Slecht gehumeurd kwam Klaas weer terug.
'Hoever is Tymen nou met z'n nazorg? Heeft hij al iets op papier
gezet?'
'Ach, schei toch uit met je nazorg,' zei Bas
geïrriteerd, 'we kunnen het hier nauwelijks aan. Eén stagiaire van
de Academie hebben we nodig om in dat huis te wonen en het in de
gaten te houden, maar we krijgen hem niet... Voor Koen is het niet
bij te benen, vrijwilligers zijn er niet, wat wil je
dan?'
'Maar waar is Klaasje?' vroeg ik. 'Want
daarvoor ben je weggegaan.'
'Ik zou het bij God niet weten . . . Z'n bed
lag door elkaar, maar de andere bedden ook. Misschien zwalkt hij
door de stad, misschien . . . We kunnen Lenny bellen . . .' Klaas
draaide het nummer van het bejaardentehuis. 'Mejuffrouw C.? Een
ogenblikje . . .'
Lenny deed een chaotisch verhaal over een
televisieprogramma van de vorige avond. 'Want Pieter heeft een
televisie, een ouwe, van iemand gekregen, en we hebben gisteren met
z'n allen gekeken en er was een film over een jongen, die ergens
niet blijven kon, heel zielig, een pleegjongen was dat en die ging
van het ene naar het andere gezin. En Klaasje was er helemaal wit
van en ik zei, dat het toch niet echt was, dat het maar een film
was, maar hij kon er niet van slapen, hij zat maar in de keuken en
dan weer bij mij ... en vanochtend heel vroeg hoorde ik hem weggaan
en ik dacht nog, naar zijn werk, maar ik vond het toch wel gek zo
vroeg . .. Dus hij is niet op zijn werk. Wat nou . ..?' We drukten
Lenny op het hart om niets te doen, het kwam best voor
elkaar.
'Als hij vanavond met het eten nog niet thuis
is, waarschuw ons dan maar . ..'
Om vier uur belde Klaasje op. 'Kom je me
halen?' vroeg hij.
'Waar zit je precies?'
Hij huilde en kon zich niet verstaanbaar
maken.
'Bel je uit een telefooncel?'
'Ja...'
'Waar sta je dan.'
'Ik weet het niet. . .'
'Ga even naar buiten en kijk hoe die straat
heet... ik wacht hier wel.'
Na een tijdje kwam Klaasje terug. 'Bij de
Gouverneurlaan,' zei hij, 'bij het plein, op de hoek . .. Kom je me
halen?'
'Verdomme,' zei Klaas, 'hij is naar zijn
pleegmoeder toe gegaan. Als hij maar niets gedaan heeft...'
Klaas verdween naar de Gouverneurlaan. Geen
tien minuten daarna stond Charrie voor de deur.
'Wat kom jij doen?' vroeg ik weinig gastvrij.
'Hoe kóm je hier, met de trein? Wat zie je er uit . . .'
Charrie trilde van emotie, toen ik hem meenam
naar de stafkamer. Met een kop thee trok hij een beetje bij. 'Ik
ve-ve-verl-la-lang zo nnnaar ju-ju-jullie . . . i-ik ve-verl-ang zo
we-we-weet je . . . ik-ik . . . w-w-want ddaar zijn ze t-t-toch
a-anders ... ze zijn gggoed vvoor me ho-hoor . . . mmmaar i-ik
ve-ve-verlang zo nnaar ju-llie ... en nnaar Gè-Gèmma . . . Hhoe
ggaat het met Gèm-ma . . .?' Zijn vochtige ogen glinsterden in zijn
witte gezichtje. Hij pakte plotseling mijn hand. 'Héhé, Yvvonne . .
. je-je-je ststuurt me to-toch niet weg . ..? Hé, Yvwvonne . .
.i-i-ik mag toch wel bbblijven zeker . . .?'
Ik zuchtte. 'Weten ze daar, dat je weg bent
gegaan?'
'Nnnnnnne-ne-ne-ne-neee . . . dat ga ik
nnniet zeggen . . .'
'Je begrijpt toch wel, dat ze je gaan zoeken
... en ze bellen natuurlijk op naar hier . . .'
'Da-da-dan mmoet je zeggen da-da-dat ik er
nnniet ben . . .'
'Ach, kind, hoe kan ik dat nou zeggen. Daar
op de Viersprong zijn ze goed voor je ... bij ons leer je niets ...
Je zegt zélf, dat ze goed voor je zijn.'
'J-ja ... ze zijn we-wel ggoed voor me.. .
mmmaar ik ve-ve-verl-ang zo weet je . .. nnnnaar jullie e-e-en
nnaar Gè- Gemma . . . I-ik gga wel wweer te-te-terug hhoor, mmmaar
ik wwou even nnaar Gèm-ma . ..'
Ik wist het niet meer. Ik stond op om naar
Bas te gaan. Charrie volgde me op de voet. 'Je-je stststuurt me
tttoch niet weg, hè,' zei hij steeds, 'ik mmag ttoch zeker wè-wèl
blijven . . .'
Toen Bas Charrie zag, sloot hij zijn armen om
hem heen. 'Zo, jongen,' zei hij, 'ben je naar ons toe
gelopen?'
Charrie straalde en begon zijn verhaal van
voren af aan. 'I-i-ik ve-ve-verl-ang zo . . .'
Bas liet hem zitten en luisterde naar hem.
Tenslotte zei hij: 'Ik zal ze opbellen, dat je hier bent, want
anders maken ze zich maar ongerust, en dan zal ik es vragen, of je
een paar dagen hier mag blijven ... en dan volgende week, dan moet
ik toch die kant eens op, dan rijd je met me mee en dan breng ik je
terug. Is dat afgesproken?'
'J-ja . . .mmaaar a-als ze zeggen, da-da-dat
ik nnu mmoet komen, da-da-dan dan ddoe ik da-dat nniet.
..'
'Zeg nog eens rubbertrut,' zei Bas.
'Ru-ru-ru-. ..' zei Charrie.
'Nee, rub-ber-trut...'
'Rub-ber-trut . . .' zei Charrie en hij
schaterde het uit van plezier. 'Is da-da-dat effe een mmoeilijk
wwoord. . . rub-ber-trut. .. mmaar ik kkan het ggoed zeggen .. .hé,
Bas ... en da-dan mag ik ststraks Gèm-ma opbellen, hè .. .
da-da-dat mag ik, hè . . . wwant ik ve-ve-ver-lang zo naar haar
wweet je ...'
Klaasje ging schichtig naar binnen. 'We zijn
gelijk naar de garage geweest... ik mag terugkomen morgen ... ze
vinden het niet erg.'
'En wil je zelf ook terug?' vroeg ik.
'Ja . ..,' zei hij, 'maar vanochtend ging het
niet . . . alles kwam weer terug, hè . . . toen ik dat zag
gisteren, van die jongen, die was weggestuurd . .. die jongen was
eigenlijk net zoiets als ik . .. ook een pleegjongen dus en ook dan
alleen ... en die stuurden ze dus weg ... en toen moest ik ineens
denken aan mijn pleegmoeder dus en aan alles dus ... en ik weet
niet, maar ik moest er toen naar toe . . . Maar ik ben er niet
in huis geweest, dat kon ik niet, ik durfde niet... Ik heb daar
voor de deur gestaan, een hele tijd, niet vóór de deur, maar op de
hoek aan de overkant, daar op dat plein dus weet je wel. . . En ik
heb haar nog gezien . . . twéé keer ... de ene keer, toen ging ze
naar de buurvrouw toe en daar is ze zeker wel een uur gebleven en
de tweede keer toen belde er dus iemand aan van Vroom en Dreesmann
en die kwam een tafel brengen en ik dacht: als er nog eens iemand
belt, dan ga ik er naar toe en dan ga ik er achter staan ... ik doe
d'r niks, maar ik ga alleen er achter staan, dan schrikt ze zich
kapot want ze is natuurlijk bang, ik denk: ik ga er achter staan .
.. Maar er belde niemand meer en toen werd ik zelf zo bang, ik
dacht: wat doe ik nou ... ik sta hier al de hele dag en wat wil ik
nou ... ik ga haar nog vermoorden . . . En ik dacht: ik bel maar op
en toen ik belde in die cel, toen werd ik toch ineens zo flauw ...
ik wist het echt niet meer... en toen gelukkig kwam toen Klaas er
aan en Klaas heeft gezegd, dat ik maar met hem mee moest gaan,
eerst naar de garage dus en toen naar huis, naar hier, naar huis
dus, hè ... en Klaas zegt, dat ik voorlopig dan
maar even hier moet blijven . . .'
'Wil je je eigen kamer terug?' vroeg
ik.
'Is die dan vrij?'
'Ja hoor, ik zal je de sleutel geven.'
'Ikke ... ik zal echt proberen om zo gauw
mogelijk weer naar het witte huis te gaan . . . maar ik durf
nog niet... want het was zo gek ... vanmorgen, hè ... zo gek
... Ik had haar echt kunnen vermoorden ... en wat dan? Ik
bedoel.. . Lenny en zo, we zitten nou toch bij elkaar . . .
met Pieter en zo ... en Ali... en het gaat toch lekker ... ik
wil toch eigenlijk naar ze terug.. . maar ik weet niet hoe dat
kwam . .. Ineens na gisteravond ... ik wist zo zeker, die
pleegmoeder van mij, die sla ik nog eens dood, op een dag, ik
weet niet wanneer, maar op een dag ... op een dag als vandaag
bijvoorbeeld!'