57

BEN REED ALS EEN BEZETENE NAAR HET NOORDEN EN STOPTE ALLEEN om een paar uur te slapen toen hij zijn ogen nauwelijks meer kon openhouden. De zon brandde meedogenloos toen hij de volgende dag de Soedanese woestijn overstak en het was weer avond toen hij eindelijk de Egyptische grens bereikte. Enkele spannende uren lang ontweek hij de route van de gewapende grenspatrouilles. Maar zelfs speciale strijdkrachten zouden moeite hebben gehad hem te vinden.

De volgende ochtend raakte de Nissan oververhit en door zijn brandstof heen, maar hij had zijn werk gedaan. Hij joeg hem meedogenloos voort over verharde wegen tot hij er echt geen kilometer meer uit kon persen. Toen de eerste tekenen van begroeiing in de verte erop duidden dat hij het Nijldal naderde, gaf het voertuig ten slotte de geest. Hij liet het achter en ging te voet verder.

Geen van de vrachtwagenchauffeurs of veetransporteurs die hem op de autoweg voorbijscheurden zou ooit vermoed hebben dat de eenzame, stoffige voetganger in de berm meer goud in zijn gehavende legertas had dan ze ooit bij elkaar zouden zien, en de sleutel tot een schat van een miljard dollar.

Tegen de tijd dat Ben in de verte het eerste dorp zag, had hij al bereik met zijn telefoon en hij toetste Paxtons nummer in.

Het was het begin van de zevende dag.

Daarna ging alles snel. Bij een marktkraam kocht hij een katoenen overhemd en een spijkerbroek. Daarna zocht hij een hotel en nam een kamer. Hij stond heel lang onder de douche om het zand, het zweet en het bloed weg te spoelen. Hij trok schone kleren aan en rustte wat, liep toen met zijn tas over zijn schouder weer naar buiten, verfrist en zich nauwelijks meer bewust van de hitte. In de kronkelende straten vond hij een kleine tabakszaak en een kruidenierswinkel die vers, in palmbladeren verpakt voedsel verkocht. Aan de rand van het dorp ging hij in de schaduw van een palm op een muur zitten en at wat van het ongedesemde brood met hummus en rookte enkele van de sigaretten die hij had gekocht.

Niet lang daarna werd hij opgehaald door de Lexus. Hij overhandigde zijn Jericho aan de twee zwijgzame mannen in pak en ze zetten hem achterin. Na de dagenlange zware rit door de woestijn leek de luxueuze Lexus met airco een andere wereld. Ben rustte tegen het koele leer terwijl de auto hem naar het dichtstbijzijnde vliegveld bracht, honderdtwintig kilometer noordelijker.

Van daaruit vloog een lichte Cessna Mustang hem langs de Nijl, over Caïro en in noordwestelijke richting naar de kust van de Middellandse Zee en de havenstad Alexandrië.

Ben kreeg onwillekeurig bewondering voor Paxtons organisatie. Hij was nog maar net uit het vliegtuig gestapt toen een andere auto hem door de stad bracht. Ze passeerden de nieuwe Bibliotheca Alexandrina, tweeduizend jaar nadat de grootste bibliotheek van de antieke wereld tot de grond toe was afgebrand herbouwd, en volgden de weg naar de lange aanlegsteiger van de oostelijke haven. De auto zette Ben af en hij ging zitten en keek naar de honderden boten die op het blauwe water langsvoeren.

Toen verscheen er een witte motorsloep, die zich een weg baande door het drukke verkeer in de haven en aanmeerde. De stuurman stapte uit. Hij zag Ben in de haven staan, zei iets in een telefoon en kwam toen naar hem toe.

Het was Berg.

Bens handen trilden toen hij hem tegemoet liep.

‘Meneer Paxton ziet uit naar de ontmoeting,’ grinnikte Berg.

Ben had de grijns wel van zijn gezicht willen slaan, maar hij liep kalm langs hem heen de steiger op en stapte in de sloep. Hij zweeg toen Berg de buitenboordmotoren startte en de sloep behendig tussen de vissersboten door de haven uit stuurde. De zee was vlak en felblauw en de lucht onbewolkt.

Na twintig minuten verscheen er een witte stip aan de horizon, die snel groter werd. De tweemaster lag vreedzaam voor anker en de sierlijke, bijna dertig meter lange romp bewoog zacht op en neer op de deining. Toen ze dichterbij kwamen, kon Ben de naam Eclipse op de boeg onderscheiden. Het jacht was klein vergeleken met de Scimitar en hij zag geen bemanning aan dek toen de sloep langszij ging. Het leek erop dat het zou gaan tussen hem, Paxton en Berg en verder niemand.

Hij wachtte tot de sloep een centimeter of dertig van de romp was, greep de reling beet en hees zichzelf aan boord. Berg bond de sloep vast en volgde hem met een koele blik.

‘Waar is hij?’ vroeg Ben. ‘Laten we er een eind aan maken.’

‘Hier ben ik, Benedict,’ zei een bekende stem. Ben draaide zich om en zag Paxton, die ontspannen de kajuittrap beklom, een longdrink in zijn hand. Hij zag er koel en relaxed uit. ‘Je ziet eruit alsof je oorlog hebt gevoerd.’

‘Ik ben niet gekomen voor een gesprek.’ Ben stak zijn hand in zijn tas, haalde het in lappen gewikkelde beeldje eruit en liet het met een bons op het dek vallen.

Paxton stapte ernaartoe, raapte het op en glimlachte toen hij het gewicht ervan voelde. Hij begon de vieze lap los te wikkelen.

‘Het is geen lood,’ zei Ben.

‘Dat weet ik wel zeker,’ antwoordde Paxton terwijl hij de lap wegtrok en het goud glansde in de zon. Hij keek Ben aan. ‘Schitterend. Het was dus allemaal waar.’

‘Ja, Harry, het was allemaal waar.’

‘Dan heeft die bastaard van Helen voor één keer in zijn ellendige leven iets goeds gedaan. En hoe zit het met de rest?’

‘Ik denk niet dat je teleurgesteld zult zijn.’ Ben pakte zijn telefoon en gooide die naar Paxton toe. ‘Ik heb foto’s gemaakt.’

Paxton vond snel de foto’s en het filmpje en bestudeerde ze enkele ogenblikken aandachtig. Ben zag dezelfde blik in zijn ogen die hij had gezien in die van Kirby toen de goudkoorts zijn geest had aangetast.

Het werd stil aan dek, alleen het fl uisteren van de zee was nog te horen.

Berg liep om Ben heen, ging naast Paxton staan en keek Ben passief aan. Ben negeerde hem.

Paxton scrolde door de laatste beelden. ‘Wat is dit?’

‘De kaart,’ antwoordde Ben zacht. ‘Duizenden jaren geleden gemaakt door de hogepriester die de schat verstopte. De details wil je niet weten.’

Paxton fronste zijn wenkbrauwen. ‘Dit is wartaal. Het zijn alleen maar hiërogliefen.’

‘Wind je niet op, Harry.’ Ben stak zijn hand in zijn zak en haalde er het briefje uit dat hij tijdens de vlucht had geschreven. Boven het briefhoofd stond het wapen van ‘Paxton Enterprises’ en eronder, in keurige blokletters, Bens vertaling van de aanwijzingen. Hij gaf het aan Paxton. ‘Nu heb je alles,’ zei hij.

Paxtons frons verdween toen hij het briefje las en weer opvouwde. Op een van de dekstoelen lag een kleine leren portefeuille. Hij pakte hem, stopte het papier en de telefoon erin en ritste de portefeuille dicht. ‘Bedankt, Benedict. Goed werk. Ik wist dat je me niet zou teleurstellen. Ik heb absoluut de juiste man gekozen.’

‘Geweldig. En nu: waar is ze?’

‘Mijn vrouw, bedoel je?’ antwoordde Paxton quasi-onnozel.

‘We hadden een afspraak,’ zei Ben. ‘Weet je nog?’

‘Ik weet het nog,’ zei Paxton. ‘Maar er is geen afspraak, Benedict.’

Ben schudde zijn hoofd. ‘Zo werkt het niet.’

‘Het werkt zoals ik zeg,’ zei Paxton. ‘Ik heb hier de touwtjes in handen, niet jij.’

‘Waar is ze?’ herhaalde Ben.

‘Ergens waar je haar niet zult vinden,’ zei Paxton.

Berg grinnikte.

Ben probeerde niet naar hem te kijken. Hij balde zijn vuisten. ‘Je bent echt een smeerlap, is het niet, Harry?’

‘Ik heb je verteld wat ik doe met mensen die niet loyaal zijn,’ zei Paxton. ‘Ik meende het.’

Berg grinnikte nog breder.

Bens maag draaide zich om. Een afschuwelijk ogenblik lang danste het beeld van de drie afgehakte hoofden voor zijn geestesoog. Toen het beeld van het verminkte lichaam van Linda Downey. Alleen zag hij nu Zara’s gezicht. De glazige blauwe ogen, levenloos en stil. Blond haar, klittend van gestold bloed. Hij probeerde het beeld van zich af te zetten, maar het bleef op de voorgrond.

Plotseling kreeg hij braakneigingen. Ze hebben haar vermoord. Ze hadden haar lang genoeg in leven gehouden om een teken van leven te geven en haar toen afgeslacht.

Hij sloot zijn ogen en merkte dat hij op zijn voeten op en neer wipte. Stak een hand uit om zich overeind te houden aan de reling.

Toen hij zijn ogen opende, keek hij in de loop van twee pistolen. In zijn rechterhand had Paxton dezelfde 9-mm Sig die hij in Parijs op Ben had gericht, en in zijn linkerhand de portefeuille. Berg had een zware Desert Eagle-halfautomaat met een loop met een doorsnede van een en een kwart centimeter.

‘We gaan je doodschieten,’ zei Paxton. ‘En daarna voeren we je aan de haaien. Maar voordat je sterft, zal Berg je precies vertellen wat hij met mijn liefhebbende vrouw heeft gedaan. Haarfi jn.’