1 maart
'Ken iemand de taxi voor me betalen, want ik heb geen rooie cent en geen kleren aan m'n lijf behalve dan wat ik aan heb en ik zien er uit als een gek en daar hoef je je echt niet over te verbazen, als je weet wat ik heb meegemaakt... ogodogodo- god wat een kleretroep is het daar . . . Vanochtend nog een grote bek gekregen van dat keukenmens, omdat ik niet goed de tafel had afgeruimd, omdat ik nog kruimpies had laten liggen .. . Dat mens heeft een stem, daar word je helemaal kleurenblind van, ik zeg tegen d'r, ik zeg: daar moet je wat aan doen, want dat geluid dat je voortbrengt, daar ken je op honderd meter afstand schrikdraad mee doorsnijen . . . die stem van jou, die moet je es een nachie in de zeik laten leggen, tante . .. Dat mens kwaad en schreeuwen en de leider d'r bij, kreeg ik weer es op m'n flikker, ik denk, ja . . . wacht effe . . . Gemma is een beetje lijp ... Ik loop van m'n laatste kwartje naar de telefoon, ik bel een taxi en hup . . . perzisch kleedje over m'n schouder, m'n jas kon ik in de gauwigheid niet vinden, die is altijd pleite in die troep, en ik weg ... Ze kunnen de klere krijgen, ik gaan naar huis, denk ik, gód wat heb ik daar naar zitten verlangen . . . Bijna twee maanden niet thuis geweest.. . stelletje spasten daar ... ik hoef helemaal niet meer naar therapie . . . alsof ik door de mangel ben gehaald . . . hier, moet je zien ... vijf kilo afgevallen . . . met één zwiep'ken ik m'n rok zes torns in de rondte draaien ... als dat zo doorgaat, blijft er toch zeker helemaal niks van me over .. . En als maar dat gezeik: Gèmma, je moet bij die en die komen . . . Gèmma, de leider wil met je praten . . . Gèmma, de dokter wil je hebben . . . Gémma, je moet naar groepsgesprek .. . Gèmma, Gèmma, Gèmma .. . alsmaar dat gelul aan m'n kop en ze zijn allemaal tegen me ... de groep ook, ze zitten me te stangen en te jennen en die leiders zitten d'r bij of ze zelf mongool zijn ... en opschrijven watje zegt... en als ik mijn medicijnen niet slik, dan word ik gedwongen, want dan krijg ik zo'n spuit in me reet... en mijn moeder heb ik helegaar nog niet gezien . . . want daar zit ik toch voor . . . om me aan mijn moeder te leren wennen ... ik zeg tegen die leider: waar blijft ze nou, hè ... en weet je wat die zegt: je bent nog niet zover . . . achterlijke spast. . . hoever willen ze me laten komen? Tot ik mijn geboortegewicht heb bereikt? Ik zeg tegen die spast: mijn hier houwe hè . . . het lijkt hier wel een gevangenis ... de eerste twee maanden geen bezoek en niet naar huis en daarna de puntjes verdienen om wèl te kunnen . . . Nee hoor. . . Gemma heeft er mooi genoeg van . . . Gemma heeft de taxi genomen en hier bèn ik dan . . . zeg maar wat ik doen moet... de keuken dweilen . . . telefoon opnemen . . . ramen zemen . . . alles wil ik doen, als ik maar weer bij ons mag blijven . . .'
Ik belde Bloemendaal op en werd doorverbonden met de geneesheer-directeur. 
'Gemma zit bij ons.' 
Hij was al op de hoogte en legde mij rustig uit, dat dit een vrij normale gang van zaken was. 'Het is nog een wonder, dat ze niet eerder is weggelopen, want ze gaat hier inderdaad door de mangel. De groep is rigoureus. Ze zijn met z'n twaalven en eigenlijk heeft Gemma de hele dag met elf psychiaters te maken. Zelf fungeert ze ook als psychiater, maar dat weet ze niet. De anderen zijn er veel langer, die hebben een voorsprong, maar met hen hebben we de eerste maanden ook aanpassingsmoeilijkheden gehad. En met sommigen lukt het inderdaad niet, die lopen weg en blijven weg. Maar Gemma komt terug, dat zult u zien . . .' 
'En wat moeten wij doen?'
'Eigenlijk niets . . . het moet bij haar zelf op gang komen. Jullie kunnen naar haar luisteren, vooral achter haar staan, want jullie zijn haar huis . . . Zeg óók niet, dat die therapie zo goed voor haar is, want dat ziet ze niet op dit moment, daar gaat ze alleen maar tegenin. En toch is er al heel wat met haar gebeurd de afgelopen weken. Ze is bereid om haar eigen probleem te onderzoeken mèt de anderen ... Ze scheldt nog wel, of liever gezegd: ze scheldt doorlopend, maar daarnaast geeft ze ook andere dingen prijs: haar gevoel, haar behoefte om bij haar groep te horen, haar onmacht vooral omdat dat niet altijd lukt.'
'Maar bent u niet bang, dat ze zich weer gaat nestelen bij ons? Bovendien, wij kunnen haar niet houden . . . niet langer dan veertien dagen in ieder geval.'
'De eerste stap in haar vlucht was naar jullie en dat is begrijpelijk, maar diep in haar hart weet ze, dat jullie haar tóch niet kunnen helpen. Ze is zeer intelligent, leergierig op een praktische manier en ze heeft de wil om iets van haar leven te maken. Ze wil orde op zaken stellen, opnieuw beginnen en dat betekent voor haar: contact kunnen leggen met haar moeder, die voor haar het begin van haar leven is. Ze zal in de komende dagen voelen, hoe eenzijdig ze bij jullie aan het werk is. Ze zal zich uitsluitend bemoeien met de andere cliënten, maar die dringen niet door tot haar, want dat zijn ze niet gewend. En dat gaat ze missen .. . Waarschijnlijk gaat ze dan bij jullie, de staf, prikken en tasten, maar de staf wisselt te veel, ze moet iedere keer opnieuw beginnen ... en kijk . . . dan gaat ze terug naar haar groep in Bloemendaal, want daar krijgt ze tegenspel, die staan met hun hakbijlen klaar. En niet een uurtje, maar dag en nacht, en dat is, wat ze in wezen zoekt en nodig heeft. ..'
Een paar dagen voor de aanvang van de opleiding tot ziekenverzorger, had Derek ons gezegd, dat hij niet weg wilde uit huis. Hij wilde wachten tot de baby van Hannes en Hanneke geboren was. 
'Ik heb nog nooit een baby gezien,' zei hij, 'nog nooit in mijn handen gehad, bedoel ik ... en ik heb er heel lang over nagedacht, maar misschien zal het me nooit gebeuren ook . . . Want trouwen zal ik niet en als ik ooit met een vriend ga samenwonen en we willen een kindje, dan mogen we dat toch niet adopteren . . . terwijl ik er toch goed voor zorgen zou ... in ieder geval beter dan zijn eigen moeder, die hem af wil staan. Nee ... ik heb besloten, dat ik hier blijf en dat ik die opleiding pas over een paar maanden ga volgen.' 
De staf stond op z'n kop. Daar had je het al: de nesteling, waar we zo bang voor waren. Omdat we niemand konden doorverwijzen, door de lange wachttijden overal, kreeg je onvermijdelijk bindingen, die niet zonder schade verbroken konden worden. Bovendien, in dit speciale geval van Derek, kregen we al pratend begrip voor zijn argumentatie. 
'Derek mist een wezenlijk onderdeel van zijn bestaan: het kinderen krijgen en zien opgroeien. Derek verlangt er naar om dat éénmaal van dichtbij mee te maken, al was het maar een maand of veertien dagen. Ik vind, dat we met Hannes en Hanneke moeten praten,' zei Lissy, 'Ik wil dat wel doen, want ik ben toch erg met haar bezig, misschien dat ze het begrijpen van Derek en misschien dat ze hem een tijdje om zich heen kunnen hebben . . .'
'Maar hoe krijg ik dat voor elkaar bij de Sociale Dienst?' riep Bas wanhopig. 'Niemand gaat hier weg ... we mogen ze maar een maand houden . . . Derek zit hier drie maanden, we krijgen geen cent meer voor hem.'
'Toch maar proberen,' zei Klaas, 'ja-ha . .. Oma's zijn lastige mensen en oma Derek in het bijzonder, maar ja-ha. . . het geeft hem misschien een reuze kik en dan gaat die lekker gemotiveerd de opleiding ziekenverzorger beginnen. Kan die geen kraamverpleegster worden eigenlijk . . .?' 
Lissy had een gesprek met Hannes en Hanneke en ze stemden toe. Derek mocht hun baby een paar weken vertroetelen. 'Tot we een huis hebben,' zei Hannes en daarmee zaten we meteen in het volgende probleem, want Hannes en Hanneke kregen geen huis en wel voornamelijk, omdat Hannes geen werk had en dus geen economische binding, zoals dat heet. We hadden Hannes zover gekregen, dat hij zijn laatste jaar kokschool toch af ging maken. Bas had een financiële opening geforceerd bij de Sociale Dienst. Maar nu, met de baby iedere dag voor de deur, was Hannes tot niets anders in staat dan Hanneke's hand vasthouden. Een krantenwijkje 's ochtends kregen we er met de grootste moeite bij hem in. Het geld, ƒ 20 per week, droeg hij trouw aan Bas af, die het natuurlijk weer door had moeten spelen aan de Sociale Dienst, maar die dat niet deed en er een klein spaarcentje voor de baby van fokte. 
Alles in huis was voor de baby. Niet alleen dat Derek zijn zakgeld aan 'frulletjes' besteedde, ook de nieuweling, Arnold, was al een paar keer met speelgoed thuisgekomen. In het witte huis kwam 's avonds de uitzet tot stand. Lenny breide, zelfs Ali breide en Klaasje was aan een speeltafeltje begonnen. Omdat de dubbele kamer dicht bij de deur was, hing er in de gang een blanco bord, dat door Derek werd omgedraaid, zodra Hanneke zich met lome bewegingen naar haar kamer begaf. STILTE, HANNEKE SLAAPT! stond er - in het handschrift van Derek te lezen. Het eeuwige pakje shag ging wat minder vaak de huiskamer rond, omdat Hanneke de rook niet goed kon verdragen. 'Roken op dé gang,' werd er vaak geroepen. 'Je ziet toch dat Hanneke er zit. . .' 
En Hanneke groeide . . . niet alleen in omvang, maar vooral in stille moederlijkheid. Omdat ze niet meer in een lage stoel kon zitten, had Hannes een gedeelte van oom Wanja met schuimrubber bedekt. Als Hanneke daar dan op zat, leunde hij op de grond tegen haar benen. Zijn hoofd tegen haar knie, haar hand op zijn haar. Een porseleinen herderstafereeltje, dat door iedereen geaccepteerd werd. Zo hoorde het. Hanneke hoorde daar te zitten. Hannes hoorde niet te werken. Hannes kreeg een kind en Hanneke's hand op zijn haar moest dat bevestigen.
Mieke het nieuwe staflid bleek 'een goeie' te zijn. Dat had ze bewezen met Arnold, die door het JAC in Amsterdam naar ons verwezen was. Hij had zijn polsen doorgesneden, maar was op tijd naar het ziekenhuis gebracht. Na een opvang van twee maanden bij mensen van het JAC bleek een 'terug' naar zijn vriendenkring en zijn werk hij was zetter op een krant voor Arnold een onmogelijkheid. Iedereen wist van zijn geval af. De nog rode littekens op zijn polsen waren een doorlopende frustratie voor hem. 
Toen Arnold bij ons kwam - Den Haag betekende: mensen die hij niet kende - nam Mieke hem mee naar een leerzaakje, waar ze repen leer en bandjes kocht. Samen met Arnold maakte ze daar brede polsbanden van, die de littekens geheel bedekten.
'En nou ga je maar eens opnieuw beginnen,' zei ze, 'je eerste vrienden vind je hier bij ons . . .'