2 maart
Thomas kwam zelf. Op school had hij van ons
gehoord, hij was ten einde raad en kwam bij ons aankloppen. Ina's
dienst was bijna afgelopen, de mijne zou beginnen, vandaar dat we
samen de intake deden en dat ik kon meemaken hoe voortreffelijk Ina
Thomas wist te bespelen. Thomas was aanwezig, maar hij brak niet
door zijn donkere bril heen. Op zijn gezicht waren geen emoties te
lezen. Wat hij te zeggen had, gebeurde langzaam, met veel zwijgen
tussen de zinnen door. Het waren uitsluitend zakelijke gegevens,
hij liet geen enkel moment blijken, dat hij onze hulp nodig
had.
'Ik zit in de vijfde klas van het Atheneum
... ik ben achttien jaar ... ik woon bij een vriendin van mijn
moeder ... ik heb daar een kamer, ze zorgt goed voor me, maar ze
praat te veel. Mijn vader is diplomaat, mijn ouders zitten in het
buitenland. Ik heb nog twee oudere broers, die studeren . . . één
in Leiden, één in Amsterdam. Ik zie ze haast nooit. In de vakanties
ga ik naar mijn ouders, maar met Kerstmis ben ik
niet geweest. Dat kon niet, ze zouden zien, dat ik drugs
gebruik. En ik had een een bad trip. Daarna, in februari, heb ik
weer een bad trip gehad. Ik ben er bang voor. Het is een
verschrikking. Ik heb al vaak geprobeerd er mee op te houden, maar
het lukt niet alleen. Ik heb ook verkocht op school. Daar zijn ze
achter gekomen en nu ben ik geschorst. Jullie kunnen me niet
helpen, dat weet ik, maar ik zoek een kamer voorlopig. Bij die
vriendin van mijn moeder wil ik niet terug. Kan ik een kamer
krijgen?'
'Nee,' zei Ina, 'als je denkt, dat wij jou
niet kunnen helpen, dan kan je alleen een kop koffie krijgen, maar
daarna moet je gaan.'
'Waar naar toe?' vroeg hij.
'Wat kan ons dat nou schelen? Voor ons besta
je niet.'
Voor het eerst zag ik iets om zijn mond
trekken. 'Jullie zijn een Opvanghuis, jullie worden betaald door de
Sociale Dienst,' zei hij.
'Precies,' zei Ina, 'een Opvanghuis en geen
vakantie-oord of een kamerverhuurbedrijf. Je kunt een kamer
krijgen, wanneer je bereid bent om jouw geval met ons te bespreken
en er samen een oplossing voor te zoeken.' 'Ik kan het best zelf
af, als ik maar eerst een kamer heb.' 'Je ouders hebben geld
genoeg. Leg ze uit, wat er met je aan de hand is, zij zullen je met
een kamer helpen en de rest kan je immers zelf, zeg je . . .'