40

WEER IN ST ANDREWS AANGEKOMEN PARKEERDE BEN DE MERCEDES IN het amberkleurige schijnsel van een straatlantaarn en volgde Kirby naar de smeedijzeren poort van de geschiedenisfaculteit. Die zat op slot.

‘Geeft niks,’ zei Kirby. ‘We hebben allemaal een sleutel, voor het geval we na sluitingstijd op kantoor moeten zijn.’ Hij opende een piepende zijpoort en ze liepen over de donkere, verlaten parkeerplaats naar de ingang. Ben keek links en rechts terwijl Kirby de deur opende. Er was niemand te zien. Kirby wilde het licht al aandoen, toen Ben zijn hand tegenhield. ‘Geen licht,’ zei hij.

Ze beklommen de trap bij het licht van de maan dat door de ramen viel en Ben liep voorop door de schemerige gang naar Kirby’s kamer.

Ben liet de jaloezieën in het donkere kantoor neer terwijl Kirby de laptop startte en de usb-stick er op de tast in stopte. Na enkele ogenblikken lichtte het scherm op en wierp in het donker een blauwachtig schijnsel op zijn gezicht. ‘Apparaat herkend. Oké, daar gaatie.’ Hij klikte met de muis, sloeg enkele toetsen aan. ‘Nu het wachtwoord. Calypso Jennings.’

‘Calypso Jennings?’

Kirby keek op. ‘Een lector oud-Grieks toen Morgan en ik samen in Durham studeerden. De opwindendste academicus die je ooit hebt gezien. We waren alle twee stapel op haar. Ze leek de voor de hand liggende keus als wachtwoord. Zoals ik al zei: de meest kraakbestendige codering ooit.’

Ben keek toe terwijl Kirby’s worstvingers snel over de toetsen gleden en het wachtwoord invoerden. Het bestand werd onmiddellijk geopend.

‘Daar gaan we: het researchbestand over het project-Achnaton,’ zei Kirby trots. Hij hield een toets ingedrukt en scrolde omlaag door het document; de tekst flitste sneller over het scherm dan Ben kon lezen. ‘Tot dusver niets nieuws,’ mompelde Kirby. ‘Dit weten we allemaal al.’ Hij liet de toets los en een afbeelding bevroor op het scherm. Ben keek ernaar. Het leek een oud document, overdekt met oud schrift dat hem niets zei.

‘Dit is een hogeresolutiescan van het Wenkaura-papyrus,’ zei Kirby. ‘U ziet hoe oud sommige inscripties zijn. Het heeft ons verdomd veel moeite gekost om het te ontcijferen.’ Hij keek er nog even naar en scrolde toen, strak naar het scherm kijkend, verder omlaag.

Ben liep naar het raam, schoof de jaloezieën met zijn vingers open en keek voorzichtig naar buiten. De straat beneden was verlaten.

Kirby klakte met zijn tong en schudde zijn hoofd. ‘Het is allemaal precies wat ik al heb. Niets nieuws. Ik wil zien of Morgan aan het eind iets heeft toegevoegd. De laatste wijziging zou…’

Hij brak zijn zin halverwege af en rekte zijn nek. ‘O, barst.’

‘Wat is er?’ vroeg Ben, weer naar het bureau komend.

‘Het is verdomme niet te geloven.’

‘Wat?’

Kirby keek op van het scherm. ‘Sahoere,’ fluisterde hij. ‘Sahoere. Natuurlijk. Wat stom dat ik dat niet doorhad.’

‘Sahoere?’ zei Ben hem na.

‘Over hem hebt u dus niets geleerd tijdens uw Bijbellessen?’

‘Theologie. En nee, ik ken hem niet.’

Kirby grinnikte in zichzelf en balde triomfantelijk zijn vuist. ‘Morgan, je was verdorie een genie.’

‘Legt u het nog uit of moet ik het uit u slaan?’ Ben weerstond de neiging om Kirby bij zijn keel te grijpen en hem over het bureau heen te sleuren.

Kirby stopte met grinniken en trok een serieus gezicht. Hij tikte op het scherm. ‘Kijk hier. De laatste aantekening, helemaal onderaan. Morgan heeft het uitgedokterd. Het is de eerste aanwijzing.’

‘Leg uit.’

‘Weet u nog dat de aanwijzing het graf was van “Hij die dicht bij Ra staat”?’ zei Kirby. ‘Nou, luister goed. “Hij die dicht bij Ra staat” is de letterlijke betekenis van de oude Egyptische naam Sahoere. En Sahoere was de tweede heerser van de Vijfde Dynastie van Egypte. Hij regeerde van 2487 tot 2475 voor Christus en is begraven in het piramidecomplex bij Abusir, even ten zuiden van Caïro aan de rand van de woestijn. Dat betekent dat we zeker weten dat Morgan daar de tweede aanwijzing heeft gevonden.’

‘Is dat zo?’

Kirby’s ogen twinkelden. ‘Absoluut.’ Hij tikte enthousiast op het scherm. ‘En twee regels lager wordt het nog mooier. Morgan heeft een notitie toegevoegd dat hij ook heeft ontdekt dat Sahoere een verre voorvader was van Wenkaura. En dat de hogepriester Sanep, voor wie het papyrus bedoeld was, dat moet hebben geweten. Hij zou de aanwijzing meteen hebben begrepen. Ziet u hoe mooi het klopt? Het lijdt hoegenaamd geen twijfel dat we op het goede spoor zitten.’

Ben knikte. ‘Oké. Het klinkt aannemelijk.’

‘Blij dat u me hebt ontmoet?’

‘Ik kan mijn lol nauwelijks op.’

Kirby’s glimlach verbreedde zich tot een grijns. ‘Wat een team. De hersens en de spieren. Een intellectueel genie en een soldaat. We zullen de schat binnen de kortste keren vinden.’

Ben keek hem aan. ‘Wacht eens even. Wé zullen de schat vinden?’

Kirby knikte. ‘U en ik. U denkt toch niet dat ik niet meega?’

‘Geen denken aan,’ zei Ben.

Kirby keek teleurgesteld. ‘Waarom niet?’

‘Redenen te over. Met als voornaamste dat het gevaarlijk is.’

‘Het lijkt me aardig gevaarlijk als ik hier blijf,’ protesteerde Kirby terwijl hij vuurrood aanliep. ‘Mijn leven is zojuist kennelijk in rook opgegaan. Ik kan niet meer naar huis.’

‘Dus u wilt met me samenwerken?’

‘U bent soldaat. Ik heb gezien wat u kunt. U bent precies het soort man dat Morgan en ik eerder hadden kunnen gebruiken. Ik heb u nodig en u hebt mij nodig. Het kan niet beter.’

Ben schudde zijn hoofd. ‘Ik ga u niet door heel Egypte heen lopen bemoederen. Ik doe het op mijn manier. Alleen.’

‘Heus? Kunt u hiërogliefen lezen? Duizenden jaren oude aanwijzingen ontcijferen? In dat geval ben ik onder de indruk.’

Ben antwoordde niet.

‘Het komt hierop neer,’ zei Kirby. ‘Als u de schat van de ketter wilt vinden, neemt u me mee. Laten we elkaar geen mietje noemen. Alleen bent u kansloos.’

‘Stel dat we die schat samen vinden. Ik kan hem niet aan u geven. Ik zei het al: ik heb hem nodig.’

‘Ik neem genoegen met wetenschappelijke roem,’ zei Kirby. ‘En misschien een of twee snuisterijen, zodat ik mijn geachte stompzinnige collega’s kan bewijzen dat ze het volkomen mis hadden en dat Morgan en ik de betere wetenschappers zijn. Dat is alles wat ik wil. Ik zal de experts vertellen dat grafrovers ons te snel af waren. Dan doet het nog meer pijn. Kom op. U weet dat het hout snijdt.’

‘En uw paspoort dan? We gaan niet terug naar het huis om uw spullen te halen.’

Kirby glimlachte. ‘Dat hoeft ook niet. Ik bewaar al mijn belangrijke persoonlijke documenten hier in mijn kantoor.’ Hij wees met zijn duim over zijn schouder naar een afsluitbare stalen dossierkast achter het bureau. ‘Inclusief mijn paspoort. Dit is de enige plek waar ik ze niet kwijtraak. Dat grote oude huis verzwelgt alles.’

Ben zweeg een ogenblik lang. Dertig seconden verstreken, toen een hele minuut. Toen nam hij een besluit. ‘Oké, Kirby. U gaat met me mee naar Egypte. We gaan terug naar Edinburgh en proberen een nachtvlucht te boeken, zodat we tegen de ochtend in Caïro zijn.’

‘Zo komen we tenminste ergens,’ zei Kirby.

‘Maar als we daar aankomen, doet u wat ik zeg. U bezorgt me geen problemen, houdt me niet op. Ik ga hard en snel te werk. Eén kik, één keer een blok aan mijn been en u zit op de eerste de beste vlucht terug.’

Kirby straalde. ‘U zult niet eens merken dat ik er ben.’