3 januari
Op 2 januari kwam ik om negen uur 's avonds terug voor mijn nachtdienst die ik samen met Tymen zou lopen. Het was rustig in huis. In de kamer zaten de meeste cliënten bijeen rond Klaasje, die een houten kruis had getimmerd en bezig was daar letters in te branden. Na een uurtje stond er: MAMOT. R.I.P. RUST ZACHT. VAN KLAASJE. Omdat hij het werkje kennelijk leuk vond, brandde hij er ook nog hartjes in, hetgeen de discussie meteen op gang bracht. 
'Dat ken je toch niet doen,' riep Gemma, 'dat is toch bezopen, ik heb nog nooit een kruis met hartjes er op gezien.' 
'I-i-ik hè-hè-hèb n-n-nog n-n-nooit een mamamamamot me- memmet een k-k-kruis gezien . . .,' zei Charrie. Klaasje werd razend. 'Sodemieter op, jullie allemaal,' zei hij, 'ik zet er op wat ik wil.' Hij voegde de daad bij het woord. Hij draaide het kruis om en brandde in de achterkant een K, een U en een T. KUT, las hij voldaan. Hij stond op, zocht in het donker van de tuin naar het grafje en sloeg het kruis er in. Het woordje KUT uitdagend naar de straat gekeerd.
Tymen vond, dat ik best kon gaan slapen. Boven in de stafkamer. 'Als er wat is,' zei hij, 'dan wek ik je wel.' 
Omstreeks drie uur 's nachts 'was er wat'. Tymen bonkte op mijn deur, die ik op zijn uitdrukkelijk verzoek, een kwestie van veiligheid op slot had gedraaid.
'Yvonne,' riep hij, 'in godsnaam .. . hèlp . ..' Tegelijkertijd hoorde ik Gemma schreeuwen. Hoge kreten en vloeken. Ik kwam mijn deur uit en Ali schoot in mijn arm. Ze beet in mijn trui en klampte zich zo aan mij vast, dat ik mij niet kon verroeren. Een meter of tien verder de gang in zag ik Tymen wegrennen. Cor, slingerend en met omhooggeheven arm, achter hem aan. Tymen keek een paar maal om, probeerde een aantal deuren, maar ging weer door als ze op slot bleken te zijn. Tymen wist de trap te bereiken en sprong naar beneden. Cor keek hem na en wierp van bovenaf zijn mes door het trapgat. Ik had mij van Ali weten te bevrijden en haar in mijn kamer gesloten. Pas toen kon ik naar Tymen toe. Hij had het mes opgeraapt en we bekeken het. Een lemmet van 20 cm.
Cor was langs de trapleuning naar beneden gezakt, zijn handen hield hij op zijn maag. 
Gemma zat op een trede naast hem en had haar handen om zijn hoofd. 'Hij heeft de pillen van Lenny geslikt,' riep ze, 'die heeft die gejat, valium 10, het hele doosje.'
Ik voelde me kwaad worden. Op de psychiater, die Lenny behandelde. Hij had haar die pillen gegeven, 100 stuks. Ze mocht ze zelf 'beheren' als onderdeel van zijn therapie. Daar was veel deining over geweest in de staf. De ene helft vond het onverantwoordelijk, de andere helft 'modern' en 'stimulerend'. Lenny zou zo kunnen leren met haar eigen medicijnen om te gaan enz. enz.
Tymen trok Cor omhoog. Hij kon nog lopen. 'Bel even een taxi,' vroeg Tymen aan Gemma, 'ik ga met hem naar Leyenburg. Kan jij het aan, Yvonne, alleen in huis?'
Met Cor tussen ons in bereikten we de buitendeur. In de taxi sloeg Tymen zijn arm om Cor heen, zijn hoofd viel slap achterover.
Ali schopte tegen de deur. Totaal overstuur haalde ik haar uit mijn kamer. 
'Ik la-me niet meer opsluiten,' schreeuwde ze, 'ik krijg je nog wel, klotewijf. . .' Ze hing aan mijn kleren en raakte me waar ze me raken kon. Het lukte Gemma om haar van me los te krijgen. Ze trok Ali bij zich op schoot op de grond en wiegde haar. 'Zoet maar, zoet maar,' zei ze steeds, 'zoet maar, nou ben je bij Gemma...' 
Derek kwam aan, potsierlijker dan ooit in een zachtroze nachtpon. Hij had een snoepje in zijn hand, dat hij op Ali's voorhoofd legde. 'Eerst even op het wondje,' zei hij, 'en dan mag het in het mondje .. .' Hij duwde het snoepje voorzichtig tussen haar lippen en knikte haar bemoedigend toe.
Ik liet Ali aan Gemma en Derek over en ging naar de kamer van Cor. Ik zocht in de chaos naar pillen of een leeg doosje, maar ik vond niets. Weer op de gang kwam ik Charrie tegen. Hij huilde en kon niet uit zijn woorden komen. Steeds maar dezelfde klanken: h-h-h-h-hij . . . h-h-h-hij . . . 
'Kom maar,' zei ik, 'ik zal eerst wat te drinken voor je halen.' In de keuken gaf ik hem melk. 
Tussen de slokken door werd hij verstaanbaar: 'Hhhij kkomt er nnnie mmeer in . . . hhij ver-ver-ppèst alles ... ik sssla hhem k-k-kapót a-als hhij terugk-k-komt. . .' 
Ik stopte Charrie bekers en een pak melk in de hand. 'Help jij me even,' zei ik, 'dan geven we ze boven ook wat melk, dan kunnen ze kalmeren.' Charrie luisterde naar het tumult in de bovengang. 'Dat is l-l-lachen,' zei hij verbaasd, 'dat is g-geen h-h-huilen, dat is l-l-lachen . . .' Ik luisterde met hem en waarachtig . . . dat was lachen . ..
We haastten ons naar boven, benieuwd wat daar gaande was. Ali werd nog steeds door Gemma gewiegd, maar door haar tranen heen stikte ze van de lach. Derek sprong in zijn zachtroze nachthemd over denkbeeldige obstakels heen, terwijl hij een rode boerenzakdoek van links naar rechts manoeuvreerde. Gevreesde stieren liet hij passeren, onder olé-geroep van Gemma. Zijn dikke lijf liet hij behendig zwenken, af en toe één hand op zijn maag leggend en één hand op zijn billen, alsof hij zichzelf in vorm wilde drukken. Langzaam maar zeker begaf zijn nachtpon het. Van onderen begon hij uit te scheuren en toen Derek een halve draai wilde combineren met een gracieuze pas opzij, trapte hij op een losgeraakte kanten strook, zodat zijn benen in de knoop raakten en hij pardoes over de kop vloog. Met een krakend geluid barstten zijn witte bovenbenen door de nachtpon heen. Ali en Gemma lieten zich huilend van het lachen boven op Derek vallen, roffelden op zijn blote benen en zijn billen en riepen in dreun: olé-olé- olé . . . Charrie sloot zich bij hen aan. Het pak melk en de bekers liet hij gewoon uit zijn handen vallen.
Tegen vijf uur wankelde Cor in de richting van de krepo. Ze  hadden zijn maag leeggepompt en Tymen vertelde me, dat ze hem in het ziekenhuis niet wilden houden. Tymen had daar sterk op aangedrongen, ronduit toegegeven dat hij moeilijkheden vreesde voor de rest van de nacht, maar men weigerde. Wij waren toch een Opvanghuis? Dan moesten we ook maar zorgen voor voldoende begeleiding.
Nauwelijks had Charrie in de gaten dat Cor weer in huis was, of hij stortte zich boven op hem in de krepo. Bij het zien van alweer een gevecht klapte Tymen in elkaar. Hij begon te huilen en liep de kamer uit. Ik realiseerde me plotseling, dat hij iedere dag dienst had gehad, overdag, vaak 's avonds en door uitvallen van mij: twee nachtdiensten in deze week. Gemma, die in de keuken bezig was, had het tumult gehoord en stoof naar binnen. In één blik overzag ze de zaak. Tussen die jongens kon ze niet komen. 
Ze ging bij me staan en fluisterde: 'Jij een poot en ik een poot . . . d'r uit laten kieperen . . .'
We pakten allebei een poot en duwden de krepo om. Cor bleef stil op de grond liggen. Charrie rolde verder. Met z'n tweeën hielden we hem in bedwang. Hij huilde en schreeuwde en sloeg om zich heen. 
Het kon niet uitblijven: Derek stak z'n kop om de deur. 'Wat is hier aan de hand?' vroeg hij zonnig. 
'Je komt als geroepen,' zei Gemma. 'Draai die stoel es even om . . .' De krepo werd omgedraaid en Charrie werd er in gezet. 'En ga nou maar bovenop hem zitten,' zei Gemma tegen Derek, 'gauw dan . . . schiet dan op . . .' Verbaasd zette Derek Charrie klem. 'En blijven zitten, hè,' zei Gemma, 'denk er aan, niet opstaan, blijven zitten tot Bas er is . . .' 
'Bas . . .?' deed Derek weer verbaasd. 'Maar die komt pas om negen uur.'
'Om negen uur, ja ... en heb niet het hart om op te staan, want Yvonne en ik, die willen nou eindelijk wel es een klein tukkie doen ... 't is toch godgloeiendnakend . . .' Gemma trok een paar zitblokken naar elkaar toe en duwde mij er op. 'Léggen,' zei ze. Ik deed het maar al te graag. Zelf strekte ze zich uit op de kussens op de grond. Derek keek verontwaardigd in het rond. Hij deed geen poging om op te staan. Charrie wurmde en piepte, maar moest zich gewonnen geven. Ik sukkelde weg, maar af en toe brak er gegiechel door mijn verdoving heen. Heel in de verte begreep ik, dat Charrie andere methodes aanwendde om onder het geweld van Derek uit te komen. De gilletjes, die Derek slaakte, waren het bewijs daarvan.
Toen ik wakker werd was het over achten. Cor lag nog steeds op de grond. Gemma op de kussens. Derek op Charrie in de krepo. 
Aan tafel zat Tymen, hij keek en wachtte. 'Het is drie januari,' zei ik, 'Charrie moet naar de manege vandaag ...' In de stafkamer belde ik op. 'Het spijt me verschrikkelijk,' zei ik, 'maar er is vannacht hier wat gebeurd, niemand in huis heeft kunnen slapen .. . ook Charrie niet. .. het spijt me echt, maar ik wil u vragen of het goed is, wanneer hij morgen komt.' 
'O nee,' zei de man van de manege, 'o nee, als het zó moet beginnen, dan hoeft het niet meer . ..'