11 december
In de stafkamer beneden zaten Bas, Ina, Lissy en Rem met zorgelijke gezichten bij elkaar. Ik was te laat door mijn bezoek aan Joop en ze waren al begonnen met 'overdragen'. 'Die Lenny is een probleem,' zei Ina, 'mijn fout, ik had haar nooit moeten opnemen.'
'Wat is er gebeurd?' vroeg ik. 'Vertel es in het kort, want ik weet niets van Lenny.' 
Bas zette rustig de feiten op een rij. 'In de nacht van 7 op 8 december, toen Ina nachtdienst had met Chiel, is Lenny hier gekomen. Op eigen gelegenheid en verwezen door het Leger des Heils. Ze maakte een verwilderde indruk, was ook erg verwaarloosd en wat ze achter de rug heeft moet je straks maar in het boek lezen. Ze vroeg alleen maar een voorlopig onderdak. De hele nacht is Ina met haar in de weer geweest, alleen blijven kon ze niet, Ina heeft haar bij zich in de stafkamer laten slapen.'
'Nee, erger nog,' viel Ina in, 'ik heb samen met haar in bed geslapen, ze was helemaal panisch en ze hield me vast.' 
'Nou ja, goed . . .' zei Bas, 'onze fout is, dat we de zwaarte van dit geval niet hebben onderkend en Ina's fout in het bijzonder, dat ze Lenny op haar eigen houtje een belofte heeft gedaan, namelijk, dat zij en wij niet zullen opbellen naar de GGD, want dat was haar grote angst. Ina heeft haar gezegd, dat ze bij ons mocht blijven.
Lenny is 26 jaar en twee jaar geleden is ze na ettelijke scènes thuis weggehaald door de GGD en daarna hebben ze haar naar een inrichting gebracht. Ze heeft jaren drugs gebruikt, loopt voortdurend met zelfmoordplannen, chanteert daarmee, duidelijk een geval dat wij niet aankunnen.' 
'Maar als we haar niet houden, is ze elk vertrouwen in mensen kwijt,' riep Ina. 'Ik vind, dat we haar de tijd moeten geven en haar moeten voorbereiden op de behandeling die ze nodig heeft.'
'Ina wil het dus proberen, ze wil niet terugkomen op haar belofte,' ging Bas door, 'en ik stel voor om morgén een stafvergadering in te lassen, waarop iedereen zich uit moet spreken. Morgen om tien uur, ik zal iedereen bellen. Tot zolang wil Ina zelf de verantwoordelijkheid voor Lenny dragen en daarom blijft ze vannacht ook hier.'
'Dat kan niet,' protesteerde ik en ik weet waarachtig niet of ik dat nu vóór of tegen Ina deed. 'Wie heeft er dienst vannacht?' 
'Elly en Tim.'
'Dat wordt dus Ina, Elly en Tim,' zei ik, 'en we hadden afgesproken, dat we overdag met z'n drieën en 's nachts met zijn tweeën zouden lopen. Als we daar na tien dagen al verandering in brengen, zijn we binnen de maand kapotgedraaid.'
'Dit is een uitzondering,' riep Ina fel.
'Ja, dat maak jij ervan. Ik sta erop dat morgen eerst van de staf te horen.'
'Yvonne heeft gelijk,' zei Lissy. 'Tim en Elly blijven gewoon alleen.'
'Yvonne heeft géén gelijk. Ik heb de fout gemaakt en ik wil zélf de verantwoording dragen . . .' 
'Dan zullen we moeten stemmen.'
Rem aarzelde. 'Ina weet hoe dan ook het beste, wat er met Lenny is, en er zijn er nog meer in huis . . . Charrie, die slaapt alleen overdag en 's nachts is hij bang en dan wil hij met je praten . . . vlak Gemma niet uit na dat gedoe met die hondetrimmer ... en Klaasje met zijn maag en weet jij, wie er nog komen vannacht? Nee, Ina kan beter blijven.' 
Bas knikte. 'Ik dacht het ook.'
Ina kon beter blijven ... Ik begreep, dat hier ons falen begon. Met vier 'cliënten' in huis moest de staf voor de nacht versterkt worden. En we hadden een capaciteit van twintig . . .
De gewone stafleden liepen vijf dagen achtereen één 'blok' (van 9 tot 5, van 5 tot 1 of van 1 tot de volgende morgen 9 uur). Het was ook mogelijk op één dag twee halve blokken te lopen, bijv. van 9 uur 's morgens tot 1 uur en van 9 uur 's avonds tot 1 uur. Na de vijf dagen én de nachtdienst op de zesde dag kregen de stafleden minimaal twee dagen vrij. Op elke derde dag was in de morgenuren een vergadering gepland, waarop alle stafleden de wakers van de vorige nacht uitgezonderd aanwezig dienden te zijn. De praktijk wees echter uit, dat juist de nachtwakers onmisbaar voor de vergadering waren, zij hadden immers de laatste gegevens van het huis.
Bas en Tymen, de coördinatoren, hadden 'normale' tijden, van 9 tot 5, de weekenden vrij en een nachtdienst eens in de zes dagen. De diensten van Lissy en Ina waren om 5 uur voorbij. Na ons gesprek ging Lissy dus weg, tezamen met Bas, terwijl Ina naar boven ging om nog wat te slapen vóór haar 'nachtje met Lenny'.
In de huiskamer vond ik Klaasje, bladerend in een Asterix. 'Ik kan nog niet eten,' riep hij, zodra hij me zag. 
'Jawel,' zei ik, 'Chiel heeft speciaal voor jou iets lekkers gemaakt.' Ik zag, dat deze extra aandacht hem wat deed. Wie had er ooit in z'n leven speciaal iets voor hém gemaakt? 
'Wat dan?' vroeg hij. 
'Ga maar kijken in de keuken . ..'
Klaasje snoof even en stond niet op, hij bleef bladeren in zijn Asterix en daarom ging ik bij hem zitten. 'Wat heb je gedaan vandaag?' 
'Niets...'
'Je hebt toch wel iets gedaan?'
'Ik ben met Bas naar de dokter geweest, het ging goed, zei hij . . . Ik moet eerst een maandje hier blijven . . .' 
'Nou . . . hier ben je tenminste welkom en misschien kan je ons helpen ook.'
'Bas gaat iets zoeken voor mij, geen pleeggezin, want die zijn toch niet te vinden, maar misschien een kamer met begeleiding van iemand ... Ik weet het niet hoor, vraag het maar aan Bas . . . enne . . .' 
'En wat?'
'Ik ben nog met Klaas naar de Makro geweest... we hebben inkopen gedaan voor een hele maand . . . een baal suiker. . . en van alles . . . een hele kaas, koffie en thee, nou ja, van alles, de hele auto vol. .. We zijn de hele middag weggeweest... en we hebben ook hout gekocht, want Klaas gaat zitblokken maken, van die bakken met schuimrubber er op, daar ga ik hem mee helpen, dat mag ik. Ik ben trouwens handig genoeg, ik heb al veel gemaakt, op de LTS zat ik bij houtbewerking . . . We gaan de kamer hier helemaal anders doen, ik mag het plafond verven en als er geld is, zegt Klaas, dan kopen we een geluidsinstallatie en daar maken we ook een kast voor, Klaas en ik . .. Klaas en ik ...'
Hij hield plotseling op, pakte zijn Asterix en zei nog eenmaal, bijna onhoorbaar: 'Klaas en ik. . .' Maar ineens viel hij agressief tegen mij uit: 'Voor mij hoeft 't niet meer.. . Waarom moet ik meehelpen de boel hier op poten te zetten ... waarvóór, als ik tóch weer weg moet van hier? Ik wil best blijven . . . kan ik hier niet blijven? Kan ik Klaas niet helpen? Als ik gewoon zakgeld krijg hoef ik niets te verdienen ... ik ben erg handig, dat zegt Klaas ook .. . dan kan ik boven mijn kamer houden .. . Hé, Yvonne . . . hé, kan dat niet . . ?'
Ik schudde mijn hoofd. 'Nee,' zei ik, 'dat kan niet, we zijn een opvanghuis. Dat betekent, dat iedereen hier maar een poosje kan blijven. Wij zijn geen dokters, we kunnen hier niemand behandelen en we zijn geen moeders, we kunnen niemand blijvend verzorgen. Maar we kunnen je wel helpen op eigen benen te staan, of je daar brengen, waar je de hulp krijgt, die je nodig hebt. Tenminste . . . dat proberen we . . . Maar we hebben de tijd ... je hoeft morgen niet weg . . .'
Met een starende blik kwam Lenny binnen. Ze liep regelrecht naar mij toe. 'Jij moet direct aan Ina zeggen ... jij moet zeggen . . . zeg jij aan Ina, dat mijn pillen op zijn . . . morgen zijn ze op . . . Valium . . . Valium 10 ... ik moet er 200 hebben . . . want anders ga ik trillen . . . Hoe heet die jongen, die zit op te bellen? Hij praat gewoon door, als ik hem iets zeg . . . en ik heb pillen nodig, dat moet je direct aan Ina zeggen. Hoe heet die jongen dan?'
'Die jongen heet Rem en als hij opbelt, moet je hem niet storen.'
'O, heet die Rem ... o ja . . . en dan ben jij Yvonne . . . dat wist ik wel, dat hebben ze al gezegd vanmiddag . . . Rem en Yvonne, die zijn de hele avond hier. . . maar Ina, waar is die ...??'
'Die is er niet. Misschien dat ze nog komt.'
'Dan moet jij voor mij direct naar de dokter gaan, want ik heb pillen nodig ...'
'Ik dacht, dat je ze pas morgen nodig had.'
'Ja morgen .. . nee, nu ... ik kan niet slapen, als ik weet, dat morgen mijn pillen op zijn ...'
'Dat is dan jammer, dan slaap je maar niet, als je maar zorgt, dat je een ander niet wakker houdt.'
'Waar is Ina?'
'Dat zei ik al, die is er niet.'
Haar starende blik ging door de kamer en bleef hangen bij de tafel, die al was gedekt. Langzaam schoof ze daar naar toe en liet zich op een krukje zakken. Met haar linkerhand steunde ze haar hoofd, met de rechter pakte ze een vork en kraste daarmee op de tafel. 
'Die griet is gek ...' zei Klaasje zacht.
Tijdens het avondeten maakte Lenny een scène. Op verzoek van Klaasje hield ze met haar gekras op, maar pulkte daarvoor in de plaats met de vork in haar pols. Ze ging daar net zo lang mee door, tot ik er iets van zei, want ik zag, dat er bloed uit haar pols kwam. Toen smeet ze de vork naar mijn hoofd, stond op en liet zich bij het raam in een stoel vallen. Uit haar zak haalde ze een klein schaartje, waarmee ze haar pols verder bewerkte. In eerste instantie schonken Rem en ik daar geen aandacht aan, we wilden zien, hoe ze daarop zou reageren. Maar Klaasje werd hypernerveus door haar gedoe, hij sprong plotseling op en sleurde haar bij de haren van de stoel. Gemma schreeuwde de hele boel bij elkaar en stortte zich boven op hen. Toen Rem en ik ze eindelijk uit elkaar hadden waren ze alledrie volledig overstuur. Rem nam Klaasje, Gemma en ook Charrie mee naar de stafkamer en ik bleef bij Lenny achter. Ik wist haar het schaartje te ontfutselen, maar ze eiste het terug. Toen ik het niet gaf, liet ze zich plotseling hangend aan mijn arm op de grond vallen. Ze beet net zo lang in mijn pols, tot ik het schaartje losliet. Ik greep haar stevig beet, schudde haar door elkaar en duwde haar terug in de stoel. Daar gaf ze een vreselijke schreeuw, sloeg haar handen voor haar gezicht en begon te huilen. Haar lange haren van nature woest en krullend hield ze als een scherm voor haar gezicht. Ik kwam langzaam naar haar toe en legde voorzichtig mijn hand op haar haar. Door de aanraking hield ze plotseling op met huilen. Met een bepaalde regelmaat begon ik te strelen en ze reageerde daar goed op. Zeker vijf minuten ben ik zo doorgegaan, strelen . . . strelen . . . strelen . . . Tenslotte zuchtte ze diep en zei: 'Twee jaar heeft niemand me ooit aangeraakt... ik bedoel... zó aangeraakt. . .'
Daarna huilde ze weer, maar nu zacht en intens. 
Ik ging bij haar op de leuning zitten, zoende haar krullen en zei: 'Blijf zo zitten, ik heb een borstel in mijn tas . . . doe je ogen maar dicht, dan haal ik lekker die klitten er uit. . . dat is lekker, Lenny . . . dat is lekker . . . dat vindt mijn hond ook lekker . . .' Bijna een uur ben ik met haar bezig geweest. De klitten gingen er uit. En misschien nog meer dan de klitten . . .