18 januari
Margriets bezorgdheid bracht ik over aan de
staf. Het respect voor Margriet was te groot om haar niet serieus
te nemen, maar bij sommige stafleden kon ik toch duidelijk
verbazing constateren. Dezelfde verbazing die ik ook aan de dag had
gelegd. Met Joop ging het toch goed, waarom dan die extra aandacht?
De maatschappelijk werkster van Margriet begeleidde het contact
tussen Joop, zijn moeder en zijn broer; de laatste berichten
hierover waren uitstekend. Ik was met Joop naar een
verzekeringsmaatschappij gegaan en had daar uit de kelder een
bureau, een stoel en een kastje mee mogen nemen.
Van zijn inrichtingsgeld kochten we beddegoed
en stof voor gordijnen. Zijn kleding had hij zelf wat aangevuld en
samen met Klaasje rommelde hij al een paar dagen door de stad
achter potjes en pannetjes aan voor hun gezamenlijke keuken. Nee,
met Joop ging het goed. Voor de zekerheid zouden we wat meer met
hem praten . . . een beetje prikken hier en daar, kijken of zijn
enthousiasme echt was. Maar zorgen maakten we ons niet. . . nee . .
. met Joop ging het goed. En met Maaike ging het ook goed. Ze had
haar dagboek opgediept en ze schreef er openlijk in. Tegen Koen zei
ze: 'Ik heb nagedacht vannacht... Ik wil wel terug naar school, als
iemand me nog bij kan werken. Ik heb nagedacht, ik ben toch
eigenlijk nog een kind . . .'
Koen verdiepte zich meteen in haar boeken en
stelde razendsnel een schema op. 'Als we iedere avond samen
werken,' zei hij, 'dan zijn we er in een week doorheen.' Hij nam
contact op met Maaike's klasseleraar, kreeg ook zijn medewerking en
stelde vervolgens voor Maaike een dagrooster samen. De komende week
zou Maaike het stafkamertje boven mogen betrekken.
'Lekker rustig,' zei ze, 'en je hoort toch
nog genoeg van beneden daar ... en zo af en toe kom ik dan beneden
. . . kopje thee gezellig met elkaar . . .'
Het grootste probleem van de dag bleef Derek.
Zonder zijn föhn had hij werkelijk niets te doen en daarom bemoeide
hij zich met iedereen.
'Kijk,' zei Klaas, 'nou kunnen we twee dingen
doen ... eigenlijk drie, want we kunnen hem ook nog voor rot slaan
. . . twee dingen dus . . . We kunnen een nieuwe föhn voor hem
kopen, maar we kunnen ons natuurlijk ook beraden op onze
doelstellingen en dan komen we vanzelf weer op de vraag: Wat zijn
we nou: opvang, krisis of behandeling . . . Komen we tot de
conclusie dat we opvang zijn, dan kunnen we tenminste een
dagprogramma maken voor de klantjes. Van zo laat tot zo laat met
klei gooien, van zo laat tot zo laat met de bal ruiten in trappen,
van zo laat tot zo laat met de barkrukken lampies van het plafond
stoten . . . nietwaar . . . keuzemogelijkheid aanbieden . . . dan
kan zo'n jongen als Derek tenminste ook wat doen. Als we nu een
dagprogramma maken en we zitten bijv. van 10 tot 12 te kleien en er
komt iemand in een krisis binnen Ina laat hem binnen, bijv. dan
laat zo'n jong als Derek zijn balletje klei liggen en dan gaat die
kijken en zich met dat krisisknapie bemoeien . . . begrijpie .
. . daarom zit Klaas zo te hameren op die doelstellingen .. .
begrijpie . . . ja-ha . . . omdat Klaas het zat is om de hele dag
met Derek achter z'n kont over katoenen luiers te emmeren . .
.'
Met Klaasje ging het ook goed, hij was
gekeurd en kon op 24 januari in de garage beginnen.
Met Pieter Juweel ging het goed. Rem had hem
binnen de muren van de supermarkt kunnen houden en hem regelrecht
de afdeling vloerbedekking ingekletst, een eind uit de buurt van de
kassa. Hij werd door Koen voorbereid op de nieuwe functie, die hij
in het witte huis zou gaan bekleden: ordebewaarder in de avonduren.
'Maar denk er aan,' zei Koen tegen hem, 'als ik merk, dat je dealt
of jat waar en van wie dan ook, dan flikker ik je het huis uit en
dan kan je ergens anders een kamer zoeken.'
Pieter met grote ronde ogen: 'Néé, Koen, écht
Koen, ik jat niet meer en ik deal niet meer en ik zal goed op ze
allemaal passen ...'
Op Koen na had niemand daar enig vertrouwen
in. En toch ging het goed, vonden wij . . .
Goed met Ali, die haar eerste 'werkdag' er op
had zitten en nog niemand 'de strot had doorgebeten', zoals Chiel
zei.
Goed met Charrie, die nog geen dag verzuimd
had in het dagziekenhuis, maar daar wel iedere middag tegen drie
uur een 'jé-jé-jé-z-z-z-zussssl-la-la-laap' kreeg.
Goed met Hannes en Hanneke, die genoeg hadden
aan elkaar en het zoutloze dieet.
Goed met Lenny, die voorzichtig begonnen was
met het opknappen van haar kamer.
En moeizaam met Nico . . . Zolang ik een
verband om mijn pols droeg, liep Nico met een grote boog om mij
heen, maar toep het er na vijf dagen af mocht kwam hij opgelucht
naar me toe. 'Het is niks, hè, het is over, het is dus toch niks,
hè,' zei hij.
Kennelijk had hij goed in de rats gezeten. En
daar maakte ik maar meteen gebruik van.
'Nico,' zei ik, 'bij jou thuis zijn ze al
begonnen met het zaakje op te knappen. Je vader helpt mee, je zusje
ook en ik heb het idee, dat ze jou ook wel kunnen gebruiken.'
'Wat moet ik dan doen?' vroeg hij
afwerend.
'Nou, je eigen kamer . . . eerst de rotzooi
opruimen, daar zijn ze zelfs al mee bezig, geloof ik.'
'Ze moeten met hun poten van mijn spullen
afblijven . . .'
'Dat doen ze ook, ze halen alleen de rotzooi
weg en voor de rest wachten ze tot jij komt.'
Hij bekeek me achterdochtig, maar ik deed net
of ik het druk had, rommelde op het bureau en pakte zelfs de
telefoon om een nummer te draaien.
'Hé, wacht es even,' zei Nico toen, 'watte .
. . hoe-eh . . . wat doet mijn vader nou 's avonds . . . gaat hij
nog weg?'
'Je bedoelt naar de hoeren?'
'Nou ja . . .,' zei Nico, maar mijn directe
vraag bracht hem toch wel van streek, 'nou ja, god . . . natuurlijk
ja . . .'
'Als jij bereid bent om gewoon met je vader
te praten, nou es niet over jouw moeilijkheden, maar over de zijne
... en er zit bovendien iemand bij, van ons en van Release, dan heb
je kans, dat hij helemaal niet meer naar de hoeren wil, of wel,
maar dat jij het dan begrijpt. ..'
Nico keek voor zich uit, met iets vaags in
zijn blik. 'Eigenlijk begrijp ik het wel,' zei hij, 'maar . .
.'
'Je kunt er niet met hem over
praten.'
'Nee ...'
'Daar willen wij je mee helpen. Je vader
heeft er ook moeite mee, maar hij heeft ons niet
afgeslagen.'
Het duurde lang voor hij antwoordde. 'Ik ook
niet. . .,' zei hij en met nog steeds dat vage in zijn blik, ging
hij de deur uit, vlak langs Klaas, die er in kwam. Klaas keek Nico
lang na en zei toen laconiek: 'Daar mot ik geloof ik óók een paar
nieuwe lampies in draaien . ..'
De nachtwakers waren er door. Vanaf 1
februari was er geld beschikbaar gesteld voor één waker per nacht.
'En nou maar hopen, dat we ze kunnen krijgen,' zei Bas, 'en dat ze
het aan kunnen natuurlijk ...' Per 1 februari kwam er ook een
staflid bij. Ruud was ontslagen, Mieke zou haar intrede doen. We
kenden haar geen van allen, we wisten alleen van Margriet, dat ze
een goede maatschappelijk werkster was, met vier jaar ervaring in
de binnenstad. En de diepvriesmaaltijden waren er ook door! Het
bestuur had Chiel aanvaard als full-time begeleider. Commentaar van
Klaas: 'En als Jantje, die altijd zo'n honger heeft, één maaltijd
in één hap naar binnen werkt, dan geven we Jantje gewoon iedere
avond zes diepvriesmaaltijden ... nietwaar ... en dan zegt Jantje:
hé, wat heb ik nou op mijn bord liggen: happie boontjes, happie
appelmoes, happie rooie kool, happie peentjes, happie
andijvie, happie spinazie .. . hap, hap, hap, hap, hap, hap, wég...
25 gulden . . . Kunnen we Jantje beter bij Sauer laten eten . .
.'
Tegen vijven kreeg ik Gemma aan de telefoon.
'Nou moet je toch gauw ophouden,' zei ze, 'wéér geen punt verdiend.
Ja, zó kom ik wel aan vijftig punten aan het eind van de week ...
als dat zo doorgaat, dan zie ik je pas terug in het hiernamaals.
Kun je nagaan, zit ik met die mongolen de tuin te harken, in de
winter notabene, zien ik ook het nut niet van in . . . komt er zo'n
kloot er doorheen banjeren, waar ik net geharkt heb dus ... ik zeg:
Ken je niet uitkijken scheve Chinees met je schuivers maat 56, pas
maar op, want ik stop je in zo'n deken met mouwen . . . komt die
leider naar me toe en die zegt, dat ik niet mag schelden en ik zeg
tegen hem: Kijk maar uit, anders spuit ik jou met kattepis . . .
zegt die leider weer wat, zeg ik weer wat, nou ja, van het één komt
het ander en ik ben mijn puntjes kwijt . . . Nee,Yvonne, ik loop
hier weg, als ik dit weekend niet naar huis mag, dan loop ik hier
weg, ik hou het hier niet meer uit en al die rotmedicijnen . . . 's
ochtends lig ik voor pampus in mijn bed, helemaal lijp als een
spast en ik kan me haast niet verroeren ... en ze bekken me af en
waar ik voor zit, dat leren ze me niet. Ik zit hier toch om te
leren hoe ik met mensen om moet gaan, hoe ik vrienden moet maken .
. . nou dan . . . En ik zeg: ik wil mijn moeder wel eens zien, die
mocht hier toch es komen? En weetje wat ze zeggen? Je moet eerst
maar es leren, dat je minder schelden moet . . . ach joh ... ik
scheld toch helemaal niet... zo af en toe ja . . . zou jij dat dan
niet doen, als je in de knerskou een tuintje moet gaan harken en
als dan zo'n mongool met z'n schuivers maat 56...'
'Gèmma!' riep ik er doorheen. 'Vraag eens of
je bezoek mag ontvangen?'
'Bezoek? Hé . . . van wie bezoek?'
'Van mij bijvoorbeeld ... en van Tim.'
'Jovel zeg! Wanneer komen jullie?'
'Je moet eerst vragen of het mag.'
'Ik ga meteen naar de
geneesheer-directeur.'
'Nee, niet naar de
geneesheer-directeur.'
'Wèl naar de geneesheer-directeur . . . je
denkt toch zeker niet, dat ik het aan de leiders ga vragen,
want dan mag het niet. . . ik ga metéén naar de
geneesheer-directeur . . . jovel zeg . . . wanneer kunnen jullie?
En neem Derek mee, kunnen we lachen ... en Ch-Ch-Charrie . . .
haa-ha ... de mazzel... ik bel je zo terug . . . gaan ik effe
kijken bij de geneesheer-directeur . . .'
Ik hoorde een klik en in mijn gedachten zag
ik haar weghollen.