20 januari
In het boek las ik, dat Nico de vorige avond met Tim naar Release was gegaan. Tim had het volgende opgeschreven:
Het contact vader-zoon was een aftasten van beide kanten. Er is een grote band tussen die twee. Karel (Release) lijkt me niet de geschikte figuur om het contact te leiden. Hij is te toegeeflijk. Vader en zoon stellen steeds meer eisen, die waarachtig nog ingewilligd worden ook. Karel zelf werkt zich uit de naad voor dit gezin. Hij is samen met zijn vrouw bezig het huisje uit te mesten, de vrouw naait nieuwe gordijnen voor alle kamers, eigen meubilair en servies hebben ze afgestaan etc. Mijn indruk is, dat Karel nog maar pas bij Release zich geheel wil inzetten voor dit gezin, maar dat de wijze waarop averechts werkt. Er is voor 21 januari een nieuwe afspraak gemaakt bij Release. Ik ga met Nico mee. De 20ste graag een gesprek met Nico en iemand die dienst heeft. Yvonne? Chiel? Resultaten in boek vermelden s.v.p.
'Nico, ik heb een paar kussentjes voor je.' 
'Maar ik ga nog niet weg.'
'Dat weet ik wel, maar ik dacht voor je nieuwe kamer... je krijgt ook nieuwe gordijnen, hoor ik.'
'Ja . . . vermaakte gordijnen ... uit gordijnen van het Leger des Heils ... ik had nieuwe veel leuker gevonden.'
'Ben je dan al geweest in je kamer?'
'Nee, ik heb gezegd: ik kom als hij klaar is.'
'En haal je dan alles weer weg?'
Hij keek me onderzoekend aan. 'Hoezo?' vroeg hij.
'Nou, als je het toch niet mooi vindt ... Je kunt er beter bij blijven en meehelpen, dan heb je toch ook meer lol in je kamer?'
'Kijk,' zei hij, 'jij moet je er niet mee bemoeien, anders gebeuren er weer ongelukken, net als de vorige keer . . . Als jullie willen, dat ik terugga naar huis, dan moeten jullie me ook een goeie kamer geven en dan moet mijn vader ook veranderen, want anders kom ik niet . . . En hoe zit dat eigenlijk met dat geld, daar zou die sociaal werkster toch voor zorgen? Nou, daar wil ik een vierde deel van en daar wil ik goeie dingen voor kopen, geen ouwe rotzooi en geen oud servies, ik heb lang genoeg in de troep gezeten. Ik wil het allemaal anders hebben nu . . .'
'Godvergeten grote klootzak, die je bent,' zei ik, 'ik weet, dat je in staat bent om me in elkaar te trappen en daarom raak ik je met geen vinger aan . . . maar verder doen wij hier ook niets meer voor je. Ga zelf maar eens lopen en eens kijken hoe dat aanvoelt een avondje witten en verven ... Ik ga nu naar Bas en Karel bel ik strakjes op.'
Terwijl ik de kamer uitging, zag ik één kussentje voor me uit vliegen. Het tweede kussentje kreeg ik tegen mijn achterhoofd.
Het is maar goed, dat we kussentjes wegschenken en geen marmeren asbakken.

Op de ochtendvergadering was besloten, dat Koen tot 1 februari van het rooster zou worden gehaald. Zijn diensten werden onder ons verdeeld en hij kon zich dan met de hulp van Klaas af en toe volledig inzetten voor de verhuizing van Joop, Lenny, Pieter, Ali en Klaasje. Koen nam zijn slaapzak mee naar het witte huis en besloot eerst maar eens een dagje te besteden aan het op de kop tikken en aansluiten van kachels. Lenny was in haar kamer al aardig op gang gekomen. Ali had nergens zin in, ze was moe 's avonds en het was uit met haar vriendje. Koen wilde de eerste avonden gebruiken om samen met haar iets van haar kamer te maken. Pieter kon zichzelf wel redden, dacht hij, en omdat Klaasje de 24ste in de garage moest beginnen, wilde Koen eerst met Klaasje aan de gang. Joop hing er een beetje bij. 
'Ga je niet naar je kamer?' vroeg ik hem 's middags.
'Ach . . . wat moet ik er doen ...'
'Iets verven, iets ophangen ... je hebt zoveel dingen gekocht en gekregen.'
'Ach . . .,' zei hij, 'ach ... in m'n eentje . . .' 
'Koen is in huis ... en Klaasje en Klaas . . .' 
'Ach ...'
'Wat is er Joop? Als er iets is, moet je het zeggen.'
'Ach . . . straks werken ze allemaal... en dan zit ik daar alleen . . . wat moet ik er doen in godsnaam . . .'
'Om zes uur is iedereen thuis . . . misschien kan jij koken.
Chiel kan het je leren. En over een maand of twee begint jouw cursus ook ... en dan . . . twee maal in de week moet je naar therapie ... Je komt nog tijd te kort, je zult het zien.'
'Ach . . .,' zei hij weer.
'En als je wilt, dan kom je 's middags hier . . . Heus, Joop, het is best fijn om een beetje voor de anderen te zorgen ... ze werken ook nog maar pas, ze zijn moe als ze thuiskomen . . . en als jij dan voor alles gezorgd hebt, dat vinden ze hartstikke fijn.'
'Jawel. . .,' zei hij, 'maar ach ... ik weet niet hoor ... ik vind ... ik ben toch maar alleen . . .'

Tegen Karel had ik mijn gal gespuwd. Zelf had hij inmiddels ook in de gaten gekregen, dat die uitsloverij geen enkele zin had. Hij ging onmiddellijk in op mijn voorstel dat in de ochtendvergadering naar voren was gekomen het contact tussen vader en zoon door Tim verder te laten begeleiden. Parallel daaraan kon het opknappen van het huis geschieden, maar niet meer op de overdreven manier van Karei en zijn vrouw en in ieder geval grotendeels door vader en zoon zelf. De staf vond het bovendien raadzaam, dat ik me verder niet meer met Nico bemoeide. Ik prikkelde zijn agressiviteit en het omgekeerde was ook het geval. Op de lijst van niet-bemoeiers stonden ook Chiel, die al eens met Nico op de vuist was geweest, en Lissy, die op al zijn tegenwerpingen laconiek antwoordde: 'Nou, dan doe je het toch niet. . .' en daarvoor een trap in haar buik had gekregen. Tim kalme Tim zou dit agressieve varkentje alleen moeten wassen.
Maaike schreeuwde naar beneden: 'Edje staat onder de douche!' Alweer, dacht ik, want ik had hem er al twee maal onder vandaan gesleept. Deze maal had hij zijn kleren aangehouden en dat was erg vervelend, want hij had geen andere. Terwijl ik bezig was in Charrie's kamer naar andere kleren te zoeken Charrie en Edje waren vrijwel even groot hoorde ik Derek opgewonden op zijn muiltjes door de gang kletteren. 'Edje! Edje!' riep hij steeds, 'waar zit je dan, waar zit je?' Daarna hoorde ik gesmoes in de gang en toen ik kwam kijken, zag ik Edje in zijn natte kleren voorbijrennen. Hij sprong de trap af en werd beneden kennelijk door iemand in zijn kraag gegrepen, want ik hoorde flink wat tumult. 
'Wat is er?' vroeg ik Derek.
'Oh, vréselijk . . . Tymen heeft iemand binnengelaten en die was van de politie. Edje heeft vóór hij hier kwam met een paar vrienden ingebroken, dat heeft hij me verteld ... en één van die jongens hebben ze gepakt en die heeft Edje toen verraden . . . tenminste, dat dénk ik, want ze komen hem halen nou ... en ik was beneden en ik hoorde Tymen zeggen: Ik geloof niet, dat hij in huis is ... en Elly kwam net langs en toen zei Tymen: Edje is toch niet in huis, hè? en toen wist ik het, hè ... Ik naar boven om hem te waarschuwen ... en wat doet die sufferd van een Edje ... hij loopt weg . . . logisch, dat ze hem pakken .. .'
Beneden hoorde ik de deur dichtslaan. Met Charrie's kleren kwam ik bij Tymen en Elly. Tymen bedremmeld kijkend, Elly met tranen van woede tegen Tymen in: 'Hoe kan je dat nou toch doen . . . dat hebben we toch afgesproken: géén politie in huis ... Je vraagt toch aan de deur wie het is . . . Hoe kan je dat nou toch doen? Die jongen zit zo moeilijk, we krijgen nauwelijks een woord uit hem los . . . En wat wil je de anderen straks vertellen? Politie in huis ... ze smeren 'em allemaal. . .'
'Ja, God . . .,' zei Tymen, 'ik had het niet in de gaten ... en toen die eenmaal binnen was ... en bovendien, het zit me niet lekker ook ... hij heeft gestolen.'
'Ze hebben allemaal gestolen,' riep Elly, 'maar waarom doen ze dat, daar gaat het om. Je ziet het aan Pieter, wat die allemaal niet heeft gejat... en toch .. . als je hem helpt, dat zie je toch maar. Ik weet zeker, dat als we de tijd kregen om Edje te helpen .. .'
Bas kwam er bij staan. Ik legde hem in het kort alles uit. 
'Stom, Tymen,' zei hij alleen en tegen mij: 'Geef die droge kleren maar, ik zal zien of ik hem mee kan krijgen . . .' 
Elly keerde zich van ons af.
Ik bleef met Derek bij Tymen achter. 'Het zal wel stom zijn,' zei Tymen vertwijfeld, 'maar die jongen heeft toch ingebroken . . . Heb jij dat dan nooit, dat je ineens niet meer weet of het goed is wat we doen . . . heb jij dat dan nooit?' 
Nog voor ik antwoord kon geven, stak Derek zijn arm door die van Tymen heen. 'Ja hoor, schat,' zei hij, 'dat hebben we allemaal wel eens.'
Na twee uur kwam Bas thuis. Mét Edje in de kleren van Charrie. Tymen ging meteen naar hen toe, wilde iets tegen Edje zeggen, maar die was hem voor. 'Ach, laat maar zitten,' zei hij en hij ging meteen de trap op.
'Edje kan voorlopig bij ons blijven,' zei Bas, 'die inbraak zoeken ze eerst verder uit. Antieke spullen uit de Vogelwijk. Edje is maar een meeloper, maar toch . . . Die andere jongens hebben hem speed gegeven. We moeten eerst maar eens kijken of hij zich aanpast de komende dagen. Als hij steeds onder de douche gaat staan en verder niks zegt, dan kan hij hier toch ook niet blijven.'
'Maar ik wil dit besproken hebben in de hele staf,' zei Elly. 'Ten eerste het komen van de politie, dwars tegen alle afspraken in en ten tweede het binnenlaten . . . óók dwars tegen alle afspraken in. Ik zie dat los van Edje staan. Als er voortaan iemand vraagt: Zit Edje Huppelepup hier? dan zeggen we: Wij kennen geen achternamen ... en dat is nog zo ook... Ik weet alleen maar dat Edje Edje heet. Wij kennen geen achternamen, want wij vragen daar niet om.' 
'We bespreken het in de staf,' zei Bas. 'Doe daar je voorstel maar.'