41

DE DAG BRAK AAN BOVEN DE MIDDELLANDSE ZEE EN BEN HING ONDER uit in de businessclassfauteuil, nipte van een espresso en keek van boven de wolken naar de zonsopkomst. Ze hadden geluk gehad en de laatste stoelen op de nachtvlucht kunnen boeken. Het zou in Caïro vroeg in de ochtend zijn als ze landden.

Hij voelde zich slap van vermoeidheid. Zijn ogen brandden, zijn hoofd bonsde van bezorgdheid en slaapgebrek en zijn hart klopte sneller telkens wanneer hij aan Zara dacht en aan wat er met haar gebeurde. Maar hij wist dat hij moest doorgaan, alert moest blijven en zich erdoorheen moest slaan. Hij moest er niet aan denken wat er zou gebeuren als hij faalde.

Links naast hem zat Kirby, klaarwakker, met een oortelefoon in film te kijken Af en toe verdween zijn mollige hand in de zak chips die hij als ontbijt gebruikte en propte hij een handvol ervan in zijn mond en begon te smakken.

Ben keek door het raam en nam nog een slokje gloeiendhete koffie. Hij kon alleen maar hopen dat hij het juiste deed. Hij vroeg zich opnieuw af waar Zara was en hoe ze het maakte. Hij dacht terug aan de tijd die ze samen in Parijs hadden doorgebracht. Toen dreven zijn gedachten weg in de duisternis, en hij zag weer het lugubere beeld voor zich van de drie afgehakte hoofden van Valentine, Wolff en Harrison. Hij dacht lang na over wat hij met Harry Paxton zou doen als dit voorbij was. Er was zo veel zo snel veranderd.

Ten slotte viel hij door vermoeidheid overmand in slaap. Zijn dromen waren verontrustend en angstaanjagend. Hij werd gewekt door het geluid van Kirby’s stem, die hem iets vroeg.

‘Wat?’ zei hij slaperig.

‘Ik vroeg: hoelang ben je soldaat geweest?’

‘Heb je me daarvoor wakker gemaakt? Lang genoeg.’

‘Wijlen mijn dierbare vader, de laird, wilde dat ik dienst nam. Ik piekerde er niet over. Dat hadden Morgan en ik denk ik gemeen.’

‘Dat jullie allebei de pest hadden aan jullie vader?’

Kirby gromde.

‘Dat is een van de dingen die ik niet snap,’ zei Ben. ‘Als Morgan niet met zijn vader door één deur kon, waarom heeft hij hem dan zo veel over zijn project verteld?’

‘Hij had gemengde gevoelens tegenover zijn vader,’ zei Kirby. ‘Enerzijds had hij een hekel aan hem vanwege al dat militaire machogedoe dat hij symboliseerde. Anderzijds wilde hij zijn vader bewijzen dat hij ergens voor deugde, dat hij tegen zijn vaders verwachtingen in iets van zichzelf kon maken. Daarom werd hij, de laatste keer dat hij zijn vader en diens jachttrofee – zijn vrouw Zara dus – bezocht aan boord van dat onnozele jacht, op een avond dronken en zei meer dan hij had moeten zeggen. Hij vertelde me later dat hij er spijt van had, maar het was bijna een dwanghandeling.’

Ben kromp in elkaar bij het horen van Zara’s naam, maar hij zei niets.

‘Daarna werd hij echt paranoïde,’ ging Kirby verder. ‘Hij dacht dat zijn vader achter de schat aan zat. Hij liet me beloven dat als hem iets zou overkomen, ik met geen woord tegen wie ook, vooral niet tegen zijn vader, zou laten merken dat ik er iets over wist.’

‘Waarschijnlijk heel verstandig.’

Kirby draaide zich naar hem toe. ‘En, vond je het leuk?’

‘Wat?’

‘Soldaat zijn.’

Ben zuchtte. ‘Ja, ik heb ervan genoten, Kirby. We hadden allemaal een verschrikkelijk leuke tijd. En nu, als je het niet erg vind, ik sliep.’

‘O.’

Ben viel snel weer in slaap en voordat hij het wist schudde Kirby aan zijn arm en zei: ‘We gaan landen.’ Hij rekte zich uit en keek naar buiten. Het licht van de ochtendzon deed pijn aan zijn ogen.

Caïro – opnieuw. Zijn tweede opdracht voor Harry Paxton binnen enkele dagen. Wat er ook gebeurde, het zou de laatste worden.

Nadat ze de paspoortcontrole en de douane gepasseerd waren, ging Ben Kirby voor naar het autoverhuurcentrum van de luchthaven en koos een zwarte Mitsubishi Shogun-terreinwagen, vulde de formulieren in en gebruikte wat van Harry Paxtons onkostenvergoeding om te betalen. Ze wilden net instappen en wegrijden, toen Bens telefoon ging.

‘Ik vroeg me juist af hoe het ging,’ zei Paxtons stem opgeruimd. ‘Ik hoop voor Zara dat je vooruitgang boekt.’

Ben sloot het portier en liep een paar passen, tot hij buiten gehoorbereik was. Hij beduidde Kirby dat hij moest blijven zitten.

‘Ik hoopte al dat je zou bellen, smerig stuk vreten,’ zei hij tegen Paxton.

‘Nou nou, Benedict. Laten we beleefd blijven. Waar ben je?’

‘Waar je wilde dat ik zou zijn. Waar is Zara?’

‘Bij mij,’ zei Paxton. ‘Vlakbij, waar ik haar in de gaten kan houden en waar je haar nooit zult vinden.’

‘Ik wil haar spreken.’

‘Je hebt niets te willen.’

‘Een teken van leven,’ zei Ben. ‘Het basisbeginsel van ontvoerings- en losgeldonderhandelingen, en ik heb het niet uitgevonden. Laat me met haar praten. Anders is het afgelopen. En dan zal ik, in plaats van achter de schat aan te gaan, de rest van mijn leven besteden om achter jou aan te gaan.’

Het bleef even stil. Ben spitste zijn oren om de gedempte achtergrondgeluiden te horen. Stemmen, voetstappen. Toen nam iemand de telefoon over.

‘Ben?’ De stem van Zara. Ze klonk bang en bezorgd.

‘Zara…’ begon Ben.

Maar Paxton griste de telefoon uit haar hand. ‘Zo goed, Benedict? Je hebt je teken van leven. Ga door met je werk. Je hebt nog zes dagen.’

‘Wacht even, Harry. Hang niet op. Ik wil nog iets van je.’

Om twee minuten voor halftien in de ochtend stonden Ben en Kirby te wachten op een afgesproken plek in Sharia Talaat Harb, de hoofdstraat van het centrum van Caïro, een heksenketel van dreunend verkeer en bedrijvige mensen, cafés en winkels. Ben leunde tegen een verkeerspaal, rookte zijn laatste sigaret en hield de straat in de gaten terwijl hij wachtte tot ze werden opgehaald door Paxtons contactpersoon.

Kirby hoestte en wuifde de rook met veel vertoon weg. ‘Moet dat per se?’

‘Bang voor meeroken?’

‘Natuurlijk,’ zei Kirby. ‘Iedereen zou dat moeten zijn.’

‘Dan kun je beter uit deze straat weggaan, en uit Caïro. De luchtvervuiling hier staat gelijk aan het roken van dertig sigaretten per dag. Ik denk dan ook niet dat mijn kleine extra bijdrage je overlijden veel zal bespoedigen, Kirby.’

‘En de situatie bevalt me niet,’ mopperde Kirby. ‘Wie zijn die mensen trouwens? Waar brengen ze ons naartoe? Ik dacht dat Harry Paxton je vijand was.’

‘Als je achteraf bedenkingen hebt over je betrokkenheid, is het nu tijd om dat te zeggen,’ zei Ben. ‘Je kunt nog terug. Keer terug naar de luchthaven en ga naar Drummond Manor.’

‘Je weet dat ik niet terug kan gaan.’

‘Zit het dan uit ergens in een leuk hotel, waar je veilig bent en me niet voor de voeten loopt.’

‘Maak je over mij geen zorgen,’ zei Kirby. ‘Ik red me wel.’

‘Mooi zo. Je zei namelijk dat ik niet eens zou merken dat je er bent. En ik merk het wel. Het is irritant.’

Kirby hield zijn mond en Ben ging door met roken en de straat in de gaten houden.

Een ogenblik later, om stipt halfnegen zoals afgesproken, verliet een grote suv de verkeersstroom en stopte langs het trottoir. De carrosserie blonk zwart en de ramen waren getint. Het achterportier ging open en Ben zag drie mannen, twee Egyptenaren met zwarte haren en een olijfkleurige huid en achter hen een blonde westerling. Ze glimlachten niet.

‘Stap in,’ zei de westerling. Zijn accent klonk Duits.

De suv had drie rijen stoelen. Ben en Kirby stapten in en gingen achter zitten. De Duitser knalde het portier dicht en de auto voegde zich weer in het snel rijdende verkeer. Hij draaide zich om en gaf Ben en Kirby elk een zwarte kap. ‘Opzetten.’

Kirby keek hem vol afgrijzen aan. ‘Ben je helemaal gek? Ik zet dit niet op. Dit zetten ze mensen op die geëxecuteerd worden.’

‘Zet op,’ zei Ben zacht. ‘En hou je mond, of ik executeer je persoonlijk.’

De rit leek lang te duren en niemand sprak. Blind onder de kap probeerde Ben enige tijd de hoeken en bochten bij te houden, maar na een paar minuten kon hij zich niet meer oriënteren en had hij er geen idee van waar ze naartoe werden gebracht. Hij leunde naar achteren en voelde de spanning die Kirby naast hem uitstraalde. Toen sloeg de auto rechts af, hobbelde een korte oprit op en kwam tot stilstand. Er klonk een luid geratel van een stalen deur die werd neergelaten. De portieren van de suv klikten open en iemand rukte hun kappen af.

Ben knipperde met zijn ogen en keek om zich heen.

‘Uitstappen,’ zei de Duitser en Ben en Kirby stapten uit de auto, zorgvuldig in de gaten gehouden door hun begeleiders.

Ze bevonden zich in een enorm, leeg gebouw. De muren waren van kale blokken en de vloer was van beton. Boven hun hoofd zagen ze dikke, geklonken stalen balken en neonlampen hingen aan kettingen. Aan de andere kant van het gebouw stonden rijen lege schappen.

Hij en Kirby werden omsingeld door een groep mannen, de drie uit de auto en nog drie andere. Twee van hen droegen compacte pistoolmitrailleurs, niet voor de show, maar op een manier waaruit bleek dat ze dachten dat ze ze nodig zouden hebben. Paxton had zijn medewerkers blijkbaar een beeld gegeven van met wie ze te maken hadden.

Vijf meter rechts van Ben stond een lange industriële werkbank, vol vuurwapens in alle vormen en maten. Tientallen.

Kirby keek nerveus naar de mannen en toen bleef zijn blik op het wapenarsenaal rusten. ‘Dat kun je niet menen,’ fluisterde hij woedend.

Ben legde hem met een blik het zwijgen op en liep naar de bank. De mannen stapten opzij om hem door te laten en de Duitser glimlachte kil en maakte een gebaar alsof hij zijn koopwaar wilde tonen.

Paxtons medewerkers waren slechts kleine vissen in het grote schema van de illegale wapenhandel, maar de uitstalling was indrukwekkend. Hier lag alles, van kleine handwapens via halfautomatische geweren en aanvalsgeweren tot raketwerpers. Alles was nieuw, geolied en blonk in het licht. Op het uiteinde van de werkbank stond een rij kisten met verschillende soorten munitie. De laatste in de rij zat vol 44-mm-granaten. Op de betonnen vloer stond een grote canvas tas opengeritst te wachten.

‘Bevalt het je?’ zei de Duitser.

Ben antwoordde niet. Zich bewust van de blikken die op hem gericht waren liet hij zijn hand over een groep militaire handwapens glijden en pakte een Jericho van Israëlische makelij. Magazijn met vijftien 9-mm-patronen. Eenvoudig, ruw en praktisch. Hij knikte naar de mannen en het wapen werd in de geopende tas gelegd.

Maar Ben wist dat hij ditmaal meer nodig zou hebben dan een pistool. Door zijn kennismaking met Kamal wist hij met wat voor mensen hij concurreerde om de schat te vinden. Hij liep langzaam langs de bank en nam alle wapens beurtelings in zich op. Hij had vuurkracht nodig, maar hij kon niet met een levensgroot legergeweer door Caïro lopen.

Toen zag hij precies wat hij nodig had en hij pakte het op.

‘Het FN F2000-aanvalsgeweer,’ zei de Duitser. ‘Goed wapen, 5,56 nato. Groot magazijn. Ultracompacte bull-pup-uitvoering, ingebouwd telescoopvizier en vuurcontrolecomputer met laserzoeker. Een 44-mm-granaatwerper onder de loop.’

‘Ik heb geen rondleiding nodig,’ zei Ben en de Duitser hield zijn mond. Ben draaide het korte wapen om in zijn handen. Het was een woest sciencefictionachtig model, van een soort plastic, lomp en lelijk. Maar het was geknipt voor wat hij nodig had. Een van de Egyptenaren nam het aan en legde het naast het pistool in de tas.

‘Oké. Dat moet genoeg zijn. Kunnen we nu gaan?’ zei Kirby.

‘Nog niet,’ antwoordde Ben. Hij pakte een kleine, korte .38-revolver van de werkbank en gaf die aan Kirby. ‘Dit is een Ladysmith. Voor jou.’

‘Ik wil geen wapen,’ zei Kirby met wijd open ogen. ‘Ik hou niet van wapens.’

‘Je krijgt er toch een. We zijn partners, weet je nog? En met dat ding zul je niet in je eigen voet schieten, of in mij. Zelfs een kind kan ermee overweg.’

Enkele van de wapenhandelaars grinnikten besmuikt. Ben griste het kleine wapen uit Kirby’s handen, gooide het naar de man met de tas en het werd aan de collectie toegevoegd.

‘Vijftig patronen voor elk handwapen,’ zei Ben tegen de Duitser. ‘Tweehonderd voor het geweer. En tien 40-mm-granaten.’

‘Je schijnt een kleine oorlog te verwachten.’

‘Misschien.’

‘Kan ik u verder nog van dienst zijn?’ vroeg de Duitser quasibeleefd.

‘Hier kan ik even mee vooruit,’ zei Ben. ‘Je weet waar de rekening naartoe moet. Naar onze vriend de kolonel.’

Vijf minuten later werden Ben en Kirby in de suv geblinddoekt teruggebracht naar de stad, met de tas tussen hen in op de achterbank. De terugreis leek minder lang te duren dan de heenreis en toen mochten hun kappen eraf en werden ze afgezet op de afgesproken plek in Sharia Talaat Harb. De mannen keken hen zelfs niet aan toen ze uitstapten. De auto reed weg en verdween in het verkeer.

‘Nou, bedankt voor de ervaring,’ mompelde Kirby. ‘In één woord verrukkelijk. Een kap over ons hoofd. Mannen met wapens. En nu lopen we door Caïro met een waar arsenaal. Is dit alles echt nodig?’

Ben hing de zware tas over zijn schouder en liep naar de auto. ‘Welkom in mijn wereld,’ mompelde hij tegen niemand in het bijzonder.