·3·

‘Afgevallen?’ vroeg Puller.

Zijn broer Robert leunde in zijn stoel achterover en sloeg zijn lange been over zijn knie.

‘Het eten is hier niet zo goed als bij de luchtmacht.’

‘Het is het best bij de marine. De landmacht komt met grote afstand op de derde plaats. Maar dat komt doordat ze bij de luchtmacht en de marine watjes zijn.’

‘Ik hoorde dat je adjudant bent geworden. Geen sergeant meer.’

‘Dezelfde baan. Een beetje meer loon.’

‘Zoals je het wilt?’

‘Zoals ik het wil.’

Ze zwegen. Puller keek naar links, waar een jonge vrouw hand in hand zat met een andere gedetineerde en hem foto’s liet zien. Twee kleine vlaskoppen speelden bij de voeten van hun moeder op de vloer. Puller keek zijn broer weer aan.

‘Advocaten?’

Robert Puller veranderde van houding. Hij had ook naar het jonge stel gekeken. Hij was zevenendertig, was nooit getrouwd geweest en had geen kinderen.

‘Die kunnen niets meer voor me doen. Pa?’

Pullers mond vertrok een spier. ‘Hetzelfde.’

‘Ben je bij hem geweest?’

‘Vorige week,’ zei hij.

‘Artsen?’

‘Net als jouw advocaten: ze kunnen niet veel meer doen.’

‘Doe hem de groeten van me.’

‘Hij weet het.’

Een woedende blik. ‘Dat weet ik. Ik heb dat altijd geweten.’

Roberts stemverheffing leverde hem een lange, strakke blik van de stevig gebouwde MP bij de muur op.

Met zachtere stem zei Robert: ‘Maar doe hem evengoed de groeten van me.’

‘Heb je iets nodig?’

‘Niets wat jij me kunt geven. En je hoeft niet te blijven komen.’

‘Dat is mijn eigen keuze.’

‘Het schuldgevoel van de jongere broer.’

‘Het weet-ik-veel van de jongere broer.’

Robert bewoog zijn handpalm over het tafelblad. ‘Het valt hier wel mee. Het is beter dan Leavenworth.’

‘Natuurlijk. Evengoed is het een gevangenis.’ Puller boog zich naar voren. ‘Heb je het gedaan?’

Robert keek op. ‘Ik vroeg me al af waarom je me dat nooit eerder hebt gevraagd.’

‘Ik vraag het nu.’

‘Ik heb daar niets over te zeggen,’ antwoordde zijn broer.

‘Denk je dat ik een bekentenis uit je los probeer te krijgen? Je bent al veroordeeld.’

‘Nee, maar je bent van de cid. Ik weet hoeveel je voor gerechtigheid voelt. Ik wil niet dat je met je eigen belangen of met je ziel in de clinch komt te liggen.’

Puller leunde achterover. ‘Ik houd dingen gescheiden.’

‘Als zoon van John Puller weet ik daar alles van.’

‘Je beschouwde het altijd als een last.’

‘En is het dat dan niet?’

‘Het is wat je er zelf van wilt maken. Jij bent slimmer dan ik. Je had dat zelf moeten uitknobbelen.’

‘En toch zijn we allebei het leger in gegaan.’

‘Jij volgde de officiersopleiding, net als pa. Ik ben geen officier.’

‘En je zegt dat ik slimmer ben?’

‘Jij bent atoomgeleerde. Een specialist op het gebied van paddenstoelwolken. Ik ben maar een zandhaas met een badge.’

‘Met een badge,’ herhaalde zijn broer. ‘Ik denk dat ik nog van geluk mag spreken dat ik levenslang heb gekregen.’

‘Ze hebben hier niemand meer geëxecuteerd sinds 1961.’

‘Ben je dat nagegaan?’

‘Ja.’

‘Nationale veiligheid. Hoogverraad. Ja, ik mag van geluk spreken dat ik levenslang heb gekregen.’

‘Heb je ook het gevoel dat je geluk hebt?’

‘Misschien wel.’

‘Dan heb je in feite mijn vraag beantwoord. Heb je iets nodig?’ vroeg hij opnieuw.

Zijn broer probeerde te grijnzen, maar hij kon de spanning die erachter zat niet verborgen houden. ‘Hoor ik soms iets definitiefs in die vraag?’

‘Ik vraag het alleen maar.’

‘Nee, ik red me wel,’ zei hij met doffe stem. Het leek wel alsof alle energie van de man in rook was opgegaan.

Puller keek zijn broer aan. Ze scheelden twee jaar en waren als jonge jongens en later ook als jonge mannen onafscheidelijk geweest, maar nu had hij het gevoel dat er een muur tussen hen was verrezen, een muur die veel hoger was dan wat er om de gevangenis heen stond. En daar kon hij niets aan doen. Hij keek naar zijn broer, maar tegelijk zat zijn broer daar niet meer. Die was vervangen door een persoon in een oranje overall die de rest van zijn leven in dit gebouw zou zitten. Ach, misschien wel tot in de eeuwigheid. Puller achtte het leger ertoe in staat daar iets op te vinden.

‘Een tijdje geleden is hier iemand vermoord,’ zei Robert.

Puller wist dat. ‘Een trustee, een gedetineerde die als hulpbewaker fungeerde. Doodgeslagen met een honkbalknuppel op het recreatieveld.’

‘Dat ben je nagegaan?’

‘Ja. Kende je hem?’

Robert schudde zijn hoofd. ‘Ik zit op drieëntwintig-één. Ik heb niet veel tijd om mensen te leren kennen.’

Dat betekende dat hij drieëntwintig uur per dag opgesloten zat en daarna één uur in zijn eentje op een geïsoleerde plaats werd gelucht.

Puller had dat niet geweten. ‘Sinds wanneer?’

Robert glimlachte. ‘Je bedoelt dat je dat niet bent nagegaan?’

‘Sinds wanneer?’

‘Sinds ik een bewaarder in elkaar heb geslagen.’

‘Waarom deed je dat?’

‘Omdat hij iets zei wat me niet aanstond.’

‘Wat dan?’

‘Dat hoef jij niet te weten.’

‘Waarom niet?’

‘Geloof me. Zoals je al zei: ik ben de slimste van ons tweeën. En ze konden mijn straf niet nog langer maken.’

‘Heeft het iets met pa te maken?’

‘Ga nou maar. Anders mis je je vliegtuig.’

‘Ik heb tijd. Ging het om pa?’

‘Dit is geen verhoor, broertje. Je krijgt geen informatie uit me. Mijn procedure voor de krijgsraad is allang voorbij.’

Puller keek naar de enkelboeien van zijn broer. ‘Geven ze je je eten door de gleuf?’

Er waren geen tralies in de usdb. De deuren waren massief. Gevangenen in een isoleercel kregen drie keer per dag te eten door een gleuf in de deur. Door een luikje aan de onderkant van de deur konden de boeien worden omgedaan voordat de deur werd opengemaakt.

Robert knikte. ‘Nog een geluk dat ze me niet de gmc-status hebben gegeven. Anders zouden we hier niet zitten.’

‘Hebben ze gedreigd met Geen Menselijk Contact?’

‘Ze zeggen hier een heleboel.’

De mannen zaten zwijgend tegenover elkaar.

Ten slotte zei Robert: ‘Ga nou maar. Ik heb dingen te doen. Ik heb het hier heel druk.’

‘Ik kom terug.’

‘Niet nodig. Misschien beter van niet.’

‘Ik zal pa de groeten van je doen.’

De mannen stonden op en gaven elkaar een hand. Robert klopte zijn broer op de schouder. ‘Mis je het Midden-Oosten?’

‘Nee. En ik ken niemand die daar heeft gediend en die het mist.’

‘Blij dat je heelhuids bent teruggekomen.’

‘Velen van ons is dat niet gelukt.’

‘Ben je met interessante zaken bezig?’

‘Eigenlijk niet.’

‘Pas goed op jezelf.’

‘Ja, jij ook.’ Pullers woorden klonken al leeg en hol voordat ze zijn mond hadden verlaten.

Hij maakte aanstalten om weg te gaan. Meteen kwam de MP zijn broer halen.

‘Hé, John?’

Puller keek om. De MP had zijn grote hand op de linkerbovenarm van zijn broer. Puller voelde een lichte aandrang die hand weg te trekken en de MP door de muur te slaan. Maar niet meer dan een lichte aandrang.

‘Ja?’ Hij keek Robert aan.

‘Niets, man. Niets. Het was goed je te zien.’

Puller verliet de kamer, liep langs de MP bij het scanpoortje, die voor hem in de houding sprong, en nam de trap met twee treden tegelijk. Toen hij bij zijn huurauto aankwam, ging de telefoon. Hij keek naar het display.

Het was het nummer van de 701ste MP Groep in Quantico, Virginia, waar hij als cid-agent was gedetacheerd.

Hij nam op. Luisterde. In het leger leerden ze je minder te praten en meer te luisteren. Veel meer.

Zijn antwoord was kort. ‘Ik kom eraan.’ Hij keek op zijn horloge en rekende vlug de vlieg- en rijtijden uit. Hij zou een uur kwijt zijn aan zijn vlucht van west naar oost. ‘Drie uur en vijftig minuten.’

Er had een bloedbad plaatsgevonden in de wildernis van West Virginia. Een van de slachtoffers was een kolonel. Daarom was de cid erbij gehaald, al wist Puller niet waarom de zaak bij de 701ste was terechtgekomen. Maar hij was soldaat. Hij had een bevel gekregen en dat zou hij uitvoeren.

Hij zou naar Virginia terugvliegen, zijn spullen pakken, het dossier in ontvangst nemen en dan maken dat hij in de wildernis kwam. Toch was hij met zijn gedachten niet bij de moord op die kolonel, maar bij die laatste uitdrukking op het gezicht van zijn broer. Dat gezicht stond Puller nog levendig voor ogen. Hij was er inderdaad goed in om dingen gescheiden te houden, maar daar had hij op dit moment geen zin in. Langzaam druppelden herinneringen aan zijn broer uit een andere tijd en plaats in zijn gedachten binnen.

Robert Puller was een succesvolle luitenant-kolonel bij de luchtmacht geweest. Hij had geholpen toezicht te houden op het kernwapenarsenaal van de natie. Hij was op weg geweest naar één ster, misschien twee. En nu was hij een veroordeelde verrader van zijn land en zou hij de usdb pas uit komen als hij zijn laatste adem had uitgeblazen.

Maar het was evengoed zijn broer. Zelfs het leger kon daar niets aan veranderen.

Even later startte Puller de motor en zette hij de auto in de versnelling. Telkens wanneer hij hier kwam, liet hij iets van zichzelf achter. Misschien kwam er een dag waarop er niets meer over was.

Hij had nooit te koop gelopen met zijn emoties. Hij had nooit gehuild als er mannen om hem heen doodgingen op het slagveld, vaak op een gruwelijke manier. Maar hij had ze gewroken op manieren die niet minder gruwelijk waren. Hij was nooit met onbeheerste woede naar een slagveld gegaan, want dat maakte je zwak. En zwakheid maakte dat je faalde. Hij had geen traan vergoten toen zijn broer terecht moest staan voor hoogverraad. Mannen in de familie Puller huilden niet.

Dat was regel één.

Mannen in de familie Puller bleven altijd kalm en beheerst, want dat vergrootte de kans op een overwinning aanzienlijk.

Dat was regel twee.

Daarna waren er eigenlijk geen regels meer nodig.

John Puller was geen machine, maar hij kon ook zien dat hij hard op weg was er een te worden.

En verder deed hij niet aan zelfanalyse.

Hij verliet de usdb veel sneller dan hij er gekomen was. Een veel snellere vlucht naar het oosten zou hem naar een andere zaak brengen. Daar was Puller blij om, al was het alleen maar omdat hij zou worden afgeleid van dat ene wat hij nooit had kunnen begrijpen.

Of beheersen.

Zijn familie.

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml