf. Je tegenstander. Ze leerden je van alles, maar niet dat de belangrijkste dingen, de dingen die in feite beslisten over leven en dood, bijna volledig onbeheersbaar waren.

Hij wreef over de buik van de kat, stond op en ging weg.

Hij maakte zijn kofferbak open, haalde het afzettingslint eruit en spande het voor de ingang van het motel langs. Eerst had hij de deur op slot gedaan.

Het gele lint was op grote afstand zichtbaar. De boodschap was duidelijk.

Verboden toegang.

Nu keek hij naar de deur van zijn kamer. Zijn blik ging naar de plek voor de deur. Hij zocht naar draden, een nieuw stukje hout, maar zag niets. Hij pakte een grote kei uit het bloembed dat om het parkeerterrein heen lag en gooide hem naar een plek voor de deur. Toen de kei door de lucht vloog, dook hij achter zijn auto weg. De kei kwam neer en er gebeurde niets. Hij pakte nog een kei op en mikte hem op de deurkruk. Hij trof de kruk met grote kracht.

Opnieuw niets.

Hij nam zijn rugzak en haalde er een lange, uitschuifbare stok uit met flexibele handgrepen aan het eind. Hij legde zijn kamersleutel in de handgrepen en liet de stok uitvieren. Hij keek om zich heen. Nergens iemand te zien. Blijkbaar was hij op dat moment de enige die er verbleef.

Hij stak de sleutel in het slot, draaide hem om en gebruikte de stok om de deur open te duwen.

Geen explosie. Geen vuurbal.

Hij borg de stok weer op, sloot zijn auto af en ging zijn kamer in. Daar bleef hij even staan om zijn ogen aan het donker te laten wennen.

Alles zag er precies zo uit als hij het had achtergelaten. Hij keek naar zijn kleine verklikkers om na te gaan of er iemand was geweest. Er was niets veranderd.

Hij sloot de deur, deed hem op slot en ging op het bed zitten. Hij voegde in gedachten een paar dingen toe aan zijn lijst van alles wat hem was mislukt.

Hij had de struikeldraad niet op tijd gezien.

Hij had Louisa niet kunnen redden.

Hij keek op zijn horloge. Vroeg zich af of hij moest bellen.

Cole zou nu waarschijnlijk al in bed liggen. En wat had hij haar precies te vertellen?

Hij ging op het bed liggen. Zijn M11 zou de hele nacht in zijn hand blijven.

Zijn mobiele telefoon zoemde. Hij keek naar het nummer en kreunde inwendig.

‘Hallo, generaal.’

‘Het is me wat, sergeant,’ zei zijn vader. De oude man noemde Puller beurtelings zijn adjudant, sergeant of soms simpelweg ‘klootzak van een soldaat’.

‘Wat is er, generaal?’

‘Geen orders van het opperbevel en een zaterdagavond met niets te doen. Zullen we samen een paar whisky’s achteroverslaan? We kunnen een lift naar Hongkong krijgen met een militair konvooi dat die kant op gaat. Ik ken daar een paar adresjes waar het gezellig is. Mooie dames.’

Puller maakte de veters van zijn hoge schoenen los en trapte ze uit. ‘Ik heb dienst, generaal.’

‘Niet als ik zeg dat je geen dienst hebt, soldaat.’

‘Speciale orders, generaal. Rechtstreeks van het opperbevel.’

‘Waarom weet ik daar niet van?’ zei zijn vader met zijn tanden op elkaar.

‘Ze zijn om mijn superieuren heen gegaan. Ik heb niet gevraagd waarom, generaal. Zo is het leger nu eenmaal. Ik volg alleen maar bevelen op, generaal.’

‘Ik ga een paar mensen bellen. Die onzin moet afgelopen zijn. Als ze nog één keer iets achter mijn rug om doen, krijgen ze daar spijt van.’

‘Ja, generaal. Begrepen, generaal.’

‘Dan zet ik het ze betaald.’

‘Ja, generaal. Veel plezier in Hongkong.’

‘Hou je taai, sergeant. Ik neem weer contact op.’

‘Begrepen, generaal.’

Zijn vader verbrak de verbinding en Puller vroeg zich af of ze de man zijn avondmedicijnen niet meer gaven. Als hij zijn medicijnen kreeg, was hij om deze tijd meestal in diepe slaap verzonken, maar nu had hij zijn zoon al twee keer laat op de avond gebeld. Dat zou hij moeten nagaan.

Hij trok zijn bovenkleren uit en ging weer op het bed liggen.

Telkens wanneer hij zo’n gesprek met zijn vader had, was het of er een klein stukje van zijn realiteit werd weggenomen. Misschien kwam het nog eens zo ver dat Puller alles geloofde wat de man tegen hem zei. Dat pa weer in het leger was, dat hij het bevel voerde over zijn eigen korps, dat Puller zijn adjudant was, of zijn sergeant of een van zijn honderdduizend klootzakken van soldaten.

Op een dag. Maar niet deze avond.

Hij deed het licht uit en sloot zijn ogen.

Hij had slaap nodig, en dus sliep hij.

Maar het was een lichte slaap. Drie seconden om wakker te worden, zijn pistool te richten en op de vijand te schieten.

Bommen, kogels, plotselinge dood.

Het was alsof hij nooit uit Afghanistan was weggegaan.

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml