12 januari
Het eerste telefoontje was van Gemma.
'Nou, kom me maar halen, hoor,' zei ze, 'ik
heb het effe aangekeken, maar ik zien het niet zo zitten hier. . .
De hele dag moet je iets doen, óf je wordt geroepen, dan moet je
met iemand praten en als maar over hetzelfde, ik weet het nou wel
hoor . . . En gisteren ook . . . gesprekkie met de spychiater, die
vent is zélf half-wijs. Kalmeringspillen krijg ik, nou, die ken die
in z'n ballen stoppen, hij denkt toch zeker niet, dat ik die
rotzooi slik! Om zó laat een pil en om zó laat een pil, ik begin er
niet aan, ik mankeer toch niks ... in ieder geval niks watje met
pillen weg kan krijgen ... Ik zeg: hoe zit dat, zeg ik tegen die
kloot, hoe zit dat met die boerderij, ken ik daar niet werken ...
en in de kantine . . . dat heb ik ook gevraagd ... ik voel d'r niks
voor om met stukkies riet een dienblaadje te maken ... ik ben geen
spast, zeg ik tegen die kloot, ik ben geen spast, dat ik moet leren
draadjes in gaatjes te krijgen . . . Hebben ze me goddomme met al
die mongolen op de zolder gezet, hele dag tegen die apebekken aan
koekeloeren . . . wat een gein . . .
Ik zeg tegen die kloot: dat doen ik niet meer
... Ik zeg: geef me jullie geneesheer-directeur maar effe, zal ik
hem effe stijf vloeken, zal ik hem effe vertellen wat dat is om een
hele nacht op een slaapzaal te liggen, waar d'r altijd wel eentje
een zenuwtoeval krijgt. Of eentje een hele nacht loopt te jenken.
En dan die rotmethodes die ze hier hebben . . . gisteravond ook,
was er een meisje en dat kind gaat inene te keer, omdat er iets was
natuurlijk ... en ze pakken d'r beet, zó een naald in d'r kont en
binnen een paar tellen ligt ze buiten westen . . . Nou, als ze dat
mij toch flikken, dan trap ik ze toch hun klote binnendoor hun
strot in, dat ze alleen nog maar hun leven kunnen redden door de
boel d'r uit te kotsen ... En dan die punten ... ik heb er nog niet
ééntje kunnen verdienen. Niks is goed wat ik doe ... of het is wel
goed, maar ik mag er niet bij vloeken en als ik wèl vloek, dan
verlies ik dus m'n punten . . . Zijn ze nou helemaal belazerd hier.
. . mij een beetje de wet voorschrijven. Eerst al die jaren in een
kindertehuis, waar ik tenslotte Gemma ben geworden en dan effe een
snelcursus
Hoe-Hou-Ik-Me-Fatsoen-Asse-Me-Het-Bloed-Onder-Me-Na-gels-Uit-Jenne
. . . Nee, Yvonne, ik zien het niet meer zit ten, daar komen
ongelukken van, die geneesheer-directeur er uit of ik er uit en dan
lijkt me dat laatste toch het eenvoudigste . . .'
Het tweede telefoontje was van Karel, de
jongen van Release. Koen had de vorige avond contact met hem
gezocht. 'Het lijkt ons het beste dat we samenwerken,' zei hij,
'want jullie hebben Nico en wij zijn zusje Bertje, het jongste
zusje is inmiddels bij familie ondergebracht. We willen zo snel
mogelijk naar een hereniging van dit gezin. De vader is geen kwaaie
vent, alleen totaal zijn stuur kwijt. Hij wil zijn kinderen het
liefste terug, maar hij moet geholpen worden. Hij kan niet koken,
hij kan niks, het huis is één grote bende. Wij dachten, dat we van
twee kanten moesten beginnen. Ten eerste dat huis, de praktische
kant, dat moet worden schoongemaakt en een beetje geverfd, daar kan
die vader en die kinderen ook mooi bij helpen. Die kinderen moeten
een eigen kamer hebben, er zijn er precies genoeg, een beetje leuk
ingericht. . . En dan tegelijkertijd de relatie verbeteren tussen
de vader en Nico en de vader en Bertje, door ze 's avonds bij ons
met elkaar te laten praten. Met iemand van ons er bij en van
jullie. Misschien krijgen ze dan eindelijk begrip voor elkaar. ..
We willen meteen beginnen, vanavond al, wie denk je, dat er van
jullie kan komen?'
'Dat zal ik moeten vragen, waarschijnlijk
Koen of ik.'
'Okee, vanavond dan, om 9 uur ... en hoe doe
je dat met Nico?'
'Die lichten we van te voren in. Ik zal hem
vragen wat hij vindt van jullie plannen ... hij is nog erg verbeten
. . . misschien gaat het allemaal veel te snel. . .'
Het ging te snel.
Nico was niet naar zijn werk gegaan, omdat
hij zag, dat niemand werkte. Alleen Charrie vertrok 's morgens naar
het dagziekenhuis. De baantjes van Ali en Lenny waren nog niet
begonnen. Laura ging naar school, maar Maaike had het opgegeven.
Toen Nico zag dat de meesten met niks doen de dag doorkwamen,
besloot hij zich onmiddellijk ziek te melden en toen ik daar iets
van zei, kreeg ik de wind van voren. 'Moet je goed luisteren,
Yvonne,' zei hij, 'al die lui hier, die doen geen moer en wat ze
kosten per dag, dat wordt voor ze betaald door de Sociale Dienst.
Vraag maar aan Bas, die heeft me dat haarfijn uit staan leggen.
Maar als ik werk, dan moet ik van mijn jeugdloon kostgeld gaan
betalen voor iedere dag dat ik hier zit. En dat vind ik verdomd
onredelijk, want zij doen niks en ze krijgen nog zakgeld ook,
tientje per week ... en ik kan me uit de naad gaan werken, en
zakgeld krijg ik niet en mijn eten en mijn kamer, die moet ik ook
zelf betalen ... Nee ... ik ben niet gek ... zolang ik hier zit,
werk ik niet...'
'Maar dan heb je toch jezelf,' zei ik, 'want
je vond het toch leuk om te werken ... Je hebt dáár je vrienden en
hier erger je je maar.'
'Ik vind het hartstikke leuk om te werken,
vooral als dat doorgaat met die buitendienst, maar als het zó moet
gaan, dan hoeft het voor mij niet...'
Voorzichtig bracht ik de plannen van Release
ter sprake. Toen hij hoorde dat hij een eigen kamer krijgen zou,
kikkerde hij zichtbaar op. 'En krijg ik dan ook nieuwe gordijnen,'
vroeg hij, 'en mijn kamer in kleuren en een zitzak en een bontje op
de grond?'
'Misschien,' zei ik, 'als daar geld voor
is.'
'Maar wie betaalt dat dan? Mijn vader niet,
die heeft geen geld.'
'Daar moeten we allemaal nog over praten ...
en misschien dat je zelf ook iets bijdragen kan ... je hebt salaris
... je kunt een beetje sparen.'
'Maar dan moet ik natuurlijk wél weer terug
naar huis ... want die kamer is thuis ... en dan krijg ik toch weer
gedonder met mijn vader.'
'Daarom gaan we toch praten met elkaar, jij
en je vader en wij erbij? Maar dat moet je natuurlijk wel echt
willen.'
Hij dacht een poosje na. 'Nou, ik weet niet
hoor ... ik wil hem helemaal niet zien ... als hij naar die hoer
blijft gaan ... ik weet niet hoor ...'
'Laten we eerst vanavond nou maar
praten.'
Ik nam contact op met Mej. P., de sociaal
werkster van het bedrijf. Ik legde uit wat onze plannen waren met
Nico en vroeg haar hoe het zat met die buitendienst.
'Dat willen die jongens allemaal,'zei ze,
'fijn met hun bromfiets de stad door. Maar of Nico er voor in
aanmerking komt, betwijfel ik, hij is doorlopend verkouden en ze
nemen er liever jongens voor, die een stootje kunnen hebben.'Maar
ze zou haar best voor hem doen. Wat het geld betreft, nodig voor de
'sanering' van de woning, daar hadden ze een noodfonds voor
en ze zou direct een aanvrag voor de familie indienen. Uit zichzelf
had ze al begrepen, dat het 'ziekzijn' van Nico een protest was,
waar hij vanzelf wel een andere vorm voor zou kiezen. 'Laat maar
even sudderen,' zei ze.
Mej. P. kreeg gelijk, wat die andere vorm
betreft. Nico kwam me vertellen, dat hij de volgende dag gewoon
naar zijn werk zou gaan. 'Maar,' zei hij, 'ik betaal hier geen
cent, dát verdom ik, mijn geld hou ik voor mezelf, dat gebruik ik
om mijn kamer in te richten. Laat de Sociale Dienst voor mij hier
ook maar betalen.'
'Beste Nico,' zei ik, 'je maakt grote kans,
dat het geld wat je hier moet betalen, aut. Alsmatisch van je
salaris wordt ingehouden. En bovendien, als ik jou was, zou ik er
trots op zijn, dat je nergens je hand hoeft op te houden, jij bent
de enige hier in huis, die voor jezelf kan zorgen...'
Een moment leek het er op, dat hij zich
gevleid voelde en trots was op zijn zelfstandigheid, maar toen kwam
zijn woede boven. 'Ik betaal hier niets,' zei hij, 'en als ze het
automatisch in gaan houden, steek ik de hele boel hier in de fik.
Hou d'r rekening mee, dat ik een enorme driftkop ben en vanavond
praten is er ook niet bij. Ik kom niet eerder naar huis voor de
boel daar is opgeknapt en dat hoerenlopen is er dan ook niet meer
bij ... Dat kan je mijn vader vertellen.'
'Ik vertel jouw vader niets, Nico. Hij heeft
het recht zijn eigen leven te leiden. Als hij naar de hoeren wil,
moet hij dat zelf weten, daar heb jij niets over te zeggen. Hij
verbiedt jou ook niet om naar de hoeren te gaan.'
'Ik ga niet naar de hoeren ...'
'Ja, dat zeg jij, maar wie bewijist
dat?'
'Rotwijf, dat je bent, ik ga niet naar de
hoeren ... ik steek de hele boel hier in de fik ... ik ... ik ...
ik sla de hele boel hier kort en klein ... ik trap alles in elkaar
... en die rottelefoon ...' Hij pakte het toestel van het bureau en
smeet het op de grond, 'die rottelefoon ... en die hele rottroep en
alles ...'
Hij keek rond, of hij nog meer op de grond
kon smijten, maar hij durfde kennelijk niet.
Ik bukte me om de telefoon op te rapen, net
op hetzelfde ogenblik dat Nico de prullebak een trap wilde geven.
Ongelukkigerwijs kwam ik in zijn vaarwater en raakte hij mijn
pols.
Hij schrok er van en ik niet minder. Ik liet
een Gemmiaanse vloek horen en sprong overeind. Nico vluchtte de
kamer uit. Op de gang hoorde ik hem roepen: 'Zij zegt, dat ik naar
de hoeren ga...' Daarna klonk Rems rustige stem: 'Geen bezwaar
tegen . ..'
'Ja, maar zij zegt ook, dat ze mijn geld gaan
inhouden.'
'Heb ik ook geen bezwaar tegen,' zei Rem,
'als ik melk koop, moet ik er ook voor betalen .. .'
Nico was kennelijk overdonderd, hij liep de
trap op en riep van boven: 'Ik heb d'r een rottrap gegeven . .. d'r
eigen schuld ...'
'Heb ik wèl bezwaar tegen,' zei Rem en hij
deed de deur van de stafkamer open.
Mijn pols wrijvend en een beetje witjes, had
ik de discussie in de gang aangehoord.
'Is het uit de hand gelopen?' vroeg hij. Hij
bekeek mijn pols, die al aardig aan het zwellen was. 'Ik zou er
toch maar een foto van laten maken,' zei hij, 'ga maar
meteen.'
Ik pakte mijn spulletjes, belde een taxi en
verdween naar de EHBO-post van het ziekenhuis.