19 december
Toen ik de straat in kwam, zag ik een
langzaam rijdende surveillancewagen van de politie. Voor
onze huisdeur stond hij stil. De agenten namen het huis goed in
zich op en toen ze zagen, dat ik aanbelde, bleven ze argwanend
wachten. Ruud deed me open, zag de auto en reageerde
ogenblikkelijk.
'Verdomme,' zei hij, 'ze houden zich niet aan
de afspraak.' Hij duwde mij opzij en ging naar ze toe, tikte op het
raampje, dat een 10 cm naar beneden werd gedraaid. 'Is dat nodig?'
vroeg Ruud. 'Wij hadden toch een afspraak?'
'Welke dan?'
'Er zou hier niet meer dan normaal worden
gesurveilleerd, anders kunnen we hier niet werken. De jongens in
huis vertrouwen ons niet, wanneer jullie om ons heen draaien, ze
vertellen ons niks meer en dan lopen we vast.'
'Dit is onze gewone route.'
'En is het ook gewoon, dat je stilstaat
uitgerekend voor dit huis?'
'Jazeker ... we staan wel meer stil.'
'Ach, zak . . .,' zei Ruud en hij draaide
zich om naar mij. 'Kom mee naar binnen,'' zei hij, 'we gaan hier
werk van maken.'
In huis was de auto ook opgemerkt. Charrie
greep Ruud meteen vast. 'Wwat wwillen ze . . . wwat mmoeten ze ...
je hhebt to-hoch niet gezegd, dat ik hier zat. . .'
Ruud sloeg zijn arm om Charrie heen. 'Rustig
maar,' zei hij, 'natuurlijk heb ik niks gezegd ... en ze hebben je
toch van de telex gehaald . . . écht joh, je hoeft niet bang te
zijn.'
'Mmaar je wweet het mmaar nooit,' zei
Charrie, 'straks k-k-komen ze hier binnen . . . wwant je wweet het
mmaar nooit. . .'
'Als ze me aanraken,' zei Ali, 'dan krab ik
ze de ogen uit . . .' Ze klemde zich ineens aan mijn arm vast en
toen ik haar hand in de mijne wist te krijgen, sloeg ze daar haar
nagels in.
'Niemand raakt je aan,' zei ik, 'en knip in
godsnaam je nagels af.'
Joop stond zwijgend toe te kijken. De politie
zei hem niets, maar de totale sfeer maakte hem onrustig, zodat hij
aan zijn mitella begon te plukken. Pieter Juweel stond ietwat
witjes tegen een deur geleund. 'Ik heb niks gedaan,' herhaalde hij
steeds, 'ik heb alles teruggebracht, vraag maar aan Ruud . . . wij
hebben toch alles teruggebracht, hè Ruud . . . zèg dan . .
.'
'Ach, zeikneus,' zei Ruud, 'ik had niks terug
te brengen, jij had wat terug te brengen ... en kijk uit, dat
je niet in je pas gejatte pak schijt. ..'
Pieter Juweel gluurde om de deur van de
huiskamer. 'Ze staan er nog,' riep hij, 'waarom staan ze er
nog?'
'Wat is er, wat is er?' vroeg Derek, die in
een gebloemde duster met een handdoek om zijn hoofd de trap af
trippelde.
'Pas op, dat je je glazen muiltje niet
verliest,' riep Gemma, die ineens midden in de kring stond. 'Heb je
je haar gewassen, schat?' en dan verder op hitserige toon: 'D'r
staan een paar kitten op de stoep, Klaasje is 'em gesmeerd door de
achterdeur.'
'Wel verdomme,' zei Ruud, 'waar is lange
Klaas, die moet achter hem aan, metéén . . .'
'Klaas, lange Klaas,' schreeuwde Gemma,
'Klaasje is d'r vandoor, want er staan een paar kitten voor de
deur. Klaas, Klaas, waar zit je . . .'
'Ja-ha ...,' zei Klaas en hij kwam laks de
keldertrap op, 'hoor ik dat goed, word ik geroepen?'
'D'r staan een paar kitten . . .,' begon
Gemma weer, maar lange Klaas legde zijn hand op haar mond. 'En dat
smoeltje dicht,' zei hij, 'dat is meteen een stuk rustiger . . .
Waar is hij naar toe gegaan?' vroeg hij aan Ruud.
'Wég .. . door de achterdeur .. .'
'Nou,' zei Klaas, 'die komt wel weer terug,
hij moet zijn zitblokken nog maken . . . Wat zijn jullie allemaal
zenuwachtig . . . hé . . . Lenny . . . wat sta je daar? Je hoeft
niet te huilen hoor . . .'
Klaas ging naar Lenny toe, die bovenaan de
trap zat, de emoties waren haar te veel. GGD, politie, voor haar
was het allemaal hetzelfde, ze hadden de macht om haar af te
leveren in een inrichting. Trillend ging ze met Klaas mee de keuken
in.
'Kom maar,' zei hij, 'dan gaan we allemaal
thee drinken hier, kom maar . . . pakken we allemaal een krukkie
...'
Met de deur naar de gang dicht, zodat niemand
de auto meer zien kon, kropen ze om lange Klaas heen. Ik had het
water opgezet en ging op het aanrecht zitten.
'Zo,' zei Klaas, 'en nu goed luisteren naar
ome Klaas, want Yvonne gaat nou een verhaaltje vertellen . .
.'
'Ik?' vroeg ik.
'Ja-ha . . . over een commune . . . over hoe
gezellig het daar is . . . over . . . hè . . . nou ja . . . enzo .
. . vertel maar. . .'