20

BEN ZWEEFDE TUSSEN WAKEN EN SLAPEN TERWIJL DE BURGERAUTO hem terugbracht. Hij stopte voor het grimmige flatgebouw. Hij bedankte de bestuurder voor de lift, stapte uit en zag de achterlichten van de politieauto verdwijnen in de straat. Het zou weldra licht worden. Vermoeid klom hij de trap op, opende de deur van het gehuurde appartement, deed het licht aan en plofte in een stoel.

Hij voelde zich opeens leeg, weemoedig. Hij had met de moordenaars van Morgan afgerekend, maar wie had daar wat aan? Het was deprimerend en akelig geweest en hij was blij dat het voorbij was. Hij wilde alleen nog maar naar huis.

Zijn ogen werden zwaar. De slaap wenkte, maar hij wilde het bed niet gebruiken, zag steeds weer Morgans lichaam erop uitgespreid. Er stond een bank in de woonkamer die er redelijk comfortabel uitzag. Hij had op ergere plekken geslapen.

Hij deed de grote lampen uit en knipte een kleine lamp in een hoek aan, die een zacht schijnsel verspreidde in het appartement, waardoor het er bijna gezellig uitzag. Hij ging op de bank zitten, ontspande zijn spieren en wachtte tot zijn vermoeidheid het overnam.

Maar het lukte niet. Hij wist dat hij niet kon slapen voordat hij de computer had onderzocht. Hij sprong op, pakte zijn tas en liep ermee naar de bank. Zittend op de rand haalde hij de laptop eruit, die nog steeds in het opgerolde gestreepte colbertje zat.

Toen hij dat openvouwde, viel er een stukje papier uit het borstzakje dat naar de grond dwarrelde. Hij zette de computer naast zich op de bank en bukte zich om het papier op te rapen. Hij vouwde het open en zag dat het een kassabon was van een kruidenierswinkel in Caïro, voor wat blikgroenten en een flesje bier. Dwars over de verbleekte rij cijfers heen had iemand met balpen een telefoonnummer genoteerd.

Ben las het nummer drie keer voordat zijn vermoeide ogen registreerden dat het van een vaste telefoon in het Verenigd Koninkrijk was. Het netnummer was 01334. Geen nummer dat hij kende. Het werd gevolgd door het abonneenummer en daaronder stond een driecijferig doorkiesnummer, misschien van een kantoor: 345.

Het was misschien belangrijk, misschien ook niet. Ben vouwde de bon op, stopte hem terug in het borstzakje en nam zich voor het er met Harry over te hebben als hij hem sprak. Hij stopte het colbertje in zijn tas, liet de gouden Rolex van zijn pols glijden en liet die eveneens in de tas vallen. Hij zette de tas op de grond en ging weer op de bank zitten, met een paar kussens achter zijn hoofd en de dunne laptop op zijn buik. Hij klapte het deksel open, drukte op de aan-knop en wachtte terwijl het besturingsprogramma werd geladen.

Morgans bureaublad was een foto van een of andere archeologische opgraving in de woestijn. Ben klikte op ‘Mijn documenten’ en er verscheen een lijst. Een korte lijst. Hij scrolde omlaag en zocht naar iets veelbelovends. Toen zag hij het.

HET ACHNATON-PROJECT

Achnaton. Ben herinnerde zich de naam vaag van zijn studie theologie. De zogenaamd ketterse farao wiens turbulente bewind, meer dan duizend jaar voor Christus, de Egyptische economie en de moraal had ondermijnd. Was hij het onderwerp van Morgans onderzoek? Was dat alles, een of andere duistere farao? Niet bepaald indrukwekkend. Ben klikte op het document en vroeg zich af wat hij zou aantreff en.

Plotseling werd het scherm zwart. Er verscheen een venster waarin hij een gebruikersnaam en wachtwoord moest invullen. Een korte tekst erboven zei: ‘Automatische toegang niet mogelijk. Dit bestand is opgeslagen in een met een wachtwoord beveiligde map.’

Toegang geweigerd. Hij probeerde het opnieuw.

Zelfde antwoord. De weg was geblokkeerd.

Hij staarde een seconde naar het scherm. Haalde zijn schouders op. Het was niet zijn probleem. Misschien zou Harry toegang tot het document kunnen krijgen. Als Morgan erover had gesproken, kende hij het wachtwoord misschien of kon hij het raden. Maar er was geen schijn van kans dat Ben erin zou kunnen komen en het kon hem weinig schelen. Hij geeuwde.

Maar toen dacht hij aan Harry, ver weg, omringd door al die luxe en waarschijnlijk niet in staat zich ook maar éven te ontspannen terwijl hij op Bens verslag wachtte. Zijn hele leven stond in de wacht.

Toen herinnerde Ben zich dat het appartement een internetaansluiting had. Vooruit dan maar. Hij kon het net zo goed meteen doen. Hij zwaaide zijn benen van de bank, stond op en liep met de zoemende computer naar het bureau. Hij vond een krullende kabel die uit een telefooncontactdoos hing en aan het eind daarvan een kleine plastic connector die in de poort aan de zijkant van de computer paste. Hij klikte hem vast en enkele ogenblikken later was hij online. Hij opende zijn webmail en typte een korte boodschap:

Harry, opdracht voltooid. Kom morgen terug, praten snel. Heb

Morgans researchbestand alvast toegevoegd. Beveiligd docu

ment, hoop dat jij erin kunt komen. B.

Hij voegde het bestand van het Achnaton-project toe aan het bericht, in de hoop dat het lukte. Dat deed het, en toen hij op verzenden klikte verdween het bericht zonder problemen in de ether.

Dat was het dan. Hij had zijn best gedaan.

Hij geeuwde nogmaals, ditmaal dieper, liep weer naar de bank, deed het licht uit en ging liggen. Een paar uur slapen was alles wat hij kon verwachten voordat hij naar de luchthaven ging. Van daaruit terug naar San Remo om Morgans spullen aan Harry te geven en vervolgens naar Normandië en Le Val. Hij verlangde ernaar.

Waar hij minder naar verlangde was een weerzien met Zara. Hij wist niet of hij het aan zou kunnen. Misschien moest hij met Harry afspreken dat ze elkaar in een bar in de stad zouden ontmoeten, om hem daar de spullen te overhandigen. Hij knikte slaperig. Dat zou hij doen.

Dat was zijn laatste gedachte voordat hij insliep.

Buiten brak de dageraad aan boven Caïro. De stad kwam knarsend weer tot leven, het dreunen van het verkeer werd langzaam luider en de hitte keerde terug toen de zon opkwam boven de woestijn.

Ben sliep. In zijn dromen hoorde hij weer het geweervuur en het gillen. Zag de man zonder gezicht, de ogen vol haat achter het wapen. Hij zag Zara, die door een waas naar hem glimlachte.

Opeens schrok hij in paniek wakker en hij sprong overeind toen de deur van het appartement open knalde en vier zwaar bewapende mannen de kamer binnenstormden.