·7·

Puller zette zijn auto langs de kant van de weg en keek uit het raam. In de tijd dat hij aan deze zaak werkte, zou dit het enige moment zijn waarop zijn zintuigen niet door eerdere waarnemingen waren afgestompt.

Hij stapte uit en leunde tegen de Malibu. Hij haalde weer diep adem. In de luchtstromen rook hij de kolenmijn waar hij een paar kilometer geleden langs was gereden. Zijn oren pikten de rommelende geluiden van vrachtwagens in de verte op. Hij keek naar het westen en zag een zoeklicht door de hemel bewegen; hij wist niet waarom.

Hij keek om zich heen. Hij kon goed in het donker zien. In het licht van de maan en de sterren zag hij grote en kleine details. Kleine, vervallen huizen die allemaal hetzelfde waren. Speelgoed in tuinen. Roestige pick-uptrucks op oprijlanen. Een zwerfkat die voorbij sloop. De buurt maakte een vermoeide, zieltogende indruk en was misschien al dood. Net als de Reynolds’. Weggevaagd.

Maar Puller vond vooral verontrustend wat hij níét zag.

Er hing politielint voor de deur om mensen duidelijk te maken dat ze moesten wegblijven. En iemand had een primitieve barricade op het pad gemaakt door twee grote emmers op hun kop te zetten en er geel politielint tussen te spannen.

Maar er was geen politie te zien. Geen bewaking, en dat terwijl de plaats delict amper veertien uur oud was. Dat was niet goed. Dat was zelfs ongelooflijk. Hij wist dat bewijsmateriaal ongeldig kon worden verklaard wanneer een plaats delict onbewaakt werd achtergelaten.

Hij wilde dit eigenlijk niet doen, maar als hij het niet deed, zou het nalatigheid van zijn kant zijn, en dat kon voor hem en anderen het einde van hun carrière betekenen. Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn en toetste de cijfers uit zijn geheugen in.

Ze nam bijna meteen op. ‘Ik zweer bij God dat ik degene die belt overhoopschiet.’

‘Brigadier Cole, weer met Puller.’

‘Ben je soms levensmoe?’ schreeuwde ze in de telefoon.

‘Er is hier geen bewaker.’

‘Waar?’

‘Op de plaats delict.’

‘Hoe weet jij dat nou weer?’

‘Omdat ik voor het huis geparkeerd sta.’

‘Je vergist je. Er is daar een politiewagen met een agent. Daar heb ik zelf opdracht voor gegeven.’

Puller keek nog eens om zich heen. ‘Nou, tenzij hij zijn auto ergens anders heeft gezet en zich in het bos schuilhoudt, moet hij onzichtbaar zijn geworden. En gaat het er bij de bewaking van zo’n plaats niet juist om dat je zichtbaar bent?’

‘Shit. Ben je daar echt?’

‘Ja.’

‘En er staat daar echt geen politiewagen?’

‘Nee.’

‘Ik ben er over vijfendertig minuten.’

‘Kan het niet eerder?’

‘Als ik op deze wegen in het donker harder ga rijden, kom ik in een ravijn of tegen een boom te liggen.’ Ze zweeg even en Puller hoorde haar rondstappen op blote voeten en laden opentrekken, ongetwijfeld om er kleren uit te halen.

‘Zeg, Puller, wil je me een plezier doen en de plaats delict zolang bewaken? Ik bel de agent die geacht wordt daar te zijn en scheld hem de huid vol.’

‘Ik blijf hier. Liggen de lijken er nog in?’

‘Hoezo?’

‘Als ze er nog zijn, wil ik ze zien.’

‘De lijken zijn nog daarbinnen.’

Dat was een lange tijd om de lichamen op de plaats delict te houden, maar Puller besloot daar niet naar te vragen. In zekere zin was hij er blij om. Hij wilde alles zien zoals de moordenaar het had achtergelaten.

‘Ik wil jullie plaats delict niet besmetten. Hebben jullie naar vingerafdrukken gezocht? En naar andere sporen?’ vroeg hij.

‘Zo ongeveer. Als het straks ochtend is, gaan we ermee verder.’

‘Oké. Zijn er sporen van inbraak?’

‘Niet dat wij konden zien.’

‘Dus ik kan door de voordeur naar binnen?’

‘Die zit op slot. Dat is tenminste wel de bedoeling.’

‘Dan ga ik door de voordeur naar binnen.’

‘Puller...’

‘Vijfendertig minuten.’

Langzaam zei ze: ‘Oké, tot dan. En... bedankt voor de hulp.’

Puller klapte de telefoon dicht en keek om zich heen. Er stonden acht huizen aan de korte, doodlopende straat. Ze waren allemaal donker. Dat was niets bijzonders op dit uur van de nacht. Bij alle huizen stonden auto’s op het pad. Aan weerskanten was er bos aan de achterkant van de huizen.

Puller pakte enkele voorwerpen uit zijn rugzak en stopte ze in een opvouwbare kleinere rugzak die hij altijd bij zich had. Hij nam een oormicrofoon en verbond hem met een recorder die hij in een zakje aan zijn riem had. Ten slotte trok hij zijn lichtblauwe handschoenen aan.

Hij liep naar de voorkant van het huis, keek naar de grindberm en scheen er met zijn Maglite op. Bandensporen. Die konden van alle auto’s zijn die daarheen waren gekomen om de zaak te onderzoeken. Hij liet de chronologie door zijn hoofd gaan.

De postbode vond de lijken om ongeveer twee uur en belde de politie. De eerste agenten waren om halfdrie ter plaatse. Het telefoontje naar het leger was tien minuten later binnengekomen. Dat was snel. Iemand had er vaart achter gezet. Hij vroeg zich af of het Cole was. Hij had het telefoontje in Kansas gekregen en had meteen een vliegtuig genomen. Dat toestel had de wind mee gehad en ze waren veertig minuten eerder dan gepland geland. Nadat hij even thuis was geweest, was hij om achttien uur veertig bij de cid aangekomen. Hij was om negentien uur vijftig weggereden. Hij had hard gereden en was kort na drie uur in Drake aangekomen. Het liep nu tegen vijf uur.

Puller keek naar de rolstoelhelling. Matthew Reynolds was achter in de veertig en fit genoeg om in het leger te zitten. Zijn vrouw was vijf jaar jonger en had geen problemen met haar gezondheid. In hun verzekeringsgegevens was niets bijzonders te vinden. De kinderen waren zestien en zeventien en kerngezond. Ze gebruikten de helling niet. Dit was niet hun huis. Ze waren hier om een andere reden. Een reden die hun misschien het leven had gekost.

Puller keek weer naar de bandensporen in de berm en richtte zijn blik toen op een donkere plek op de grond. Op de plek waarboven de motor zich zou bevinden als de auto naar het oosten toe stond. Terwijl hij er goed op lette dat hij niet op de sporen kwam, hurkte hij neer en raakte de vloeistof aan. Warm. Olie. Van kortgeleden. De agent die het huis bewaakte? Waarschijnlijk. Zo ja, waar was hij?

Hij liep vlug naar de voordeur en zag het gebroken glas. Hij trok zijn overschoenen aan. De voordeur zat op slot. Het was geen nachtslot. Meer dan drie seconden had hij niet nodig.

Hij liep naar binnen. In zijn ene hand hield hij de zaklantaarn, en in zijn andere hand had hij het M11-pistool dat hij aan de voorkant van zijn riem had gedragen.

Als je naar een huis ging waarin vier mensen waren vermoord en als de bewaker die aan de voorkant zou moeten zijn er niet was, gingen er bepaalde mogelijkheden door je hoofd. Puller kwam bij de huiskamer aan en zijn licht viel op de lijken.

Op de bank.

Op een rij.

Vier lijken, tegen elkaar aan geleund.

Hij stak zijn wapen in de holster, bleef op een afstand en sprak in de microfoon. Hij sprak alles in wat hij zag.

Pa helemaal rechts, tienerdochter helemaal links. Ma en broer in het midden. Ma naast pa. Puller scheen met de Maglite op de vloerbedekking voor hen. Geen bloedspatten. Hij keek op en richtte de lichtbundel op de hoofden.

Pa was van dichtbij recht in zijn gezicht geschoten. Het was bijna een contactwond.

Ma’s gezicht was relatief intact gebleven, maar haar bovenlichaam was verwoest. Puller keek naar de handen van de dode vrouw en zag dat er bijna niets van over was. Ze had ze omhooggehouden voordat ze op haar schoten, nam hij aan. Die handen hadden haar niet tegen de kogels kunnen beschermen, maar ze had ze instinctief opgestoken om het deel van het lichaam af te schermen waarop het pistool gericht was.

De dodelijke wonden van de twee tieners waren niet te zien. Misschien waren ze in hun rug getroffen. De ouders waren niet in deze kamer gedood, want dan zou de hele kamer onder de bloedspatten hebben gezeten. Ze waren ergens anders in het huis gedood, naar de bank gebracht en op een rij gezet als gezinsleden die samen tv keken.

Het was ziek. Maar ja, je moest ook wel erg ziek in je hoofd zijn om een heel gezin te vermoorden.

Ziek of een professional zonder geweten.

En misschien was dat hetzelfde.

Hij kwam dichterbij en lette er daarbij goed op dat hij niet op iets stapte wat op de vloerbedekking lag en van een bewijsnummer was voorzien. Pa droeg zijn oude groene Class B-uniform, dat officieel nog een paar jaar mocht worden gedragen. De rechterkant van zijn gezicht was grotendeels verdwenen. In een gapende wond in zijn hals was zijn wervelkolom te zien. Het bot en een lege oogkas keken naar Puller terug. Er zaten geen wonden in het bovenlichaam. Hij was van dichtbij in zijn gezicht en hals geschoten.

Een hagelgeweer was zo ongeveer het enige vuurwapen dat zo’n schade kon aanrichten.

Puller zag stukjes wit in de wonden. Viltproppen van de hagelpatronen. Hopelijk konden ze het kaliber nagaan door de diameter van de proppen te meten. Misschien was de naam van de fabrikant nog te lezen.

Ma’s ogen staarden naar Puller terug. Iemand met gevoel voor melodrama zou kunnen denken dat de vrouw hem smekend aankeek.

Vind mijn moordenaar.

Puller scheen met de Maglite op haar borst. Tientallen schotwonden, lukraak verspreid. Ook een hagelgeweer, maar op een andere manier gebruikt.

Hij haalde een liniaal uit zijn zak en mat de afstand tussen de kogelgaten op mevrouw Reynolds’ blouse, die ooit wit was geweest maar nu grotendeels rood was. Hij maakte berekeningen in zijn hoofd en legde de liniaal weg. Hij legde zijn hand op de arm van de man en toen op die van de vrouw. Nog verstijfd, maar de rigor mortis was al op zijn retour; de spieren ontspanden. De lichamen hadden de temperatuur van de kamer of zaten daaronder. Hij nam zijn luchtthermometer om het na te gaan. Er had zich bloed verzameld bij de lagere lichaamsdelen. Blaas en darmen waren allang leeggelopen. De huid was groenig blauw; er hing een stank van verrotting; de gezichten waren vervaagd. In de dood was iedereen lelijk.

Hij richtte zijn aandacht op de tieners.

Toen draaide hij zich opeens om. Een geluid. Van ergens in het huis.

Blijkbaar was hij daar niet de enige.

 

De Provocatie
titlepage.xhtml
de_provocatie-ebook_split_000.xhtml
de_provocatie-ebook_split_002.xhtml
de_provocatie-ebook_split_003.xhtml
de_provocatie-ebook_split_004.xhtml
de_provocatie-ebook_split_005.xhtml
de_provocatie-ebook_split_006.xhtml
de_provocatie-ebook_split_007.xhtml
de_provocatie-ebook_split_008.xhtml
de_provocatie-ebook_split_009.xhtml
de_provocatie-ebook_split_010.xhtml
de_provocatie-ebook_split_011.xhtml
de_provocatie-ebook_split_012.xhtml
de_provocatie-ebook_split_013.xhtml
de_provocatie-ebook_split_014.xhtml
de_provocatie-ebook_split_015.xhtml
de_provocatie-ebook_split_016.xhtml
de_provocatie-ebook_split_017.xhtml
de_provocatie-ebook_split_018.xhtml
de_provocatie-ebook_split_019.xhtml
de_provocatie-ebook_split_020.xhtml
de_provocatie-ebook_split_021.xhtml
de_provocatie-ebook_split_022.xhtml
de_provocatie-ebook_split_023.xhtml
de_provocatie-ebook_split_024.xhtml
de_provocatie-ebook_split_025.xhtml
de_provocatie-ebook_split_026.xhtml
de_provocatie-ebook_split_027.xhtml
de_provocatie-ebook_split_028.xhtml
de_provocatie-ebook_split_029.xhtml
de_provocatie-ebook_split_030.xhtml
de_provocatie-ebook_split_031.xhtml
de_provocatie-ebook_split_032.xhtml
de_provocatie-ebook_split_033.xhtml
de_provocatie-ebook_split_034.xhtml
de_provocatie-ebook_split_035.xhtml
de_provocatie-ebook_split_036.xhtml
de_provocatie-ebook_split_037.xhtml
de_provocatie-ebook_split_038.xhtml
de_provocatie-ebook_split_039.xhtml
de_provocatie-ebook_split_040.xhtml
de_provocatie-ebook_split_041.xhtml
de_provocatie-ebook_split_042.xhtml
de_provocatie-ebook_split_043.xhtml
de_provocatie-ebook_split_044.xhtml
de_provocatie-ebook_split_045.xhtml
de_provocatie-ebook_split_046.xhtml
de_provocatie-ebook_split_047.xhtml
de_provocatie-ebook_split_048.xhtml
de_provocatie-ebook_split_049.xhtml
de_provocatie-ebook_split_050.xhtml
de_provocatie-ebook_split_051.xhtml
de_provocatie-ebook_split_052.xhtml
de_provocatie-ebook_split_053.xhtml
de_provocatie-ebook_split_054.xhtml
de_provocatie-ebook_split_055.xhtml
de_provocatie-ebook_split_056.xhtml
de_provocatie-ebook_split_057.xhtml
de_provocatie-ebook_split_058.xhtml
de_provocatie-ebook_split_059.xhtml
de_provocatie-ebook_split_060.xhtml
de_provocatie-ebook_split_061.xhtml
de_provocatie-ebook_split_062.xhtml
de_provocatie-ebook_split_063.xhtml
de_provocatie-ebook_split_064.xhtml
de_provocatie-ebook_split_065.xhtml
de_provocatie-ebook_split_066.xhtml
de_provocatie-ebook_split_067.xhtml
de_provocatie-ebook_split_068.xhtml
de_provocatie-ebook_split_069.xhtml
de_provocatie-ebook_split_070.xhtml
de_provocatie-ebook_split_071.xhtml
de_provocatie-ebook_split_072.xhtml
de_provocatie-ebook_split_073.xhtml
de_provocatie-ebook_split_074.xhtml
de_provocatie-ebook_split_075.xhtml
de_provocatie-ebook_split_076.xhtml
de_provocatie-ebook_split_077.xhtml
de_provocatie-ebook_split_078.xhtml
de_provocatie-ebook_split_079.xhtml
de_provocatie-ebook_split_080.xhtml
de_provocatie-ebook_split_081.xhtml
de_provocatie-ebook_split_082.xhtml
de_provocatie-ebook_split_083.xhtml
de_provocatie-ebook_split_084.xhtml
de_provocatie-ebook_split_085.xhtml
de_provocatie-ebook_split_086.xhtml
de_provocatie-ebook_split_087.xhtml
de_provocatie-ebook_split_088.xhtml
de_provocatie-ebook_split_089.xhtml
de_provocatie-ebook_split_090.xhtml
de_provocatie-ebook_split_091.xhtml
de_provocatie-ebook_split_092.xhtml
de_provocatie-ebook_split_093.xhtml
de_provocatie-ebook_split_094.xhtml
de_provocatie-ebook_split_095.xhtml
de_provocatie-ebook_split_096.xhtml
de_provocatie-ebook_split_097.xhtml
de_provocatie-ebook_split_098.xhtml
de_provocatie-ebook_split_099.xhtml
de_provocatie-ebook_split_100.xhtml
de_provocatie-ebook_split_101.xhtml
de_provocatie-ebook_split_102.xhtml