13 januari
Laura kon het niet meer aan. Ze verstikte in
haar schoolwerk. Haar scriptie Nederlands moest ze nog helemaal
maken, op haar boekenlijst Engels en Frans stonden nog acht boeken
die ze moest lezen en met biologie was ze zover achtergeraakt, dat
alleen bijlessen haar konden helpen. Daarbij kwam ook nog, dat ze
een soort uitslag had gekregen in haar gezicht, handen en hals.
'Een reactie,' zei Margriet en ze stuurde haar meteen door naar de
dermatoloog. Deze gaf Laura pillen en een wit kalkachtig mengsel,
waarmee ze zich moest insmeren, met als gevolg, dat Laura niet naar
school kon. Een vicieuze cirkel, want nu werd Laura nóg nerveuzer.
Koen, de individuele ingrijper, die natuurlijk niet wilde wachten
op de stafvergadering van morgen, had besloten in zijn
kennissenkring rond te kijken naar een bijlesleraar biologie en een
voorlopig onderdak met studiemogelijkheid. Studeren was bij ons
immers onmogelijk. Laura had wel een eigen kamer, maar er was
zoveel herrie in huis, dat ze doorlopend werd afgeleid.
Koen vond iemand. Een lerares met een groot
moederhart en een lege kamer, zodat Laura meteen kon komen. Koen
maakte korte metten, hij pakte haar spulletjes op en bracht haar
weg in zijn auto. Over de zakelijke aspecten wie moest het kostgeld
van Laura betalen? maakte hij zich totaal niet druk, dat was de
afdeling van Bas, vond hij. In de loop van de middag hoorde Bas van
de cliënten, dat Laura vertrokken was. Bas werd razend en stevende
tegelijk op Koen af.
'Waarom bèn je hier eigenlijk?' zei hij. 'Dit
is je vrije dag, je staat niet op het rooster, je hebt je dus niet
met de cliënten te bemoeien.'
'Vrije dagen ken ik niet,' zei Koen, 'die heb
ik niet nodig, want ik heb geen gezin.'
'We hebben onze vrije dagen broodnodig,' zei
Bas, 'als we daar de hand mee lichten, zijn we binnen een paar
maanden doorgedraaid. Ga dus naar huis en laat Laura aan ons
over.'
'De zaak Laura is rond,' zei Koen, 'en ik ga
niet naar huis, want ik moet nog met Maaike praten.'
Maaike voelde zich door haar zusje verlaten
en het bleek nu pas goed, hoe radeloos ze was. Ze had er begrip
voor, dat wij alles op alles wilden zetten om Laura door haar
examen te helpen, maar wanneer dat inhield, dat ze alleen bij ons
of ergens anders moest wonen, verzette ze zich daar heftig
tegen.
'Bij ons ben je niet alleen,' zei Koen, 'en
Laura komt je hier opzoeken.'
'Mijn andere zusjes kunnen me niks schelen,'
zei Maaike, 'maar Laura en ik... we zijn altijd samen geweest.
Kan ik ook niet bij die mevrouw wonen, de huishouding doen of
zo, of de hond uitlaten, heeft ze geen hond?'
'We zoeken voor jou niet iets tijdelijks,
Maaike, we willen graag, dat je terug gaat naar school.'
'Ach, ik ben veel te veel achter ...'
'We kunnen je helpen met je huiswerk en
natuurlijk zoeken we ook een tehuis voor je.'
'Daar ga ik toch niet naar toe ... Ik wil met
Laura en anders wacht ik wel tot zij van school af is . .
.'
'En wat wil je dan doen in die
tussentijd?'
'Nou, jullie hebben toch zo'n mooie
psychiater voor ons morgen. Nou, die houdt me wel bezig .. .'
Ik had Klaasje gevraagd, of hij er iets voor
voelde om in een Volkswagen-garage te werken. Ik kende
iemand, die daar het ijs voor mij gebroken had. Het geval Klaasje
had ik daar voorgelegd en men bleek bereid om hem en mij voor een
eerste gesprek te ontvangen.
'Maar ik kan toch niks,' zei Klaasje, 'ik
weet niks van auto's af, alleen van brommers . . .'
'Dat schijnt niet nodig te zijn, zei die man
daar, want zo is hij zelf ook begonnen.'
Met het debacle van de vorige keer nog in
zijn achterhoofd, keek hij mij verbaasd aan. 'Ook idioot. . .,' zei
hij.
We werden te woord gestaan door iemand, die
van zichzelf zei: 'De personeelchef ben ik niet. . .' en niet,
wie hij wèl was.
In ieder geval werd Klaasje volmondig
behandeld, de vragen werden aan hèm en niet aan mij
gesteld.
'Kan je een beetje lassen?' zei de man.
'Nee, meneer, dat heb ik nooit gedaan.'
'Geeft niet, jongen, dat leren we je wel. Kan
je een band verwisselen?'
'Ik denk het wel, meneer.'
'Goed zo, jongen ... en kan je
autorijden?'
'Ik ben pas zestien ... ik heb geen
rijbewijs.'
'Nou ja, dat leren we je wel... je hoeft
alleen maar auto's in en uit de garage te rijden . . . En kan
je spuiten, jongen?'
'Ik eh . . . met zo'n spuit, meneer . .
.?'
'Geeft niet, jongen, dat leren we je wel. .
.'
Er werd een datum afgesproken, waarop hij kon
beginnen.
Jubelend trokken Klaasje en ik naar het
eerste het beste café en bestelden koffie en cola. In mijn
enthousiasme stootte ik mijn koffie om. Klaasje begon te
lachen. 'Geeft niet, meisje,' zei hij, 'dat leren we je wel. .
.'
De grote ruit van de huiskamer lag aan
diggelen. Klaas bewoog zich in de tuin voorzichtig door de scherven
en raapte een groot voorwerp op.
'De pick-up,' zei Klaasje, 'godverdomme,
Lenny natuurlijk weer.'
'Mrs. Gallio,' riep Klaas zodra wij uit de
auto stapten, 'trekje de dingen vooral niet aan . . . rustig
doorgaan met ademhalen, dat doen onze volksleiders ook . .
.'
'Wat is er gebeurd?' vroeg ik.
'Ons Lennietje kan niet naar het
bejaardentehuis, want dat risico kunnen ze daar niet lopen. Gekken
kunnen niet werken. Gekken moeten worden opgesloten. En ons
Lennietje is gek, dus kan het niet.'
'Maar het was toch al voor elkaar?' zei
ik.
'Nee, nee, nee,' zei Klaas, 'onder voorbehoud
... Ze hebben alles nagetrokken en ze zijn er achtergekomen, dat
Lennietje gelogen heeft... Ze heeft niet gezegd, dat ze in een
inrichting heeft gezeten, en dat heeft Koen ook niet gezegd en dat
nemen ze Koen heel erg kwalijk, want van een staflid hadden ze dat
toch niet gedacht . . . van Lenny wel, maar die is gek . .
.'
'En weet Margriet dat al?'
'Margriet? Ja hoor, die weet dat al ... en
die vindt het ook héél, héél erg en gemeen . . . oh, ze vindt het
héél erg erg en ze zal er vannacht vast niet door kunnen slapen . .
. morgen weer wel, dan kan ze weer slapen . . . maar dan slaapt
Lenny weer niet, hè . . . ja-ha ... zo gaat dat. . .'
'En hoe is het dan gegaan? Wie heeft het haar
verteld?'
'Een half uurtje geleden ging de telefoon . .
. het bejaardentehuis voor mej. C. Bent u mej. C? Juist. . . Nou,
mej. C., u heeft staan liegen. U heeft in een inrichting gezeten, u
bent verslaafd geweest ... en u begrijpt wel, dat wij hier geen
ex-verslaafden kunnen gebruiken . . . u begrijpt wel, met al die
medicijnen voor de patiënten . . . misschien slikt u ze wel . . .
En waarom heeft u ons dat eigenlijk niet gezegd, u had dat moeten
zeggen.'
Klaas bootste nu het stemmetje van Lenny na:
'Kijk, meneer, ik dacht, als ik dat ga zeggen, dan maak ik geen
schijn van kans, ik dacht, laat ik maar niks zeggen, want ik wil zo
graag met ouwe mensen werken, daar voel ik me zo prettig bij, ouwe
mensen of gehandicapte kinderen, begrijpt u wel?'
Weer verder met een zwaardere stem:
'Gehandicapte kinderen . . . maar mej. C. . . . weet u eigenlijk
wat u zegt. . . gehandicapte kinderen, daar zijn speciale
opleidingen voor . . . en speciale mensen . . . evenwichtige
mensen, géén ex-ver- slaafden, mej. C. . . . nee, zet u dat maar
uit uw hoofd . . .' 'Ja maar meneer . . .'
'En het bejaardenwerk, dat zie ik voor u ook
niet. . .'
'Ja maar meneer ... ik dacht, ik kan het toch
proberen, ik dacht, het gaat nu toch goed met mij . . . dokter
Margriet heeft ook gezegd . . .'
'Dokter Margriet . . . noemt u die dokter bij
de naam?'
'Jawel meneer . . . Margriet... ik weet niet
hoe ze heet . . .'
'U weet niet hoe ze heet. . . dat is toch
tekenend nietwaar . . . Nee . . . dat is op zich al onvolwassen . .
. Oom Agent en Dokter Margriet. . . Mej. C. als u ooit nog eens
solliciteert, dan geef ik u de goede raad de mensen in kwestie niet
voor te liegen, want u ziet maar weer, het komt altijd uit, met
draaien en liegen komt een mens niet verder in zijn leven . .
.'
Klaas had de pick-up en alle losse onderdelen
bij elkaar. Klaasje en ik stonden er een beetje sullig naar te
kijken.
'En toen?' vroeg Klaasje. 'Heeft ze toen die
pick-up . . .?'
'Nee, toen heeft Koen eerst met haar gepraat
en haar lekker in zijn armen genomen en haar gezegd, dat ze samen
wel iets anders zouden vinden bij véél fijnere mensen en dat die
mensen nooit zouden zeggen, dat zij in een inrichting gezeten heeft
... en Koen lekker een beetje vrijen met d'r en Lenny helemaal
stil, niks zeggen, niet huilen ... en ineens loopt ze naar de
huiskamer toe, ze geeft een hele harde gil en ze schreeuwt: Waarom
mag ik voor niemand zorgen . . .? En ze loopt naar de pick-up en ze
keilt hem zo door die winkelruit heen . . . En nou ligt ze boven
... in d'r kamer ... in d'r bed . . . samen met Koen, want die is
naast haar gaan liggen, maar dat mag je niet aan het Bestuur
vertellen hoor, want stafleden mogen niet met cliënten naar bed ...
en dus ruim ik de rotzooi maar op, hè . . . want ik ben de
onderhoudsman, ik moet zorgen, dat er straks weer een knap ruitje
in zit, hè ... en ik moet zorgen, dat dat pick-uppie weer lekker
gaat spelen . . . want daar gaat het om, nietwaar, de schade moet
hersteld worden, als er aan Lenny dan niks meer te herstellen valt,
dan maar die pick-up . . .'
Met de pick-up onder zijn arm klauterde hij
door de gebroken ruit heen.
'Ik zou maar gewoon door de deur gaan,
jullie,' zei hij, 'want anders word je ook gehavend, Mrs. Gallio .
. .'