18

DRIE MINUTEN LATER LAGEN DE TWEE JUNKIES GEBONDEN EN GEKNEVELD op het vloerkleed. Net twee pakjes, klaar om te worden afgeleverd, terwijl Ben zijn voorbereidingen trof. Hij wikkelde de laptop ter bescherming voorzichtig in Morgan Paxtons colbert en stopte hem in zijn tas. Toen haalde hij in de keuken een doek, ging op de kruk aan het glazen tafelblad zitten en haalde Abdous CZ75 uit elkaar. Met de doek wreef hij alles schoon en zette het pistool toen weer in elkaar, erop lettend dat hij geen vingerafdrukken achterliet.

De twee gevangenen rekten hun nek om hem zenuwachtig aan te kijken terwijl hij bezig was. Hij negeerde hen. Toen het wapen weer in elkaar zat, stond hij op en liep naar de oudste toe. Hij pakte het wapen met de doek bij de loop, pakte de rechterhand van de junkie en smeerde zijn vingerafdrukken uit over de kolf, de slee en de trekkerbeugel. Hij liep naar de keuken en stopte het wapen samen met de rest van het bewijsmateriaal in het gat onder de vloer.

Hij deed de deur achter zich op slot, verliet de flat en daalde geruisloos de trap af naar de begane grond. De taxi stond er nog steeds, stoffi g in het zwakke schijnsel van de straatlantaarns. De chauff eur hing onderuit op zijn stoel en genoot blijkbaar van wat een lucratief en makkelijk karwei beloofde te worden. Ben glimlachte. De man wist niet wat hem boven het hoofd hing.

Hij keerde terug naar de flat van de junks, opende de deur en ging naar binnen. Er was niets veranderd. De twee keken hem gespannen aan toen hij op hen af kwam. Hun ogen puilden uit, hun gezicht was vuurrood en de aderen lagen dik op hun voorhoofd. Hij pakte de oudste bij zijn kraag en sleepte hem over de grond. De man spartelde en mompelde achter zijn knevel. Ben sleepte hem door de gang naar de deur en de hal in. Hij liet het hoofd van de man op de vloer vallen toen hij hem losliet om de deur tegen te houden en pakte hem toen nogmaals beet: ‘Als je denkt dat ik je naar beneden draag,’ zei hij, ‘heb je het lelijk mis.’

De afdaling verliep weinig zachtzinnig en nadat hij over drie naar urine stinkende, betonnen trappen naar beneden was gesleept, waren de protesten van de man overgegaan in gejammer en gesnik. Ben legde hem over zijn schouder, keek links en rechts de straat in om te zien of er iemand te zien was en droeg hem naar de auto.

De taxichauffeur stond al naast zijn auto. Zijn ontspannen houding liet hem enigszins in de steek toen hij de geboeide en geknevelde gevangene zag. ‘Wat doet u?’ zei hij naar adem happend.

‘Ik verricht een burgeraanhouding.’ Ben opende de koff erbak en legde het kronkelde lichaam erin. ‘Laat maar openstaan. Er komt er nog een.’

Enkele minuten later lagen beide gevangenen in de koff erbak. Ben gooide de klep dicht. Binnen klonk een gesmoorde kreet van pijn. Hij keek op zijn horloge. Het was drie uur’s nachts geweest. Hij draaide zich om naar de taxichauffeur. ‘Laatste adres,’ zei hij. ‘Die knapen gaan naar de gevangenis.’

De taxichauffeur grinnikte en schudde zijn hoofd. ‘U bent een rare snuiter,’ zei hij terwijl hij weer achter het stuur ging zitten.

‘Vertel mij wat,’ antwoordde Ben. Hij stapte achterin, gooide het portier dicht en de auto vertrok weer, een beetje door zijn achtervering zakkend.

Op het politiebureau ging Ben naar de balie en vroeg naar Ramoed, de officier die de leiding had over de zaak-Morgan. Hij weigerde met iemand anders te praten. Na wat gedoe en een heleboel gefl uister ging iemand hem halen. Toen Ramoed eindelijk door een deur aan kwam stormen, bleek hij eruit te zien als een stripfi guur: klein, dik en kaal in een grijs pak met een dubbele rij knopen.

Ben zei niet veel. Hij liep met de politieman naar buiten, opende de kofferbak en liet hem de inhoud zien. Toen vertelde hij hem waar het over ging, wat die twee hadden gedaan en waar het bewijsmateriaal was om het hard te maken. Een keihard gegarandeerde, onontkoombare veroordeling.

De gevangenen werden uit de auto getild en het bureau binnengesleept om te worden ingeschreven en in de cellen te worden gegooid. Ben keek hen na, liep weer naar buiten, gaf zijn chauffeur een handvol bankbiljetten, bedankte hem en liet hem gaan.

Ramoed kwam terug en keek Ben nieuwsgierig aan. Hij wenkte Ben hem te volgen en ze liepen door een doolhof van door neon verlichte gangen tot ze bij een klein kantoor kwamen. Ramoed bood Ben een stoel aan en koffie in een piepschuimen beker. De koffi e was lauw en smakeloos, maar hij kon hem goed gebruiken. Hij was doodmoe. Het was vier uur in de ochtend en hij was al heel lang op pad.

Hij had er geen bezwaar tegen zijn naam op te geven en Ramoed zijn paspoort te tonen. Hij had niets verkeerds gedaan, geen wet overtreden. Hij vulde enkele formulieren in, ondertekende en dateerde ze en schoof ze over het bureau terug.

‘Ik heb nog een paar vragen,’ zei Ramoed met een glimlach.

‘Kom maar op,’ antwoordde Ben. Hij wist dat het niet al te lastig zou worden. De arrestatie was niet bepaald volgens de standaardprocedure, maar hij had het idee dat de politieman er geen problemen mee had dat iemand anders zijn werk deed. Ben vermoedde dat hem geen kruisverhoor te wachten stond en hij kreeg gelijk. Ramoed omzeilde niet al te subtiel de vraag hoe Ben precies aan zijn informatie was gekomen. Hij vroeg niet eens wat er in diens tas zat en Ben liet er niets over los. De laptop en het colbertje waren alleen voor Harry bestemd en hij wilde zijn informanten geen problemen bezorgen. Barada was geen lieve jongen, maar Ben had niets met hem te verhapstukken. Bovendien zou de nachtclubeigenaar misschien geneigd zijn achter Abdou aan te gaan en de oude schurk verdiende het niet dat hij nog meer vingers zou kwijtraken. Tenminste niet hiervoor.

Ramoed maakte nonchalant aantekeningen terwijl Ben zijn verklaring aflegde. Af en toe stopte hij, beet op het uiteinde van zijn pen en keek op om een nieuwe vraag te stellen. De antwoorden die Ben gaf waren belachelijk vaag en zouden bij alle Europese politieinstanties tot diepe argwaan hebben geleid, maar Ramoed leek volmaakt tevreden en krabbelde erop los.

Ben glimlachte in zichzelf. Corruptie had zo zijn voordelen, soms.

Tegen halfvijf in de ochtend was de rechercheur klaar met zijn papierwinkel en leek voldaan. Hij verzekerde Ben plechtig dat zijn mensen al met het bewijsmateriaal bezig waren en dat, als het maar half zo belastend was als het klonk, de twee mannen in de grootst mogelijke problemen zaten.

Ben antwoordde niet. Afgaande op wat hij had gehoord over de wreedheid en de folteringen door de Egyptische politie had hij de indruk dat de moordenaars van Morgan geen plezierige tijd tegemoet gingen. Hij vond het allang goed en het was de beste vergelding die hij namens Harry Paxton kon aanbieden.

‘Dus we zijn klaar?’ zei hij.

‘U bent vrij om te gaan. U hebt de stad een dienst bewezen. Nogmaals bedankt.’

‘Kan ik een taxi bellen?’

‘Niet nodig. Ik zal u door een van mijn mensen naar huis laten brengen.’

‘Bedankt.’ Ben keek op zijn horloge. Het was kwart voor vijf en hij verlangde naar zijn bed.

‘U draagt twee horloges,’ merkte Ramoed op.

‘Ik reis veel. Verschillende tijdzones.’

‘U kunt één horloge kopen dat beide aangeeft .’

Ben glimlachte. ‘Ik ben ouderwets.’