3

TWEE UUR LATER WAS DE OEFENING AFGELOPEN EN DE VERMOEIDE cursisten liepen over het zandpad door het bos terug naar het hoofdgebouw. Het regende niet meer en de zon brak door.

Ben keek op zijn horloge. ‘Ik moet gaan. Brookes vliegtuig kan elk moment aankomen.’ Het was twintig minuten rijden naar de luchthaven. Hij haalde de sleutel van de Land Rover uit zijn zak.

‘Ik kan haar wel ophalen, als je wilt,’ bood Jeff aan.

‘Bedankt, maar ik moet op de terugweg een paar kisten wijn ophalen. De voorraad raakt op.’

Jeff grijnsde. ‘En dat kunnen we niet hebben.’

Terwijl de cursisten ervandoor gingen om te douchen en zich te verkleden, liet Ben Jeff achter bij het lage, blokvormige kantoor en liep over het verharde erf naar de gehavende groene Land Rover. Storm, zijn lievelingswaakhond, kwam aanrennen vanaf zijn kooi. Ben opende het achterportier voor hem. De grote Duitse herder sprong naar binnen, zijn nagels krasten over de metalen vloer. Toen klom Ben in de cabine, startte de motor, stuurde de Land Rover over het hobbelige pad door de poort en draaide de weg op.

Terwijl hij over de kronkelende landwegen reed dacht hij aan de laatste paar maanden en hoe die zijn leven hadden veranderd.

Hij kon zich de jongeman die hij ooit was geweest amper herinneren, de jonge knaap die op twintigjarige leeftijd met zijn theologiestudie was gestopt om dienst te nemen in het Britse leger. Hij was indertijd bezeten geweest. Door zijn niet-aflatende streven naar volmaakte fysieke en mentale fitheid en een mateloze vastbeslotenheid had hij zich, nog maar net twintig, gekwalificeerd voor het superelitaire 22 sas-regiment. Hij had bloedige confl icten meegemaakt op slagvelden overal ter wereld. In de loop van de daaropvolgende acht jaar was hij vechtend, zwetend en bloedend opgeklommen tot de rang van majoor.

Maar toen al had hij geweten dat de tijd waarin hij smerige oorlogen uitvocht voor schimmige fi guren in de wandelgangen van de macht voorbij was. Toen hij eindelijk geen illusies meer koesterde, had hij het regiment voorgoed verlaten en zijn vaardigheden ingezet voor een hoger doel.

Crisisresponsconsulent. Een mooi eufemisme voor het freelancewerk dat hij de daaropvolgende jaren had gedaan. Het soort crisis waarop hij reageerde was de ellende die werd aangericht door een misdadige industrie die wereldwijd in angstaanjagend tempo bleef groeien. Van Zuid-Amerika tot Oost-Europa, Afrika en Azië, overal waar mensen en geld waren, bloeide de ontvoeringsindustrie als nooit tevoren.

Ben verafschuwde het. Hij vond niets zo verachtelijk als het soort mensen dat de emotionele banden tussen onschuldige mensen misbruikte om leed te veroorzaken en geld te verdienen. Hij kende hun manier van werken en wist hoe ze dachten. Hij begreep hoe ijskoud hun hart was, wist dat ze mensenlevens slechts beschouwden als iets waaraan je kon verdienen.

En in de wereld van vandaag liep iedereen gevaar. De roofdieren hadden het voor het kiezen en je hoefde niet rijk of bevoorrecht te zijn om te worden gebeld met de mededeling dat je beminde was ontvoerd. De handel was zo lucratief en zo gemakkelijk, dat hij in veel landen groter was geworden dan de handel in drugs. In sommige steden waren zelfs niet bijzonder rijke families gek als ze geen maatregelen namen om hun kinderen tegen de klauwen van de ontvoerders te beschermen. Het probleem was dat de uitkeringen door verzekeringsmaatschappijen slechts olie op het vuur waren. Het was een situatie die escaleerde. Iedereen wist het, maar zolang de ontvoerders en de verzekeringsmaatschappijen geld binnen bleven harken, was er weinig bescherming voor de mensen die er echt toe deden: de slachtoff ers.

Daar kwam Ben om de hoek kijken. Als er mensen verdwenen en hun beminden eraan twijfelden ze ooit nog terug te zien – als er losgeld was betaald en de ontvoerders zich niet aan hun afspraak hielden, of als de politie het verpestte, zoals zo vaak gebeurde – hadden die mensen in nood een laatste redmiddel waarop ze een beroep konden doen. Hij wist dat hij veel mensen had geholpen, levens had gered, gezinnen had herenigd.

Maar het was geen gemakkelijk leven geweest. Die jaren waren vol offers en pijn geweest, gedreven door de angst voor afgrijselijke dingen die er zouden gebeuren als hij er niet in slaagde het slachtoff er veilig en wel thuis te brengen. Dat was hem slechts één keer overkomen, en het was iets wat hij nooit zou kunnen vergeten.

Hij had zich ook genoodzaakt gezien te doden. Telkens als hij het had gedaan, was hij er zo ziek van geweest dat hij gezworen had dat het de laatste keer zou zijn… Maar dat was het nooit. En wat hij het ergste vond was dat hij er zo goed in was.

Hoe vaak had hij er niet mee willen stoppen? Hoe vaak had hij niet op zijn kleine strand bij zijn grote huis aan de Ierse westkust gezeten en gebeden om een normaal leven?

Maar hoe kon hij zich terugtrekken en’s nachts toch nog slapen, in de wetenschap dat er mensen waren die zijn hulp nodig hadden? Het was een roeping zowel als een vloek en heel lang had hij het gevoel gehad dat hij was voorbestemd om zich ervoor op te off eren. Hij had geprobeerd ermee te stoppen, maar telkens weer riep het hem, sleurde het hem terug en verbood zijn hart hem nee te zeggen. Vastigheid, geluk, relaties, een kans op een normaal bestaan: alles had hij ervoor opgegeven.

En het had het leven gekost van de degene van wie hij meer dan van wie ook had gehouden. Zijn vrouw, Leigh, was vermoord door een man die Jack Glass heette. Een man die hij had moeten doden. Hij had gefaald. Zij was gestorven.

Dat had Ben lange, heel lange tijd op de knieën gekregen. Lange tijd had hij zelf dood willen zijn.

Toen, op een avond in Ierland, enkele maanden geleden, toen hij alleen op het verlaten strand zat, had hij het idee gekregen dat alles had veranderd. Het was meer dan een ingeving geweest, eerder een wonderbaarlijk visioen dat hem de hele nacht wakker had gehouden en hem nieuw leven had ingeblazen. De ochtend daarop begonnen zijn plannen al vorm te krijgen.

Het was een visioen van een speciale opleiding, gericht op het doorgeven van de vaardigheden die hij door harde ervaring had verworven. Hij kon anderen zo veel leren. De vraag naar speciale ontvoerings- en losgeldverzekeringen voor zakenlieden met een hoog risicoprofiel werd elk jaar groter, en dus ook de behoefte aan getrainde mensen om met ontvoerders te onderhandelen en te helpen slachtoffers veilig terug te brengen. En doordat de meedogenloosheid en de organisatiegraad van professionele kidnappers zelfs die van de ergste drugsbaronnen overtrof, was er steeds meer gespecialiseerde training nodig om de politie-eenheden te helpen met bepaalde gebeurtenissen die gewone korpsen niet aankonden. Er was bovendien behoefte aan lijfwachten die getraind waren in speciale vaardigheden om hun cliënten te beschermen tegen professionele kidnappers. De vraag naar cursussen Omgevingsbewustzijn en Vermijdingsstrategieën voor mensen die het risico liepen dat ze ontvoerd zouden worden. En meer. Het was een lange lijst.

Dus had Ben contact gezocht met voormalige legercontacten, voornamelijk mannen bij de Special Forces die hij kon vertrouwen. Hij sprak met mensen die hij in geen jaren had gesproken. Hij had vanaf het begin geweten dat sommige cursussen ook schietoefeningen zouden omvatten. Dat kon niet in het Verenigd Koninkrijk of bij hem thuis in de Ierse Republiek. Hij zou moeten verhuizen.

Na een paar weken zoeken had hij in Noord-Frankrijk de ideale locatie gevonden, een vervallen boerenbedoening die Le Val heette. De oude boerderij, afgelegen op het Normandische platteland, stond dicht genoeg bij de internationale luchthaven van Cherbourg en het stadje Valognes om praktisch te zijn, maar was afgelegen genoeg om hem te kunnen verbouwen tot de soort faciliteit die hij nodig had. Zo’n vijfentwintig hectaren glooiende vallei en bossen, slechts te bereiken over een lang, kronkelend pad. Zijn enige buren waren boeren en het naburige gehucht had een winkel en een bar. Het was geknipt voor hem.

Toen de koop was gesloten, had hij bedroefd afscheid genomen van het grote oude huis aan de Galway Bay waar hij jarenlang had gewoond, en was in een vliegtuig gestapt.

Nu wist hij dat hij nooit achterom zou kijken.

In de maanden sinds de verhuizing had Le Val een gedaanteverwisseling ondergaan. Het gerenoveerde natuurstenen huis had een grote gemeenschappelijke ruimte voor de cursisten en een gigantische keuken met een stenen vloer en een grote tafel, waaraan ze’s avonds gezamenlijk aten. Ben had zelf weinig luxe nodig en zijn privévertrekken bestonden uit een bescheiden tweekamerappartement boven.

Intussen waren er in snel tempo nieuwe gebouwen verrezen rond het grote erf: het kantoor, de kantine, douche- en toiletruimten, een aangepaste gymzaal. De cursisten werden gehuisvest in een sober slaapgebouw. Zes kleine kamers, twee britsen per kamer, met olijfgroen geschilderde metalen kasten. Het had een militaire slaapzaal kunnen zijn en was voor sommige smaken een beetje te primitief, maar er waren geen klachten geweest. Cursisten wisten dat ze het beste kregen. De enige concessie die Ben had gedaan aan de wat softere zakenlui, de bobo’s die naar hem toe waren gestuurd door verzekeringsmaatschappijen die erop gebrand waren capabele ontvoerings- en losgeldonderhandelaars op te leiden, was een iets luxueuzere vergaderruimte en collegezaal aan de rand van het complex.

Maar het ware middelpunt en het doel van de school was het meer praktische werk, het soort training waarin Ben was gespecialiseerd, voor het soort mensen dat werkelijk wilde leren omgaan met extreme gebeurtenissen. Enkele Europese leger- en politie-eenheden hadden al contracten getekend om hun vaardigheden in het bevrijden van gijzelaars bij te slijpen bij iemand van wie ze wisten dat hij de beste ter wereld was. Ben had twee buitenschietbanen laten bouwen, een voor pistool- en geweertraining, de andere voor scherpschieten op lange afstand. Het half vervallen huisje in het bos was gestript en van triplexwanden voorzien om een doolhof van gangen te creëren, waar teams werden getraind in gevechten van man tegen man en het schietend binnendringen van vertrekken. Er waren weken dat de school er duizenden stuks munitie doorheen draaide.

Het was een hele klus geweest om de faciliteit van de grond te krijgen. Afgezien van de inspannende bouwwerkzaamheden had hij zich in duizenden bochten moeten wringen en zich een weg moeten banen door een bureaucratische jungle om vergunning voor schietoefeningen met scherp te krijgen. Hij moest offi ciële toestemming krijgen van de Franse en de Britse regering, van de navo, van Jan en alleman. Hij was drie maanden lang bedolven geweest onder paperassen, aan telefoons gekluisterd en had tot zijn knieën door modder en puin gewaad. Hij was nog nooit zo blij geweest dat hij in zijn sastijd verscheidene talen had geleerd, waaronder Frans, waardoor hij met de plaatselijke autoriteiten had kunnen overleggen tot zijn stem schor was.

Maar de autoriteiten hadden nog maar amper groen licht gegeven of er begonnen van alle kanten verzoeken om informatie binnen te stromen. De agenda was snel volgelopen en was de afgelopen vier maanden vol gebleven. Bens zaken liepen goed en hij wist dat hij het al veel eerder had moeten doen.

Hij haalde een tractor in die over de zandweg schommelde. Hij wuifde toen hij Duchamp herkende, een van de plaatselijke boeren. De oude man wuifde terug. Ben kon goed met hem overweg en had heel wat uren bij hem thuis doorgebracht, pratend achter fl essen uitstekende zelfgemaakte cider. Zijn bezoeken aan Duchamp eindigden er steevast mee dat hij de Land Rover vollaadde met kratten cider. De broer van Duchamp was de slager in het dorp die vlees leverde aan Le Val en een van zijn nichten, Marie-Claire, kookte voor de cursisten.

Ben was van plan om komende zomer een uitgebreide barbecue voor alle dorpsbewoners te organiseren. Hij mocht die mensen, hun rechtlijnige levensfilosofie, hun totale aanpassing aan de natuur en het feit dat ze niet te veel vragen stelden over zijn bedrijf. Ze deden niet moeilijk over de geheimzinnigheid, het geluid van geweervuur, het prikkeldraad of de bordjes met verboden toegang op de hoge houten poort. Wat hen betrof was de faciliteit in Le Val gewoon een chic, avontuurlijk toeristenoord voor bedrijfstypes, en als zij tevreden waren, was Ben tevreden.

In Cherbourg aangekomen parkeerde hij bij de luchthaven en liet Storm in de auto achter terwijl hij over het asfalt naar de aankomsthal liep.

De vrouw die hij kwam afhalen was doctor Brooke Marcel, klinisch psycholoog en gespecialiseerd in gijzelingspsychologie. Ze was negen jaar verbonden geweest aan de afdeling Special Operations van de Londense politie. Ben had haar leren kennen tijdens zijn sastijd, toen hij een lezing van haar had bijgewoond en onder de indruk was geweest van haar scherpe geest en diepe inzicht. Ze was een van de eersten geweest met wie hij contact had gezocht toen hij met zijn centrum begon. Hij liet haar om de paar weken naar Frankrijk komen om een lezing te geven voor de cursisten, wat haar, aangezien ze half Frans was van vaders kant, uitstekend af ging. Hij genoot van haar gezelschap en keek altijd uit naar haar komst.

Hij liep door de glazen deuren naar de aankomsthal. De vlucht uit Londen was net geland en een klein gezelschap verspreidde zich in de richting van de parkeerplaats en de taxistandplaats.

Brooke wuifde toen ze hem zag. Ze was gekleed in een strakke zwarte spijkerbroek en een groen legerjack en droeg een sporttas. Haar golvende, kastanjebruine haren dansten op en neer. Hij zag dat een paar mannen haar waarderend bekeken. Toen hij dichterbij kwam glimlachte ze en kuste hem op de wang. ‘Wat een verrassing,’ zei ze. ‘Ik verwachtte je niet. Meestal komt Jeff me ophalen.’

‘Jeff vindt je te aardig. Ik wil niet dat hij afgeleid wordt.’

Ze giechelde. ‘Maak je geen zorgen. Jeff is een aardige vent, maar niet mijn type.’

‘Dus je hebt niks met lang, donker en knap?’

Brooke wierp hem een ondeugende grijns toe. ‘Doe mij maar lang, blond en knap.’

Hij negeerde het. ‘Geef me je tas maar.’ Hij pakte haar tas en ze liepen naar de parkeerplaats.

‘Hoe gaan de zaken?’ vroeg ze toen ze wegreden.

‘Goed. Hoe is het in Londen?’

‘Zijn gangetje,’ zei ze en ze rolde met haar ogen. ‘Ik begin het beu te worden. Ik zit er al te lang. Behoefte aan verandering.’

‘Ik ken dat.’

‘Nu we het er toch over hebben, ik heb een paar dagen vrij genomen. Ik moest er even tussenuit. Is het goed als ik wat langer blijf?’

‘Geen enkel probleem,’ zei hij. ‘Blijf zo lang als je wilt.’

Op de terugweg maakte Ben een kleine omweg naar de plaatselijke wijngaard om een paar kisten wijn in te slaan. Met de volgeladen Land Rover reden ze terug naar Le Val.

‘Mijn god,’ riep Brooke uit toen ze door de poort naar het huis reden. ‘Je hebt hem af.’

Ben keek in de richting waarin ze wees. ‘De nieuwe sportzaal? Het dak is er twee dagen geleden op gelegd.’

‘Telkens als ik hier kom is er een nieuw gebouw verrezen. Niets zeggen: je hebt het zelf gedaan.’

‘Niet alles. Alleen de muren en de vloer. Ik kon de dakbalken niet in mijn eentje tillen.’

‘Je bent gek. Denk eraan: de boog kan niet…’

‘Altijd gespannen zijn?’

‘Anders breekt-ie. Je hoeft niet alles te doen, Ben. Ontspan je af en toe eens. Geniet een beetje. Je bent nog geen veertig.’

Hij lachte toen hij voor het huis stopte en de motor van de Land Rover uitzette. ‘Misschien heb je gelijk.’

‘Ik heb een idee. Zei je niet dat je een appartement in Parijs hebt?’

De kleine, spartaanse flat was jaren geleden een cadeau geweest van een cliënt, nadat Ben diens kind uit de handen van kidnappers had gered. ‘Het is nauwelijks een appartement, Brooke. Ik denk er trouwens over het te verkopen. Wat had je in gedachten?’

‘Nou, morgen is de laatste dag van de cursus en misschien kunnen we na mijn lezing in die fonkelnieuwe Mini Cooper van je springen, die je nooit schijnt te gebruiken, en erheen rijden. Het is bijna om de hoek. Een paar daagjes Parijs zullen je goed doen.’

Hij aarzelde. ‘Ik weet het niet.’

‘Kom op. Jeff kan het best zonder jou af. Het zal leuk zijn.’

Hij staarde haar aan. ‘Jij en ik samen in Parijs?’

Er speelde een glimlach om haar lippen. ‘Waarom niet?’

‘Er is maar één slaapkamer.’

Ze antwoordde niet toen Ben uit de Land Rover stapte, de achterdeur opengooide en haar tas pakte. Storm sprong kwispelend uit de auto en rende naar de schuren.

Nadat Ben haar tas naar binnen had gebracht en Brooke zich ging opfrissen, ging hij naar het kantoor om wat aan de administratie te doen en bij Jeff te informeren of de cursisten tevreden waren en zich in goede handen voelden.

Jeff vertelde hem dat hij de mannen die avond mee uit nam met de bus, voor een steak-frites en een paar biertjes in de brasserie in het dorp. ‘Zin om mee te gaan?’ vroeg hij terwijl hij laden opende en tussen paperassen zocht.

Ben schudde zijn hoofd. ‘Een andere keer. Wat zoek je?’

‘Het nummer van die verdomde lui van het beveiligingshek.’

‘4642891,’ zei Ben onmiddellijk.

‘Hoe doe je dat toch?’

‘Wat?’

‘Zo nummers onthouden.’

Ben haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Ik kan het gewoon. Altijd al.’

‘Ik snap er niks van,’ zei Jeff en hij pakte de telefoon. Het begon al donker te worden toen Ben en Brooke in de keuken plaatsnamen om te eten. Het avondmaal bestond uit een eenvoudig stuk rundvlees, een stamppot van olijven en rijst en een fl es van de rode wijn die ze eerder die dag hadden opgehaald.

‘Ik vind het nog steeds ongelooflijk dat je de boel hier zo snel hebt opgebouwd,’ zei ze. ‘Je hebt in korte tijd ontzettend veel werk verzet.’

‘Misschien moet je vaker komen, als het in dit tempo doorgaat. Kun je over twee weken terugkomen?’

‘Graag. Ik vind het fijn hier. Ik voel me thuis.’

‘Ik ook.’

Ze hield haar hoofd scheef, zette haar hand onder haar kin en keek hem aan. ‘Weet je, Hope, in al die jaren dat ik je ken heb ik je nooit zo ontspannen gezien. Je lijkt warempel gelukkig.’

Hij glimlachte. ‘Weet je wat? Ik denk dat je gelijk hebt.’

Brooke wilde antwoorden toen de telefoon op het keukenbuff et ging.

‘Waarom laat je hem niet gewoon gaan? Als het belangrijk is bellen ze wel terug.’

‘Ik kan hem beter opnemen.’ Hij stond op en nam de telefoon aan. ‘Hallo?’ Hij keek Brooke aan, alsof hij wilde zeggen: het duurt maar even.

Maar toen hoorde hij de stem aan de andere kant van de lijn. Het schokte hem diep en voerde hem onmiddellijk terug.

Het was een stem die hij heel lang niet had gehoord en niet verwacht had ooit nog te zullen horen. Hij nam de telefoon mee naar de aangrenzende studeerkamer en deed de deur achter zich dicht.

Toen hij vijf minuten later weer naar buiten kwam zag Brooke de frons op zijn gezicht. ‘Alles goed, Ben?’

Hij antwoordde niet, maar liep weer naar het buffet, haalde er een fles en een glas uit, draaide de dop eraf en schonk zichzelf een stevig glas in. Opeens herinnerde hij zich Brooke en hij pakte nog een glas. ‘Sorry,’ mompelde hij afwezig. ‘Jij ook?’

‘Graag. Is er iets?’

De woorden brandden op zijn tong, maar hij besloot niets te vertellen en schudde zijn hoofd. ‘Het is prima. Niets.’

‘Ik zíé dat het niet niets is,’ zei Brooke. ‘Slecht nieuws?’

‘Ik zeg toch, het is niet belangrijk.’ Hij gaf haar de scotch. Dronk zijn eigen glas in één teug leeg en liet zich op zijn stoel aan de tafel vallen. Het werd stil. Hij schonk zijn glas opnieuw vol. Zij was amper aan haar eerste begonnen.

‘Hé, waar hadden we het ook alweer over?’ zei ze met een lach.

‘Sorry,’ mompelde hij. Hij keek op zijn horloge. ‘Luister, het is al laat. Ik ben een beetje moe. Misschien kruip ik er maar in.’

‘Ik doe de afwas wel.’

‘Laat maar. Dat doe ik morgenvroeg wel.’ Hij stond op, zijn stoel kraste over de plavuizen.

‘Tot morgenvroeg dan,’ zei ze. ‘Slaap lekker.’

Maar hij hoorde het nauwelijks toen hij langzaam de keuken verliet en naar de trap naar zijn appartement liep.