21 december
De moeder van Gemma belde zelf op voor een afspraak. Wat haar betrof diezelfde avond nog. Ze zou alleen komen en had geen bezwaar tegen mijn aanwezigheid. Ze vroeg heel zakelijk, hoe ze ons huis het beste kon bereiken en ik merkte, dat ze notities maakte, want ze herhaalde langzaam wat ik zei. Al die tijd stond Gemma achter mij wij waren juist samen aan het praten in de stafkamer maar tegen het eind van het telefoongesprek hoorde ik de deur dichtslaan. Het was haar toch te veel.
Toen ik haar achterna wilde gaan, klonk er vanuit de gang een afgrijselijk gekrijs. Ali lag op de grond, in elkaar gekruld en met haar armen beschermend om haar hoofd, alsof ze een klap wilde afweren. Twee meter van haar af stond Tymen een beetje bedremmeld te kijken. 'Ik heb haar niet aangeraakt,' zei hij. Toen ik dichter bij Ali kwam, sloeg ze als een wilde kat om zich heen.
'Laat maar liggen,' zei ik en ik trok Tymen mee in de stafkamer. 'Wat is er gebeurd?'
'Niets,' zei Tymen. 'Ik kom even uit de vergadering om jou iets te zeggen, want we zijn met Derek bezig en die heb jij ingetaked ... ik neem je dienst even over, dan kan jij in de vergadering.' 
'Ja, maar Ali. ..?'
'Ik weet het niet. Ze schoot ineens voor me langs, ze kwam uit de keuken. Ik riep haar alleen, ze draaide zich om en ze begon ineens te schoppen ... Ze viel zelf, ik heb haar niet aangeraakt, waarschijnlijk is ze over haar lange rok gevallen.' 
Ik dacht even na. 'Weet je wat,' zei ik, 'let jij op de telefoon zolang, dan ga ik even bij haar kijken. Als ze niks van me weten wil, dan roep ik Chiel er wel bij.' 
'Goed,' zei Tymen, 'maar ga wel naar de vergadering.' 
Ali lag nog steeds in dezelfde houding op de grond kennelijk te wachten tot iemand bij haar kwam. Ik naderde haar zo, dat ze mijn voeten kon zien. 
'Ik doe je niets,' zei ik, 'sta maar gewoon op.'
Ze richtte alleen haar hoofd op. 'Ze hadden me toch bijna, hè ...,' zei ze. 
'Wie is zè?'
'Ik laat me niet meer pakken, ze hebben me al genoeg gepakt . . .'
Ik zakte langzaam door mijn knieën. 'Wie is zè, Ali?' 
'Ik kom gewoon uit de keuken, ik heb niets gepikt, hier, kijk maar in mijn zakken . . .' Ze ging nu zitten en keek me met felle oogjes aan.
'Ali,' zei ik doordringend, 'wie is zè . . .?'
'Ze is ... is allemaal... is iedereen . . . is zè . .'
'Wij zijn wij, Ali, en we zijn er niet op uit om jou te pakken . . . wij zijn wij en we zijn niet zè . . .'
Ze keek me lang aan en snoof toen met een lachje. 'Nou ja,' zei ze, 'op het laatst weet ik het ook niet meer . . . Hoe heet die jongen ook al weer?'
'Tymen.'
'Tymen .. . die is de baas hier, hè?'
'Welnee, we doen alles samen.'
'Ik heb een hekel aan bazen.'
'Hij is geen baas, ga maar gerust naar hem toe.'
'Ik ben gek,' zei ze en ze sprong behendig op, 'ja, ik ben gek . . . ik ben d'r een haartje bedonderd . . .'
Ze trok haar lange rok omhoog en maakte zich razendsnel uit de voeten.

'Therapie' was het eerste dat ik hoorde, toen ik de vergaderkamer binnenkwam. 
'Wie moet naar therapie?' vroeg ik. 
'Derek natuurlijk,' zei Bas, 'hij zit goed in de knoop met zichzelf en met iedereen, hij geeft ontzettend hoog op over al zijn vriendjes, maar volgens ons kent hij niemand. Hij heeft tegen Rem gezegd, dat hij graag opgeleid wil worden tot verpleegkundige, dat zou een oplossing voor hem kunnen zijn, maar Margriet denkt, dat hij dat niet redden zal. De eerste week ligt hij al met iedereen overhoop.' 
'Ja-ha,' zei Klaas, 'en daarom moet Derek eerst maar eens naar therapie, dan kan hij daar leren, dat hij niet altijd moet zeuren over rode ogies en verstopte oortjes.' 
Bas negeerde hem en praatte door tegen mij: 'De staf gaat akkoord met het voorstel van Margriet: gedragstherapie. Rem zal een en ander met Derek doorpraten en daarna eventuele plaatsing regelen.'
'Wacht effe, wacht effe,' zei Klaas, 'niet zo vlug, ik kan het niet meer volgen. De staf gaat helemaal nog niet akkoord, de staf moet nog nadenken, d'r zijn nog andere therapieën . . . zoals ...'
'Zoals??' vroeg Bas.
'Zoals de braambostherapie... en zoals de duindoorntherapie . . . bijvoorbeeld . . . hè . . . ja-ha . . .' 
Bas hamerde af. Lange Klaas gluurde slim boven zijn brilletje.
's Middags werd duidelijk wat Klaas verstond onder de duindoorntherapie. Op het strookje grond voor ons huis stonden duindoorns, die met hun puntige takken over het looppad staken. Er was een bezoeker geweest, die door Klaas werd uitgelaten. Ze liepen samen over het pad naar de auto toe en bleven daar even praten. Plotseling kwam Derek het huis uit, regelrecht op Klaas en de bezoeker af. 
'Kijk nou eens, Klaas,' jammerde Derek dwars door het gesprek heen, 'allemaal rooie vlekjes op mijn armen, weet jij soms hoe dat komt?' Derek rolde omzichtig een mouw op en Klaas keek belangstellend toe. 'Ik weet me gewoon geen raad van de jeuk,' ging Derek verder. 'Heb jij er niets voor?'
Klaas stak een vinger op. 'Dé dúin-dóorn-therapie!' zei hij, 'afdoend middel tegen rooie ogies, verstopte oortjes en rooie vlekjes .. .'
Op Dereks gezicht kwam een hoopvolle glans, die echter acuut verdween, toen Klaas hem met beide handen vastgreep om hem vervolgens midden tussen de duindoorns te kwakken. Klaas veegde zijn handen af aan zijn broek, draaide zich terug naar zijn bezoeker en vervolgde het gesprek. Toen Derek kermend de deur bereikte, staken de duindoorntjes in zijn billen.

'Joop,' zei ik, 'morgen heb ik een vrije dag. Heb je geen zin met me mee te gaan om wat kerstspulletjes te kopen?' 
'Je bedoelt een boom?'
'Nee, versiersel en materiaal, gekleurd karton en zo om leuke dingetjes te maken.'
Joop haalde zijn schouders op. 'Wie maakt dat dan, ik toch zeker niet?'
'Jij ook natuurlijk, wij allemaal.'
'Ach, schei toch uit. . .,' zei hij. Hij draaide zich om en liep de kamer uit.
'Jij rotjong,' riep ik hem achterna, 'ga jij op Kerstmis maar zielig op je kamer zitten, jij rotjong, jij kan niet eens voor mij wat doen.' Ik voelde de tranen in mijn ogen komen, mijn weerstand was gebroken. Ik 'liep' al van 9 uur 's morgens, op dat moment was het tegen vijven, maar we hadden twee zieken en ik moest vervangen. Om 8 uur zou Gemma's moeder komen, om 1 uur 's nachts ging mijn nachtdienst in .. . 'Jij rótjong . ..,' riep ik nog een keer.
Plotseling stond Joop in de deur. 'Ga toch wat slapen,' zei hij en hij kwam langzaam naar me toe. 'Kom maar, ga maar in mijn bed ... 't is lekker rustig boven ...'
'Kan niet,' zei ik, 'Gemma's moeder ... dat weet je toch ...'
'Dan wek ik je ... kom maar ... ik wek je om 7 uur.'
Ik knikte woordeloos. Chiel was er. En Tymen. Ze konden best zonder mij.
Joop liep met me mee naar boven en haalde wat kleren van zijn bed. Toen ik onder de sprei kroop, begon hij te lachen. 'Wie is nou wie?' vroeg hij. 'Wie is de lamme en wie de blinde?'
De zorg van Joop en de twee uur slaap hadden me goedgedaan. Om 8 uur was ik in staat Gemma's moeder te ontvangen. Gemma zelf was met Tymen weg, een borrel drinken in ons stamcafé. Die Tymen heeft goeie dingen . . . 
Een jaar of 35 moest ze zijn, ze zag er 10 jaar ouder uit. Iets te dik en datzelfde verlepte, dat Gemma ook ging krijgen. Ze liet niets los over zichzelf, ze wachtte met een volkse waardigheid en rookte en werd langzaamaan kalmer. De maatschappelijk werkster had haar volledig ingelicht, van mij wilde ze alleen maar weten, wat Gemma kon leren op die groepstherapie. Middenin mijn verhaal ging de deur van de stafkamer open en zagen we Gemma blozend en met de kou om zich heen op de drempel staan. Ze zei niets. Ze verroerde zich niet. De moeder werd wit en stond langzaam op. Er werd gezwegen.
Toen ineens bracht de moeder haar hand naar haar gezicht. 'Hoe is het mogelijk,' zei ze, 'je lijkt op mijn moeder . . . hoe is het mogelijk, dat dat zó over kan slaan ...' 
Er joeg een lach over Gemma's gezicht en ze deed een stap naar voren. 'Heb ik dan ook nog een gróótmoeder?' vroeg ze. 
'Nee,' zei de moeder en ze schudde langzaam haar hoofd, 'nee, die is al dertig jaar dood .. . Hoe is het mogelijk .. . ach ja .. . maar je zult het met mij moeten doen ...'
Nu kwam zij een stap dichterbij, ze stak haar beide handen uit en betastte even Gemma's schouders. Daarbij keek ze schuin omhoog en viel het haar op, hoeveel groter haar dochter was dan zij. Weer knikte ze, alsof ze iets herkende en terwijl ze haar handen liet zakken, zei ze zacht: 'Die was ook zo groot... ik ben maar een kleintje . . . die was net als jij . . . groot. . .'
Gemma had een plaats gekregen. Ze was als haar grootmoeder.