10

THIERRY ZETTE HEN AF OP DE STEIGER. BEN PAKTE ZIJN TELEFOON OM een taxi te bellen, maar zag toen dat er een op de kade stond te wachten. ‘Ik denk dat die voor ons is,’ zei hij tegen Kerry.

‘Ze hebben overal aan gedacht, hè?’ antwoordde ze.

‘Zeg dat wel.’

De taxi bracht hen naar het centrum van San Remo en zette hen voor Kerry’s hotel af. Ben liep met haar mee naar de ingang van de lobby.

‘Ik weet niet wat ik moet zeggen,’ zei ze. ‘Ik ben zó blij dat je er was en dat je me zo hebt geholpen.’

‘Niets te danken,’ zei Ben. Hij pakte zijn portefeuille en gaf haar een visitekaartje. ‘Dit is mijn mobiele nummer. Ik denk niet dat je me zult hoeven bellen, maar aarzel niet als ik iets voor je kan doen. Afgesproken?’

‘Afgesproken.’ Ze bloosde licht, ging toen op haar tenen staan en kuste hem op zijn wang. Met een laatste blik draaide ze zich om en verdween door de lobbydeur in het hotel.

Hij liep door en dacht terug aan wat er op het strand was gebeurd, maar terwijl hij door de smalle, drukke straten terugliep in de richting van zijn eigen hotel vergat hij Kerry al snel. Er waren urgentere dingen om aan te denken. Hij wist niet welk van de twee dingen die hem bezwaarden hem het meest verontrustte.

Hoe langer hij over Paxtons verzoek nadacht, hoe meer het hem begon te duizelen. Wat moest hij doen?

Het andere waar hij aan dacht zat hem enorm dwars. Het was iets wat hij nooit voor mogelijk had gehouden.

Telkens als hij zijn gedachten de vrije loop liet, zag hij het gezicht van Zara Paxton voor zijn geestesoog. De zon op haar haren en de sprankeling in haar ogen. Hij dacht telkens weer terug aan hun korte gesprek, de klank van haar lach. De warme zachtheid van haar hand op de zijne. Dacht telkens weer aan hoe hij de hele dag met haar op het dek had willen staan, alleen maar pratend, alleen maar in haar nabijheid. En herinnerde zich de lelijke kleine steek van ergernis toen Paxton hun gesprekje had onderbroken en hij had moeten weggaan. Het enige waar hij nu aan kon denken, was dat hij haar die avond zou terugzien, over slechts enkele uren.

Hij hield in. Wat zijn dat verdorie voor gedachten? Wat is er met je aan de hand?

Tegen de tijd dat hij zijn hotel bereikte was Ben woedend op zichzelf. Hij stormde regelrecht naar zijn kamer, liet zich op het bed vallen en bleef daar enige tijd liggen, verstikt door tegenstrijdige gevoelens. Ze spoelden over hem heen, drongen door zijn schedel, kwelden hem. Gevoelens waarvan hij had gedacht dat hij ze nooit meer zou kennen. Niet sinds het verlies van Leigh.

Hij ging abrupt rechtop zitten.

Je geilt op de vrouw van de man die je leven heeft gered.

Nee, dacht hij, het is meer dan dat.

Tandenknarsend van frustratie sprong hij overeind, beende naar de minibar en rukte hem open. Er stonden enkele minifl esjes whisky in. Hij haalde ze er allemaal uit, keek er even naar en zette ze toen terug. Hij had zelfs geen zin in drinken. Hij snapte niet wat hem bezielde. Het was één grote chaos.

Hij liet zich weer op het bed vallen. Deed zijn best om Zara uit zijn gedachten te bannen… Maar alles wat zijn hersens deden was terugdenken aan Harry. Wat moet ik doen? vroeg hij zich opnieuw af.

Net nu hij dacht dat hij eruit was – uit die hele afschuwelijke wereld, voorgoed klaar met veldoperaties en geweld – sleurde het lot hem weer naar binnen. Die man wilde dat hij namens hem een moord pleegde.

Toch hoefde Ben maar terug te denken aan de gebeurtenissen op 14 mei 1997 om zich te herinneren hoeveel hij aan Harry Paxton te danken had.

Een dag die hij nooit zou vergeten. Er was een periode geweest, jaren geleden, dat de herinnering eraan zijn dromen bijna elke nacht had beheerst. Tegenwoordig bezocht de nachtmerrie hem nog slechts sporadisch, maar hij had nooit gedacht dat hij zou terugkeren om hem zo te achtervolgen. Hij sloot zijn ogen en plotseling beleefde hij de gebeurtenissen opnieuw alsof ze gisteren hadden plaatsgevonden.

Gedurende de hele jaren negentig was Sierra Leone, een van de meest achtergebleven en corrupte naties ter wereld, geteisterd door een bloedige burgeroorlog. Er werden op grote schaal wreedheden begaan: verbrandingen, verminkingen met machetes en massa-executies waren aan de orde van de dag. Steden en dorpen werden verwoest door wrede benden rebellen die door het land trokken en iedereen op hun weg vermoordden en verkrachtten. Onder de opstandelingen bevonden zich kindsoldaten niet ouder dan acht jaar, gedrogeerd en gehersenspoeld tot een staat van zombie-achtige onmenselijkheid, die automatische wapens hadden gekregen en het bevel om te moorden, moorden, moorden. En dat deden ze, meedogenloos en zonder wroeging.

De rest van de wereld keek nauwelijks belangstellend toe. De zoveelste Afrikaanse stammenoorlog. Een zoveelste Congo. Een zoveelste Rwanda. Voor de kille westerse politieke geest waren Afrikaanse levens goedkoop, meestal niet de moeite waard om in te grijpen. Dus gingen het lijden en het bloedvergieten onverminderd door en mannen zoals Ben konden alleen maar toekijken en wachten, in de hoop dat ze op een goede dag het bevel zouden krijgen dat een klein verschil zou kunnen maken voor de onschuldige slachtoff ers.

De ergste van de opstandelingengroepen die in die tijd in Sierra Leone opereerden was een wrede militie, een paar honderd man sterk, die zich de Mannen van de Gekruiste Beenderen noemde. De dertigjarige leider ervan was een psychopathische despoot die bekendstond als De Baron en wiens idee van vertier bestond uit het afhakken van ledematen en het onthoofden van complete dorpsbevolkingen. Onder zijn bevel liet de militie een breed spoor van dood en verderf achter in het land. De politieke of ideële motivatie waarmee het misschien was begonnen toen de oorlog uitbrak, was allang ontaard. Ze hadden jarenlang min of meer hun gang kunnen gaan terwijl de burgeroorlog het land verscheurde. De aarde was zo doordrenkt van bloed dat het niemand meer leek te deren.

Maar in mei 1997, zes jaar na het begin van de oorlog, hadden de Mannen van de Gekruiste Beenderen de ongeschreven regels overtreden door drie westerse hulpverleners te ontvoeren en af te slachten. Op dat moment was er van hogerhand opdracht gegeven represaillemaatregelen tegen De Baron en zijn militie te nemen. Bens sas-compagnie, onder bevel van luitenant-kolonel Harry Paxton, was aan boord van een vn-vliegtuig met hulpgoederen het land binnengevlogen en heimelijk gestationeerd in de Britse ambassade in Freetown.

Officieel was de sas er helemaal niet. Officieus was het de bedoeling van de missie dat er zoveel mogelijk Mannen van de Gekruiste Beenderen werden opgepakt of gedood, inclusief De Baron zelf, en dat de rest werd verjaagd. Het was in theorie het soort klus waarvoor de sas was opgericht.

In de praktijk was het niet zo simpel geweest. Nu het hele land zat opgesloten in angst en onderdrukking, hadden de spionnen van MI6 de grootste moeite om aanwijzingen te verkrijgen over de verblijfplaats van de Mannen van de Gekruiste Beenderen en hun leider. Twee weken lang had de sas-compagnie in staat van paraatheid afgewacht, klaar om elk moment op pad te gaan. Het was een frustrerende, spannende tijd geweest.

Eindelijk hadden de agenten een tip gekregen. Het nieuws was veelbelovend. De tweede man van De Baron, kapitein Kananga, zou een katholieke missiepost passeren op de oevers van een rivierdelta die de Makapela-kreek werd genoemd. Het gebouwencomplex was al sinds 1992 verlaten, in het begin van de oorlog, nadat de nonnen en de priester wreed waren afgeslacht door een andere plunderende groep rebellen. Het was precies het soort plek waar de leiding van de Gekruiste Beenderen zich een dag of twee zou terugtrekken, en volgens de informant zouden De Baron en Kananga slechts vergezeld worden door een kleine strijdmacht.

Een sas-team van acht man werd snel samengesteld en van wapens voorzien. Ze waren diep de jungle in gevlogen door een Chinook van de 7de compagnie van de raf Special Forces. Vanaf de landingsplek waren ze opgerukt door de klamme vegetatie en de smorende hitte. Ze hadden de missiepost aan de Makapela-kreek na het donker bereikt en posities ingenomen voor de aanval. Het had een snelle, precieze en beslissende actie moeten worden.

Maar het was anders gegaan.

Naarmate de aanval vorderde, werd snel duidelijk dat er veel meer vijandelijke troepen in de omgeving waren dan men uit de rapporten had opgemaakt. Militieleden sprongen plotseling tevoorschijn uit verborgen stellingen in de bomen.

Het waren er honderden. Een leger van uitschot, omhangen met patroongordels, opgefokt door bloeddorst en crack, zwaar bewapend, stormde als duivels op hen af.

Voordat iemand besefte wat er gebeurde, was er op de hele missiepost een woest vuurgevecht gaande. Het was een zootje geweest, snel, woest en dodelijk. Het oerwoud werd verlicht door het vuur van automatische wapens toen de vijand oprukte. Geweervuur explodeerde overal. Binnen enkele minuten was het sas-team omsingeld en afgesneden. Ze hadden stellingen ingenomen in en rond de gebouwen en heftig verzet geboden terwijl de kogels overal om hen heen fl oten en insloegen.

Maar ze waren ver in de minderheid en hoeveel lijken zich ook opstapelden op het slagveld rond de missiepost, er bleven krijsende Mannen van de Gekruiste Beenderen uit het oerwoud stromen. De sas-groep zat zwaar in de problemen en ze wisten het. Zodra ze door hun munitie heen waren, zouden de rebellen oprukken om hen levend te pakken te krijgen. De daaropvolgende macheteslachting zou De Baron urenlang van macaber vermaak voorzien.

Ben zag zijn teamgenoten een voor een sneuvelen. Milne en Jarvis werden aan flarden gereten door een granaat uit een raketwerper die insloeg in het gebouw van waaruit ze vuurden. Clark, de radiotelegrafist, had naast Ben in de ruïne van de oude kapel gezeten toen hij werd getroffen door een kogel uit een .50-mitrailleur, die zijn hoofd in een lege notendop had veranderd.

Ben had zijn laatste handgranaat gebruikt om het verborgen mitrailleurnest waar de schoten vandaan kwamen te vernietigen. Diep bukkend voor de krankzinnige salvo’s geweervuur was hij over het lichaam van Clarke geklauterd en had via de radio om luchtsteun gevraagd. Op dat moment had hij de felle steek van een kogel in zijn schouder gevoeld. Hij wankelde, maar bleef overeind.

Vanaf dat moment waren Bens herinneringen vaag. Hij herinnerde zich de verzengende hitte van de vlammen die door de missiepost laaiden. De onafgebroken, razende chaos van geweervuur. De kreten die opklonken in de nacht. De lichamen van zijn kameraden, in elkaar gezakt waar ze waren gesneuveld. De schimmige gedaanten die tussen gebouwen heen en weer renden toen de vijand oprukte. Zijn teamgenoot, Smith, die enkele meters verderop ineengedoken zat, met zijn geweer stijf tegen zijn schouder, rechts schietend, links schietend.

Plotseling was de lucht vervuld van een bulderend geluid toen de luchtsteun uit het donker naar voren stormde: twee Lynx-helikopters, met zoeklichten die over het oerwoud gleden en vuurspuwende boordkanonnen. Bomen braken en vielen om, vijandelijke soldaten werden neergemaaid terwijl andere in paniek vluchtten. De neerwaartse luchtstroom van de rotoren blies zand en vegetatie de lucht in en rukte de zinken daken van de resterende missiegebouwen.

Toen Ben opkeek naar de stilhangende helikopter, werd hij plotseling door een tweede kogel voorover op zijn gezicht geworpen. Zijn blik werd wazig. Hij vocht om bij bewustzijn te blijven, worstelde om op zijn knieën overeind te komen. Probeerde zich om te draaien om te zien wie hem had neergeschoten. Hij voelde het warme bloed uit zijn lichaam stromen.

Hij wist nog dat hij zich op zijn rug had gedraaid. Door het waas van zijn zwakker wordende zintuigen heen had hij opnieuw een schot gehoord en gezien dat Smith vlakbij in het zand viel.

Uit de schaduwen kwam een man, afgetekend tegen de vlammen. Hij had een geweer in zijn hand. Ben keek versuft toe terwijl de man dichterbij kwam en het geweer recht op zijn hoofd richtte.

Hij wist nog dat hij de man had zien naderen, in het fl akkerende schijnsel van het vuur. Het wapen vast in zijn hand, gereed voor het dodelijke schot. Achter het wapen de wijd open ogen in het zwarte gezicht, die hem over het vizier heen aankeken. Nooit zou Ben die ogen vergeten, bloeddoorlopen en woest, vervuld van haat. Ze waren voor eeuwig in zijn geheugen geëtst.

Daarna een salvo geweervuur.

Toen niets. Alleen duisternis en lege stilte.

Hij was dood.

Maar opeens, tot zijn grote verbazing, niet meer.

Het volgende wat hij zich herinnerde was dat hij wakker werd in een zacht bed in een militair hospitaal. Het eerste wat hij gezien had toen hij zijn ogen opende was Harry Paxton die aan zijn bed zat, bezorgd bij hem wakend als een vader bij een ziek kind.

Acht mannen waren er die dag op uitgetrokken, slechts twee waren er teruggekomen.

En als Paxton er niet was geweest, zou Ben in een van de lijkenzakken hebben gelegen die na het vuurgevecht per helikopter waren weggevoerd uit de rokende ruïne.

Harry Paxton, de laatste man. Het was een van die heldenverhalen die voorbestemd waren om in de annalen van het regiment te worden opgenomen. Nog lange tijd had men het verhaal opnieuw verteld; misschien vertelden ze het nog steeds, jaren later. Hoe Kananga, de kapitein van de Gekruiste Beenderen-militie, terwijl zijn strijdmacht zich verspreidde onder de luchtaanval, sergeant Smith had vermoord en op het punt had gestaan de gewonde majoor Hope te executeren met een kogel door het hoofd, toen Paxton had ingegrepen en hem had gered. Hoe de luitenant-kolonel zich onzelfzuchtig in de baan van de kogel had geworpen die voor de majoor bestemd was geweest, voordat hij Kananga met de laatste patroon in zijn pistool had gedood.

De rest van het verhaal was in de loop van de daaropvolgende weken geleidelijk duidelijk geworden terwijl Ben in het hospitaal herstelde.

Tegen de tijd dat de versterking van paratroopers van Para 1 was gearriveerd, was het allemaal voorbij geweest. Paxtons eenheid had haar taak volbracht. De Mannen van de Gekruiste Beenderen waren grotendeels weggevaagd. Niemand kwam ooit te weten wat er met De Baron was gebeurd. Hij was er ofwel in geslaagd te vluchten of hij was er nooit geweest. Maar dat deed niets af aan de overwinning en men had in elk geval nooit meer iets van hem vernomen.

Het was een van de zwaarste verliezen die het regiment ooit had geleden. Thuis in Hereford waren de gesneuvelden met alle militaire eer begraven. Te midden van het verdriet was Harry Paxton, zijn arm in een mitella vanwege een schotwond, de held van de dag. Hij was bedolven onder applaus en onderscheidingen en korte tijd later was hij tot kolonel bevorderd.

Wat Ben betrof, niets in zijn militaire ervaring had hem zo diep geroerd als de actie van Harry Paxton. Hij had gezworen dat hij alles zou doen om de man die hem had gered terug te betalen. Niets – níéts – zou dat ooit kunnen verhinderen.