24

BEN LIEP TWINTIG MINUTEN ONDER DE HETE ZON EN NEGEERDE DE pijn van de trap tegen zijn ribben, zijn geschaafde knie en zijn ontvelde handen. Het meeste bloed zat op zijn overhemd, waar de dode huisbaas op hem was leeggebloed. Hij bedekte het met zijn jack en op meer dan een paar meter afstand zag het er niet overdreven alarmerend uit.

Bij een marktkraam kocht hij een nieuw t-shirt, een imitatie- Levi’s en een literfles water. Hij was blij dat hij zijn portefeuille nog had en net genoeg geld om Egypte te kunnen verlaten. Als dat tenminste was wat hij moest doen. Hij was er nog niet zeker van wat zijn volgende zet zou moeten zijn.

In een verlaten steeg trok hij zijn oude kleren uit, waste zich zo goed mogelijk en trok het t-shirt en de spijkerbroek aan. Hij rolde zijn oude spullen op en stopte ze in een container, dronk het laatste water uit de fles en keerde enigszins verfrist terug naar de straat.

Toen hij een paar minuten gelopen had, kwam hij bij een café-bar met tafels en stoelen buiten. Hij nam plaats in de schaduw van een parasol en bestelde sterke zwarte koffie. Hij dronk een hele pot leeg, bestelde er nog een en bleef rustig zitten tot de cafeïne zijn gedachten verhelderde.

Hij dacht aan wat hij zojuist had gedaan. Had móéten doen. Hij had geen keus gehad, maar dat maakte niet dat hij zich beter voelde. Hij had gezworen dat hij nooit meer zou doden, maar net toen hij dacht dat hij het goede had gedaan door de moordenaars van Morgan uit te leveren aan de politie, was hij weer teruggesleurd de bekende oude wereld in waaraan hij met zo veel moeite was ontsnapt. Kon hij er dan nooit uit wegkomen? Was dat echt zijn lot?

Hij zuchtte. Toen keerden zijn gedachten terug naar Morgan Paxton. Eén ding was nu duidelijk: wat die blijkbaar nietsvermoedende, naïeve academicus ook gedaan had, het was blijkbaar veel groter dan gewoon wetenschappelijk onderzoek. Een man zoals Kamal kon slechts om één reden aangetrokken worden door dat Achnaton-project. Geld, of de belofte daarvan. En het vooruitzicht van rijkdom en oude geschiedenis samen leidden tot een formule die slechts één simpel antwoord kon opleveren.

De jacht op een schat.

De vraag was of Morgan had geweten hoe groot dit was. Ben dacht er enige tijd over na. In gedachten volgde hij Morgans spoor. De man was in zijn eentje naar Egypte gegaan. Niet als lid van een team onderzoekers, maar onafhankelijk… En hij had het bestand op zijn computer gecodeerd. Dat leek niet het gedrag van een gewoon wetenschappelijk onderzoeker. Morgan mocht dan op allerlei andere manieren de typische intellectuele geleerde zijn geweest, maar dit leek op weloverwogen, berekenende geheimzinnigheid. Mensen beschermden informatie niet actief als ze niet dachten dat die speciale waarde had. Hij moest geweten hebben waar hij mee bezig was.

Maar dan moesten er gaten hebben gezeten in Morgans beveiliging. Hij was misschien voorzichtig geweest, maar hij was en bleef een amateur in dit spel. En hij was een vreemde in een vreemd land. Het soort man dat alle soorten verkeerde aandacht kon trekken – en helaas al had getrokken. Misschien had hij hulp nodig gehad bij zijn project. Misschien was hij dom geweest, had hij met de verkeerde mensen gesproken om die hulp te krijgen. Mensen die mensen kenden, waarbij van het een het ander kwam, tot hij voor hij het wist iemand zoals Kamal achter zich aan had.

Kamal. Ben haalde zich het gezicht van de man voor de geest. Wie was hij? Een betrokken, toegewijd man… Maar aan wat? De dag nadert, had hij gezegd. Ben wist niet wat hij ermee bedoeld had, maar het klonk niet best.

En nu moest hij bedenken wat zijn volgende stap zou zijn. Eén ding wat hij niet kon vermijden was Harry bellen. Een telefoontje waar hij niet naar uitkeek.

Hij pakte zijn telefoon en toetste Harry Paxtons privénummer in. Het toestel ging drie keer over voordat Paxton opnam.

‘Harry, met Ben.’

‘Ik heb je e-mail ontvangen,’ zei Paxton.

‘Heb je de bijlage kunnen openen?’

‘Ik heb het nog niet geprobeerd. Ik was meer geïnteresseerd in wat jij te melden had. Dus vertel, Benedict: is het voorbij? Heb je het gedaan?’

Ben zweeg en beet op zijn lip. Er was geen gemakkelijke manier om dit tegen Paxton te zeggen. Begin bij het begin. ‘Ik heb de mannen gevonden die Morgan hebben vermoord,’ zei hij. ‘Gewone kruimeldieven die te ver waren gegaan. Ze hadden nog een paar dingen van hem.’

‘En je hebt het afgehandeld? Zoals we besproken hadden?’

‘Ja, ik heb het afgehandeld, Harry. Maar niet precies zoals je wilde.’

Het bleef even stil. Toen: ‘Wat bedoel je?’

Ben slaakte een diepe zucht. ‘Ik kon het niet, Harry. Ik heb het je destijds verteld: dat is niet wat ik doe. Ze zitten nu in hechtenis. Ze zullen berecht worden op verdenking van moord, wapenbezit en drugs en lang, heel lang opgeborgen worden. Op drugs alleen al staat in Egypte vijfentwintig jaar dwangarbeid. Ze zouden er zelfs de galg voor kunnen krijgen. Maar dat is niet meer aan ons.’ Hij zweeg even. ‘Het spijt me. Ik weet dat het niet is wat je wilde. Maar het was alles wat ik kon doen.’

Paxton bleef enkele ogenblikken stil en Ben vóélde hem denken, het idee verwerken.

‘Ik neem aan dat je gedaan hebt wat je juist vond,’ zei Paxton ten slotte. ‘Ik begrijp het. Ik bewonder je integriteit. Echt. Je bent een goed mens, Benedict.’

‘Ik moet je waarschuwen,’ zei Ben. ‘Er zit meer achter. Complicaties. Er zijn meer mensen geïnteresseerd in Morgans onderzoek.

Gevaarlijke mensen. Niet degenen die hem hebben gedood, maar ik denk dat ze dat gedaan zouden hebben als hij niet beroofd was. Het was slechts een kwestie van wie hem het eerst te pakken had. Het spijt me. Ik weet dat het pijnlijk is om te horen.’

‘Ik sta perplex,’ zei Paxton na een korte stilte. ‘Weet je dat zeker?’

‘Heel zeker,’ zei Ben, en hij betastte zijn gekneusde ribben. Ademhalen deed pijn en bewegen nog meer. Hij vertelde wat er gebeurd was. ‘Dus het meeste van wat ik had ben ik weer kwijt,’ besloot hij. ‘Het spijt me verschrikkelijk.’

‘De computer en het horloge zijn niet belangrijk,’ zei Paxton. ‘Het belangrijkste is dat je ongedeerd bent. Maar wie zijn die mensen?’

‘Dat weet ik niet. Ik weet alleen dat Morgans onderzoek verder ging dan puur wetenschappelijke belangstelling. En hij wist het, denk ik.’

‘Het staat vast in het bestand dat je me hebt gestuurd,’ zei Paxton.

‘Ongetwijfeld. Heeft hij het ooit met je gehad over iets wat het Achnaton-project werd genoemd?’

‘Niet dat ik weet. Ik denk het niet, maar ja, hij had het altijd over namen en data uit de geschiedenis. Deze god, die farao. Ik heb er nooit veel aandacht aan geschonken.’

‘Geeft niet,’ zei Ben. ‘Maar nu hebben we een probleem. Ik moet weten wat ik nu moet doen. Waar Morgan ook mee bezig was, ik ben bang dat die lui achter jou aan kunnen komen. Je bent zijn naaste verwant. Ze denken misschien dat je iets weet. Ik heb ze met een leugen op een dwaalspoor gebracht, maar dat houdt ze vast niet lang tegen.’

‘Dus wat wil je zeggen?’

‘Ik zeg dat ik misschien wat langer in Egypte moet blijven. Uitzoeken wie die mensen zijn en ze tegenhouden voordat ze nog meer kwaad doen.’

Paxton zweeg even. ‘Dat wil ik niet, Benedict. Ik heb je gevraagd iets voor me te doen en dat heb je gedaan. Je hebt genoeg voor me gedaan. Ik zal je eeuwig dankbaar zijn. En wat die mensen betreft , wie ze ook zijn: ik denk dat ik voor mezelf kan zorgen. Ik ben niet alles vergeten wat ik in het leger heb geleerd. Laat ze maar komen. Ze zullen staan te kijken van het onthaal dat ze krijgen.’

‘Je zit niet op dat soort problemen te wachten, Harry,’ antwoordde Ben. ‘Geloof me. Het is het niet waard. Je diensttijd is voorbij. Je bent een nieuw leven begonnen. Ga ermee door. Denk in elk geval aan Zara. Denk eraan, ze is kwetsbaar als ze verband met jou leggen.’

Paxton antwoordde niet.

‘Je zit op een jacht,’ ging Ben verder. ‘Je kunt spoorloos van de ene plek naar de andere gaan en je bedrijf vanaf elke plek leiden. Prik een speld in de wereldkaart, zoek ergens een leuk, warm paradijs en vaar erheen. Dat is mijn advies. Ik denk niet dat die lui een lange arm hebben, maar speel op safe.’

Het bleef opnieuw lang stil aan de telefoon. Toen zei Paxton: ‘Misschien heb je gelijk. Misschien is er een andere manier om Morgans nagedachtenis te eren. Ik zou namens hem wat geld kunnen schenken aan een museum, of een beurs voor jonge onderzoekers instellen.’

‘Dat lijkt me een goed idee, Harry. En nog iets. Als ik had geweten wat ik nu weet, zou ik je dat bestand nooit hebben toegestuurd. Ik zou het hebben gewist. En ik denk dat dat is wat jij moet doen. Wis het van je computer, meteen.’

‘Dat zal ik doen,’ zei Paxton.

‘En wil je me beloven dat je verkast?’

‘Zodra het kan. Ik beloof het. Je hebt gelijk. Ik moet aan Zara denken.’ Paxton zweeg even. ‘Kom je terug naar San Remo, voor een bezoek nu we er nog zijn?’

Ben antwoordde niet.

‘Na wat je hebt doorgemaakt, wil ik je graag een paar dagen te gast hebben,’ zei Paxton. ‘Zara ook. Ze heeft blijkbaar van je gezelschap genoten. Ik denk wel eens dat ze een beetje eenzaam is,’ voegde hij er spijtig aan toe. ‘Ik zit altijd tot over mijn oren in zaken. Ze zou het heerlijk vinden je weer te zien.’

Ben kreunde. Jezus.

‘Een andere keer misschien, Harry. Als ik niet hier blijf, moet ik echt weer naar huis.’

‘Jammer,’ zei Paxton. ‘Ik had je graag persoonlijk willen bedanken, je laten merken hoe oprecht dankbaar ik je ben. Maar ik begrijp dat je zelf dingen moet regelen. Ik hoop dat ik in elk geval het geld dat je kwijt bent naar je mag overmaken.’

‘Vergeet het, Harry. Ik wil het niet.’

‘Je hebt het verdiend.’

‘Ik heb niet veel gedaan,’ zei Ben.

Paxton zweeg even. ‘Hou contact, alsjeblieft .’

‘We zien elkaar wel weer, Harry. Sorry dat ik niet meer voor je kon doen.’

Ben beëindigde het gesprek. Hij bleef even zitten, in gedachten verzonken.

‘Goed,’ mompelde hij. ‘Tijd om naar huis te gaan.’