1 januari
'Godverdomme,' zei Gemma, 'ook een klotestreek van jou, zeg, dat je d'r niet was op Ouwejaar. Ik mocht je niet eens bellen van die zak van een Tymen. Je moest Ouwejaar bij jou thuis zijn, zei die. Ook lekker, en ik dan, had ik er dan niet bij kenne zijn voor één keer . . .? Wat maakt dat nou uit één meer of minder? Ik vind het maar een luizestreek, nu heb ik hier moeten blijven en een klotetroep dat het hier werd . . . D'r is nog een fikkie geweest, heb Pieter Juweel gedaan met z'n apezatte kop en hij heeft gevochten met Cor, dat stuk lamstraal heb tot klokke twalef in zijn krepo uien lopen ruften en toen in ene wier die klaarwakker en hij zoop tegelijk een hele fles sherry leeg, toevallig de sherry van Pieter Juweel en die wier me daar toch godgloeiendnakend, die greep hem vast aan zijn laars en hij trok hem zó onderuit, met z'n reet op een asbak, brullen als een tijger, normaal is die te lui om brand te roepen . . . Nou en toen trok Pieter Cor zijn laars uit en daar zat een mes in en dat viel op de grond, vlak voor de snufferd van Cor en die greep 'em meteen natuurlijk. Maar nog voor die wat doen kon, had Tymen zijn poot op zijn klauw gezet en Pieter sprong boven op hem en hij timmerde een hemelsblauw de- cortje van z'n smoel, zodat die er verstandig aan doet om in de naaste toekomst zijn haar van voren net zo lang te laten groeien als van achteren . . . En Tymen pakte toen dat mes af en Cor zei tegen Tymen, dat die uit moest kijken voor hem, want dat die zo een ander mes te pakken had en dat die hem dan te grazen nemen zou. En toen heeft die malle Ina Cor met d'r meegenomen naar de kelder, want daar heeft ze dan zo'n mat sinds gisteren en toen moest die daar op liggen en toen mocht die daar gaan schreeuwen, alles wat hem dwars zat. D'r zit me helemaal niks dwars, zei Cor, alleen die klote Tymen. Maar nee, zei Ina, het is je vader en je moeder en je denkt dat het Tymen is. En geschreeuwd dat Cor toen heb, maar allenig maar van Tymen, dat die hem vermoorden zou en dat die hem kastreren zou. En Ina roepen: Zeg dan, ik haat mijn vader, ik vermóórd mijn vader, ik haat mijn moeder, ik sla d'r dood ... en Cor maar schreeuwen, dat die Tymen in elkaar zou trammen en kastreren en wij intussen 't hierzo op een zuipen zetten. En Tymen schijtbleek in de krepo van Cor en Lenny gillen dat we de pick-up zachter moesten zetten want dat ze gek werd, maar 't was niet de pick-up, 't was Cor met dat die Tymen zou vermoorden en kastreren en Joop had er genoeg van en hij zei, dat die God op z'n blote knietjes zou bedanken als die weg kon naar z'n kamer, maar dat is ook weer uitgesteld tot 15 januari... en Klaasje zei, dat die dan z'n mooie kerstboom mee kon nemen en dat die hem wel een handje helpen wou met ballen af te tuigen en toen smeet die één voor één die ballen door de kamer heen en Lenny gillen en Cor schreeuwen en dwars door alles heen stond daar in ene Derek op de ruit te tikken, met z'n rieten koffertje en z'n plastic tasjes en z'n ronde waspoederdoos en z'n rode leren schoudertasje. Of Tymen de taxi effe wou betalen . . . nou meid ... ik ben hem om z'n hals gesprongen, zó blij was ik, dat die weer terug was dat schaap, want eerlijk waar, ik hèb wat zorgen om dat jong gehad, bij zo'n vreemde vieze vent, dat arme schaap ... en Charrie was d'r ook helemaal kapot van, hij sloeg z'n magere arrempies om dat dikke lijf van Derek heen en zei: Wa-wa-wa-be-be-ben ik bl-bl-blij da-da-da. .. wat op Ouwejaar zoveel wil zeggen als: Gezegend zij de engel Gabriël, die met z'n vleugels an zijn bretels genaaid het blijde nieuws loopt rond te kleppen . . . God-Jezus ... en toen ging ook nog de telefoon en dat was mijn moeder, die me gelukkig nieuwjaar wou wensen, maar ze was hartstikke teut en achter d'r stond een vent, die maar steeds zei: Leg nou nee-heer, leg nou nee-heer . . . enfin, ze leg neer en daar krijg ik in ene een huilbui, want God-Jezus, wat een rotwereld, heb ik me daar jaren in tehuizen om een moeder lopen jenken en nou heb ik er een en het doet me niks, want ik dan d'r toch niks zeggen, want wat mot ik zeggen? Ik kan toch moeilijk zeggen: Wat heb jij de laatste twintig jaren uitgeklooid, hè, mammie, zeg dan . . . kijk, met mij hebben ze de kachel aangemaakt en daarom moet ik nou naar therapie,  groepstherapie, groeps ... als de groep me hebben wil, als ik geen 'storend element' ben, zegt Tymen, als ik 'geaccepteerd' word, zegt Ina . . . nou, wat mij betreft ga ik liever met Derek samen op een kamer wonen, weet ik tenminste zeker, dat die met z'n poten van me afblijft en dan heb ik ook tenminste iemand, waar ik voor kan zorgen en die ik wat kan aaien. De een neemt een poes, de ander een apie, waarom dan niet Derek en ik? Zijn we dan niet even ongelukkig allebei, ik bedoel, zó ongelukkig, dat we samen kunnen lachen? Hé . . . hé, Yvonne ... ik heb jou nog helemaal niks geen goed nieuwjaar gewenst. . . krijg je een zoen van me . . . hier . . . gelukkig . . . hier . . . nieuwjaar, meid . . . hier ... en nog één . . . God, Jezus, wat is dat goed om iemand om z'n hals te kenne vallen . . .'

'Ik lig helemaal in de vernieling, moet je kijken, m'n haar, ik heb niet eens zin om er nog iets aan te doen. Ik kon er echt niet blijven, hoor. De eerste avond ging nog wel, gezellig uit geweest en zo, een drankje en een hapje . . . Maar ja, dan moet je toch naar huis . . . nou ja en iedereen heeft zo z'n eigen wensen ... Ik ben een beetje passievig, weet je wel, en hij meteen al van: nou moet je dit bij me doen en dat bij me doen en ik zal het je wel leren . . . De hele nacht geen oog meer dicht gedaan, je vraagt je af, die vent is zestig en zweten dat hij deed ... ik werd er toch zo misselijk van . . . Enfin, ik dacht: ik kijk het nog een dagje aan en dan smeer ik 'em naar zuster Kwast. Maar ja, toen 's ochtends sliep hij als een rund en ik het bed uit, onder de douche, hij had van alles voor me neergelegd en geld en zo en hij maar slapen, zo tot een uur of vier. Ik was mijn eigen baas, pick-uppie aan en ik dacht: waar kan ik het nog beter hebben? Die nachten gaan vanzelf wel om en verder zal die toch niet iedere nacht. . . die vent is zèstig . . . Maar diezelfde avond was het weer raak, hij mij vertellen wat ik doen moest, ik kon niet meer, het duurde uren voor die sliep, ik was totaal van streek. Ik in de stoel gaan zitten en in de middag pas heb ik me opgetut. Ik dacht: ik kijk het nog een daggie aan, hij zal toch niet. . . maar ja hoor, raak die avond. Ik heb zitten grienen en hij maar slapen, heel de dag. En juist toen ik dacht: ik pak m'n boeltje en ik verdwijn, toen kwam er nog zo'n ouwe met een sleutel binnen. Dat bleek zijn vriend te  zijn. Nou ja, eerst vreselijk aardig, weetje wel, en 'bèn je gek, jij gaat niet weg, je moet gewoon nog wennen' en lekker koffie voor me maken en asperientjes voor m'n hoofdpijn, weet je wel.. . Maar ja, toen kwam de avond en toen kon ik met die ander mee naar bed en die eerste zat te wachten bij de televisie. Ik heb het nog een poosje aangekeken, maar ik kan niet meer, in de vernieling lig ik, weet je dat? Ik ben met de taxi hier naar toe gekomen en Gemma heeft een bed voor me gemaakt. . . mijn God, ik kan niet meer . . .'