8 december
In de stromende regen fietste ik het laatste
stukje naar het huis. Nog voor ik afstapte, hoorde ik op de eerste
etage een raam openkletteren. Gemma stak haar hoofd naar buiten.
'Hé . . . lekker zenuwwijf, waar was je nou gister? Op het rooster
stond dat je dienst had, of heb je geruild met een ander? Mens, je
bent zeiknat... Wacht even, ik kom er al aan, zal ik je met je
fietsje helpen.'
Ze sloeg het raam dicht en binnen een minuut
had ze de fiets van mij overgenomen. 'Je hoeft in ieder geval niet
bang te zijn, dat ze dat kreng van je zullen stelen, mijn God, wat
een karkas, straks zak je door de voorvork en dan leggen al je
tanden op de keien .. .'
Terwijl ik mijn jas en laarzen uitdeed, liep
Gemma naar de keuken om water op te zetten. 'Ik maak effe thee,'
riep ze, 'want ik heb je een heleboel te vertellen. Hier, vang . .
.' Ze gooide een handdoek. ' 't Is een schone, kan je je haren mee
drogen . . .'
Met droge haren en in mijn handen twee kommen
thee kwam ik even later bij Gemma, die in de huiskamer languit op
de vloer was gaan liggen. 'Waar zijn ze allemaal?' vroeg ik.
'Weet ik veel,' zei ze. 'Charrie ligt nog
steeds te pitten, die kan er wat van, wat heb die ook te doen, hè,
nou, en Janneke en Ben zijn weg, blij toe, wat een zeikers die
twee, hebben de hele nacht elkaar achternagezeten en dan zijn er
twee nieuwe gekomen, die . . .'
'Wacht even,' zei ik, 'hoe bedoel je:
zijn weg. Naar iemand? Of zijn ze vertrokken?'
'Wèg, gewoon weg, vertrokken, wèg . . . Eerst
een hoop herrie gemaakt natuurlijk, met Koen, want die is met Ben
gaan praten. Ze trokken ineens één lijn die twee en ze zijn op hoge
poten als het knusse gezinnetje heihuis uit gelopen. Ze gaan samen
een kindje krijgen, la-me-niet-lachen, ze zoeken het maar uit. Die
dokter van de NVSH had het allemaal al voor elkaar, stomme griet,
laat ze zich omlullen door dat knulletje Ben. Nou ja, moet zij
weten ... ik heb andere zorgen. Wist je dat al, ik ga bij een
hondetrimmer helpen en gelijk wonen, wist je dat al?'
'Wonen? Hoezo?'
'Nou, hij heeft nog een kamer over. Ik krijg
eigen televisie en zijn vrouw is dól op me.'
'Kan je dan trimmen?'
'Welnee, maar dat leren ze me wel. Hoofdzaak
is, dat 't toffe lui zijn en dat ze me hebben willen. Morgen ga ik
al, ik kan meteen komen . . . Wat een klotethee, zeg, muf en
mierezoet, daar zou ik nog niet eens vergif mee willen innemen.
Ged- verdemme, ik ga effe andere zetten, hoor . ..'
'Er waren twee nieuwe gekomen, dat zei je
toch?'
'Ja, maar ik heb ze maar even gezien. Loop
even mee naar de keuken . . . Dat stel, hè, waar ik ga wonen, dat
heeft geen kinderen, nooit gehad. Ze zijn een jaar of vijftig en ze
hebben altijd zo'n meid als ik willen hebben. Ik heb de hele avond
bij ze zitten kletsen, ik heb ze verteld, dat ik in zeven
kindertehuizen heb gezeten, enfin, dat hele verhaal van dat ik in
het laatste huis de boel heb opgeruid en zo, nou en ze gaven me
groot gelijk dat ik ben weggelopen en ze zeiden dat ze verdomde
goed voor me zouden zijn . . . Het lijkt me toch zo mieters, hè, om
nou eens eindelijk in een gezin te komen, ook al hebben ze dan geen
andere kinderen daar, maar een gezin, hè, daar dénken ze aan je, ik
bedoel, daar leggen ze 's nachts wakker als je niet thuisgekomen
bent. . .' Met een stralend gezicht hield Gemma het theezakje in
een kom. Ze deed er kokend water bij en sopte het zakje op en neer.
'Jij wou toch weten van die nieuwe, hè? Nou om een uur of twaalf
gisteravond werd er gebeld en toen stond er een defecte griet voor
de deur met allemaal klitten op d'r kop, weggelopen uit een
psychiatrische inrichting, omdat ze d'r ondergedompeld hebben
in een bak koud water omdat ze iets verdomde . . . weet ik hoe ze
heet, Lenny geloof ik. En dan nog een knul, vanochtend vroeg, die
had een pakkie shag opgevreten. Op zijn nuchtere maag. Het fijne
weet ik er niet van, maar ze hebben hem eerst leeggepompt in het
ziekenhuis en toen voor de gezelligheid bij ons naar binnen
gemieterd. Nou, veel gezelligs is er niet aan, hij is zijn kamer
nog niet uitgekomen. Eens in het uur moet hij een kom warme melk en
tweemaal per dag een thermometer in zijn reet. Meer weet ik niet,
alleen dat de kinderbescherming hem hier heeft gebracht en dat die
zeker een uur tegen Koen aan heeft leggen janken . . .'
In de gang kwam ik Tymen tegen, onze
coördinator, met wie ik nu mijn eerste nachtdienst liep.
'Hopeloos,' zei hij, 'ik krijg geen poot aan de grond bij hem, hij
is helemaal dichtgeklapt. Koen had hem beter mee naar huis kunnen
nemen.'
Ik begreep om wie het ging: de nieuwe, de
naamloze shageter, die een uur tegen Koen had liggen janken.
Koen had hem inderdaad beter mee kunnen nemen, want dat janken
geeft een band, een band om de nacht mee in te durven.
'Ga even mee,' zei Tymen. 'Koen heeft alles
in het boek geschreven. Ik heb het net gelezen, 't is wel
wat.'
'Het boek' lag nog open op Tymens bureau. De
shageter bleek Klaasje te heten. Wanneer noem je iemand
Klaasje? flitste het door me heen. Wanneer je van iemand
houdt.
'Klaasje,' zei ik zacht voor me uit.
'Klaasje,' zei Tymen. 'Ga hier maar zitten en lees het
maar.'
Klaasje: Ouders gescheiden. Door moeder
afgestaan aan kindertehuis. Op zevenjarige leeftijd naar inmiddels
hertrouwde vader gegaan. Moeilijkheden met tweede moeder en daarom
terug naar kindertehuis. Overgeplaatst op negende jaar naar ander
tehuis, waar zijn gedrag agressief werd. Vervolgens twee andere
tehuizen. Op dertiende jaar naar eerste pleeggezin. Gedroeg zich
daar onaangepast. Na drie maanden ondergebracht in ander
pleeggezin. Wederom moeilijkheden. Voorlopig naar tehuis voor
moeilijk opvoedbare kinderen. Daaruit tweemaal weggelopen naar
vader en tweemaal teruggebracht. Op vijftiende jaar geplaatst in
nieuw pleeggezin. Ging naar LTS maar spijbelde veel en wilde
laatste jaar niet afmaken. Moest toen helpen in groentezaak.
Kwam daar iedere dag te laat. Hierdoor ruzies met
pleegmoeder.
Voogdes Mej. X uit Utrecht sprak slechts met
pleegmoeder, heeft nooit alleen met Klaasje gepraat. Pleegmoeder in
toenemende mate ontevreden over gedrag van Klaasje. De jongen begon
te stelen. Eerst kleinigheden uit groentezaak, daarna uit andere
winkels. Tenslotte bromfietsen, die hij verkocht.
In pleeggezin werd niet gerookt. Als Klaasje
een enkele maal thuis rookte, veroorzaakte dit grote ruzies.
Pleegmoeder heeft gemeld, dat ze de jongen niet meer aan kan en dat
hij weg moest. Kort daarop kreeg ze een woede-aanval, toen ze in de
jas van Klaasje een pakje shag ontdekte. Ze pakte de honderiem,
sloeg hem daarmee in het gezicht en op zijn handen. Daarna beval ze
hem dreigend met de riem het pakje shag op te eten.
Maag leeggepompt in ziekenhuis, wonden in
gezicht behandeld. Door kinderbescherming bij ons gebracht in
afwachting van andere maatregelen.
Ik sloeg het boek dicht. 'Is hij boven?'
vroeg ik.
Tymen knikte. 'Hij ligt op zijn bed.'
Toen ik de trap opliep dacht ik: hoe maak ik
hem duidelijk, dat ik hem niet afkom tuigen met de honderiem? Hij
is zo oud als mijn jongste dochter, 16 jaar, maar zijn voogdes
heeft nog nooit met hem alleen gepraat. Wie heeft er ooit met hem
alleen gepraat? Klaasje kan niet meer praten, ik moet hem eerst
laten vóelen . . .
Toen ik de deur van zijn kamer opende, keek
hij schichtig naar me op. Ik lachte naar hem. 'Dag . . .' zei ik,
'ik ben Yvonne . . . schuif es een beetje op, dan kom ik bij je
liggen . . .'
'Wie wij zijn? Weet je, dat ik dat zelf
nauwelijks weet? Toen we bij elkaar kwamen de eerste keer, kende ik
niemand. Ik wist alleen, dat er dertien waren overgebleven van een
hele groep en dat die dertien wel erg verschillend waren. We hadden
twee leiders, coördinatoren zeggen ze hier, dat zijn Tymen en Bas.
Tymen was zonet bij je, hij heeft gestudeerd, hij is socioloog,
maar dat zegt niks hoor, hij is pas 26 en hij moet nog erg veel
leren. Bas is sociaal werker, hij is van ons de oudste, nog ouder
dan ik, zo'n jaar of 46. En dan is er Klaas ja, die heet net als
jij hij is hier gekomen als onderhoudsman, hij moet de dingen die
kapot gaan weer in orde maken. Maar het goeie van hem is, dat hij
het zelf in zijn jeugd ook erg rottig heeft gehad, hij heeft in
weet-ik-hoeveel kindertehuizen gezeten en hij begrijpt zoveel.
Klaas is die lange jongen, weetje wel, met dat bleke gezicht en die
baard en hij ziet er uit of hij een vreselijke honger heeft. Dan is
er Ruud, dat is een drugspecialist, zelf was hij vroeger ook een
druggebruiker. En Rem, die loopt zijn stage hier, hij is lekker
rustig en oersterk. Hij studeert psychologie en hij wil een jaartje
bij ons blijven. Koen ken je al, dat is een schat, hij is meester
in de rechten, maar ik vind hem meer een kruising tussen een
teddybeer en een Rus, met die woeste snor en al die haren van hem.
Die tengere jongen, dat is Tim. Nou ja .. . jongen, hij is een jaar
of veertig, maatschappelijk werker, hij heeft veel buurtwerk
gedaan, vooral in de binnenstad.
Elly is net van de Sociale Academie, er gaat
iets goeiigs van haar uit, maar ik ken haar nog niet zo ... en dan
heb je Chiel, de kok, die heb je ook gezien, hij komt zelf ook uit
een kneus-gezin, een grote stoere bink maar met een heel klein
hartje. Eens even kijken . . . dan heb je Lissy, verpleegster, een
beetje laconiek ... en Anke voor de administratie. Ze heeft voor
iedereen de tijd, ga morgen maar es lekker bij haar zitten. En dan
nog Ina en ik. We lijken op elkaar, zegt iedereen, maar we zitten
elkaar steeds in de haren. We lossen elkaar af, als zij de
nachtdienst heeft, moet ik het 's ochtends overnemen en omgekeerd.
Dus morgen zul je haar wel zien. Ze heeft kinderrecht gedaan en
psychologie, tenminste, daar is ze nog mee bezig.
Nou ja . . . en ik . . . diploma's heb ik
niet, maar wel drie kinderen, zo ongeveer als jij. Zelf heb ik het
vroeger thuis erg fijn gehad. Ik was de jongste van een heleboel en
ze letten niet zo heel erg op me. We hadden een stoel weet je wel,
zo'n hele grote en die sleepte ik naar de kachel toe. Daar draaide
ik hem op z'n voorkant en dan kroop ik er onder met alles wat ik
aan speelgoed en boekjes had. Zo kon ik uren blijven zitten en
niemand die er wat van zei. Zomaar, middenin de kamer, een eigen
plekje en dat gaf me dan zo'n fijn gevoel. Om me heen hoorde ik
iedereen praten en lopen en de stap van mijn moeder herkende ik
tussen alles door. Soms stak ik mijn hoofd om de stoel en dan was
er altijd wel iemand, die er even tegen tikte. En soms ook
gooide mijn moeder wat lekkers bij mij naar binnen, of ze knuffelde
me . . . Met mijn kinderen heb ik ook veel geknuffeld, maar nu
hebben ze hun portie gehad, ze willen gewoon niet meer en daarom
ben ik maar hier gekomen . . . Hé .. . Klaasje . . . slaap je
al?'
'Nee, nog niet . . .'
'Vind je het fijn, zo'n beetje in het donker
suffen? Net of we met z'n tweeën onder die stoel zitten,
hè?'
'Ga es door . . . vertel nog es verder . . .
over jou vroeger ... en over Klaas, die lange jongen die net heet
als ik ... en die zo bleek is en een baard heeft... en zo'n
verschrikkelijke honger . . .'