55

DE DETAILS VAN DE KAMER KWAMEN GELEIDELIJK TEVOORSCHIJN UIT de nevel. Vreemde vormen leken in de schaduwen te schuilen. Ben kneep zijn ogen halfdicht en hief de fakkel terwijl hij voorzichtig verder de kamer in liep. Hij werd zich er plotseling van bewust dat hij enkele seconden was gestopt met ademhalen. Hij knipperde met zijn ogen, ademde in, knipperde opnieuw.

Als een zwijgende raad van ouderen die de regie voerde over deze enorme ruimte, was daar een kring van reusachtige zittende beelden. Het schijnsel van de vlammen flakkerde over de volmaakte contouren en wierp een gouden glinstering terug. De gezichten van de gouden beelden leken nieuwsgierig uit het donker te turen dat hen duizenden jaren had omhuld. Ze waren niet menselijk en ze waren niet dierlijk. Het waren de diergoden: het valkensnavelgezicht van Ra. Bastet, de katgodin. De getande snuit van Sobek, de ibiskop van Thoth. De vluchtelingen voor de religieuze dictatuur van Achnaton wierpen lange, flakkerende schaduwen op de muren van de kamer.

Op de vloer rond hun voeten lag een drie meter hoge berg kostbare voorwerpen. Genoeg om een museum mee te vullen. Een gouden jakhals sloeg hen gade vanaf een sokkel. Gouden kisten en vazen en schitterende bekers overal, stenen urnen versierd met polytheïstische afbeeldingen en boordevol fonkelende gouden munten, juwelen, amuletten, hangers en ringen, armbanden en kronen. Gouden valken en ankhs, gouden schilden. Overal was goud, duizenden jaren lang niet gezien en onaangeroerd, glad en glinsterend en mooi.

Kirby slaakte een gesmoorde kreet. Hij rende naar voren en stopte zijn handen in een van de urnen. Vulde zijn vuisten met kostbare artefacten en drukte ze tegen zijn gezicht. ‘Ik heb het gevonden,’ mompelde hij telkens weer. ‘Ik heb het gevonden. Ik ben rijk.’ Hij deed een gouden armband zo groot als een halter om een van zijn polsen, bewonderde hem een ogenblik met fonkelende ogen, pakte een gouden halsband en hing hem om zijn nek. Hij maakte een kom van zijn handen en stak zijn armen tot zijn ellebogen in glinsterende munten, haalde een handvol naar boven en keek gehypnotiseerd toe hoe ze door zijn vingers gleden. ‘Het is te veel,’ fluisterde hij. ‘Het is niet te geloven.’

Ben keek in het fakkellicht toe hoe Kirby van de ene hoek van de kamer naar de andere danste, alles aanraakte en streelde, wild van opwinding. In zijn goudkoorts scheen de historicus te vergeten dat ze in de woestijn waren gestrand. Ze waren ongewapend, hadden geen vervoer en heel weinig water. De opening van de grot zou nu wel wemelen van Soedanese soldaten of opstandige militieleden, die er niet gemakkelijk van te overtuigen zouden zijn dat ze deze twee blanke Europeanen hun gang moesten laten gaan.

Ben zette de fakkel tegen de voet van een beeld, pakte zijn telefoon en fotografeerde er alles mee. Toen schakelde hij de videomodus in, liep naar het midden van de kamer en maakte een langzame opname helemaal rondom.

‘Waar is dat voor?’ vroeg Kirby, opkijkend van een handvol voorwerpen waar hij begerig naar had staan kijken.

‘Bewijs.’ Ben pakte een dertig centimeter hoog gouden beeldje van een god met een valkenkop uit een urn en stopte het zware voorwerp achter zijn riem. ‘En laten we nu maken dat we wegkomen voordat de boel instort.’

Kirby fronste zijn wenkbrauwen. ‘Maar de schat…’

‘We zijn niet gekomen om de schat mee te nemen,’ zei Ben. ‘Alleen om hem te vinden. Hij is niet van ons.’

‘Je kunt dit niet zomaar door je vingers laten glippen,’ protesteerde Kirby. ‘Je kunt niet gewoon weglopen.’

‘Dat is precies wat ik ga doen. Sommige dingen zijn me meer waard.’

‘Zoals wat?’

Er resoneerde opnieuw een dreunende siddering door de rotsen, stopte toen.

‘Wil je dit buiten bespreken?’ vroeg Ben. ‘Of bedolven onder een miljoen ton rotspuin?’

‘Dat bedoel ik nou net. We kunnen in elk geval iets hiervan redden, voor als het ergste gebeurt.’

‘Als het ergste gebeurt, is dat andermans probleem,’ zei Ben. ‘Ik ben hier niet om mijn zakken vol snuisterijen te stoppen. Kom mee.’ Hij wikkelde een nieuwe reep stof om de fakkel en zag Kirby’s boze gezicht in de dansende vlammen.

Ze kropen terug door het gat in de muur en keerden door de tunnel terug. De historicus was merkwaardig stil toen ze de afgrond overstaken en de tanden van Sobek veel sneller passeerden dan op de heenweg, maar Ben schonk er weinig aandacht aan. Het enige wat hij nu nog wilde was de woestijn achter zich laten en contact opnemen met Harry Paxton om hem te vertellen dat de zoektocht voorbij was.

Ben bewoog zich sneller door de hellende tunnel. Achter zich hoorde hij Kirby’s schorre ademhaling terwijl hij steeds verder achterbleef in de schacht. Ten slotte beklom Ben het laatste stuk, naar de opening van de grot. De lucht was vers en koel. De nacht was gevallen tijdens hun lange verblijf in de tunnels en er viel maanlicht door de ingang.

Toen Kirby hem een minuut of twee later inhaalde, haalde Ben de .38 uit zijn zak en gaf die aan hem. ‘Neem hem terug. Sans rancune, oké?’ Hij liep een paar passen verder.

‘Blijf staan, Ben,’ zei Kirby met vreemde stem.

Ben liep nog enkele passen door, bleef toen staan en draaide zich langzaam om.

Daar stond Kirby, met het wapen geheven en recht op Bens hoofd gericht.

‘Wat doe je?’ vroeg Ben.

‘Leg je pistool op de grond,’ zei Kirby. ‘Langzaam. Geen trucjes.’

Ben aarzelde en haalde toen de Jericho achter zijn heup vandaan. Met een vinger door de trekkerbeugel bukte hij zich en legde hem op de rots naast zijn voet.

‘Mooi zo. Leg nu je telefoon ernaast,’ zei Kirby. ‘Die zal me van pas komen.’

Ben pakte de telefoon en legde hem naast het wapen.

‘En nu het afgodsbeeld,’ zei Kirby terwijl hij met glinsterende ogen naar het gouden beeldje achter Bens riem keek.

Ben pakte het voorwerp en legde het met een klap op de grond.

‘En nu een stap achteruit.’

Ben stapte achteruit. ‘Je wilt dit niet.’

‘Toch wel. Het spijt me. Ik kan niet toestaan dat je de schat afstaat. Hij is van mij.’

Ben zei niets.

‘Je denkt toch niet dat ik achter je aan ben gesjouwd en dit alles heb doorgemaakt puur voor de roem?’ vroeg Kirby. ‘Je denkt toch niet dat dat mijn enige interesse is? Je denkt toch niet dat Morgan en ik hiernaar op zoek waren, alleen maar om onze naam in een of ander wetenschappelijk tijdschrift te zien? Denk nog eens goed na, soldaatje.’

‘Ik merk dat ik je verkeerd heb ingeschat, Kirby.’

‘Nou en of. Je gaat nergens meer naartoe. Het spijt me.’

‘Nee, dat doet het niet. Waarom doen alsof?’

Kirby haalde zijn schouders op. ‘Je hebt gelijk. Het spijt me niet echt.’

‘Een paar probleempjes slechts. Eén: je zit hier vast. Je komt hier niet levend vandaan.’

‘Ik riskeer het. Er is altijd een manier. Ik neem aan dat je me het tweede probleem wilt vertellen?’

‘Dat zoek je zelf maar uit.’

‘Ook goed. Doe ik. Wil je nog bidden voordat ik je vermoord?’

‘Niet echt,’ zei Ben.

Kirby knikte. ‘Oké. Vaarwel dan, Ben. Bedankt dat je me rijk hebt gemaakt.’

Toen haalde hij de trekker over. Hij kneep zijn ogen niet dicht, vertrok geen spier. Integendeel, hij nam er alle tijd voor en deed het zoals het hoorde. Op deze korte afstand was het, zelfs met een handwapen met korte loop, onmogelijk een doelwit zo groot als een mens te missen. Ben zag de cilinder draaien toen de inwendige haan kantelde en het mechanisme de patroon in de volgende kamer op één lijn bracht met de slagpen om het slaghoedje te raken.

De droge klik van een lege kamer galmde door de grot.

Kirby staarde naar het wapen. Hij vuurde nogmaals. Opnieuw een klik.

Ook Ben had geen spier vertrokken. ‘Ik leef nog,’ zei hij. ‘Wil je het tweede probleem nu weten?’

Kirby klikte opnieuw, en opnieuw en keek met van schrik opengevallen mond naar de revolver.

‘Het heeft geen zin, Kirby.’ Ben stak zijn hand in zijn zak, opende zijn vuist en liet de loden .38-patronen zien die rinkelend in zijn handpalm rolden. ‘Dit is je tweede probleem,’ zei hij. ‘Ik heb de patronen eruit gehaald.’

Kirby’s ogen puilden uit.

‘Ik loog toen ik zei dat ik je verkeerd had beoordeeld,’ zei Ben. ‘Ik wist eeuwen geleden al dat je een stunt zoals deze zou uithalen zodra we de schat hadden gevonden. Ik had gezien hoe je, ondanks je zogenaamde hekel aan de rijken, naar de villa van Claudel en naar zijn Ferrari keek. Ik wist dat je niet het soort man bent dat risico’s loopt alleen voor de roem. Dus nam ik mijn voorzorgsmaatregelen. Ik vertelde je dat het wapen geladen was als je de randen van de patronen kon zien. Maar wat ik er niet bij zei, was dat het er precies hetzelfde uitziet als er lege hulzen in zitten. Waarom zou ik je anders een paar schoten hebben laten lossen? Om te oefenen? Ik vrees van niet, Kirby. Ik wilde gewoon wat lege hulzen. En nu heb je mijn gelijk bewezen. En zit je in de stront.’

Kirby’s gezicht was verwrongen en vlekkerig terwijl hij naar het juiste antwoord zocht. ‘Ik maakte maar een grapje,’ stamelde hij. ‘Het was maar een geintje, meer niet.’

‘Wil je zeggen dat je wist dat het niet geladen was?’

‘Nee. Ik bedoel, ja. Ik bedoel…’

De stilte werd verbroken door een geweerschot. De bovenkant van Kirby’s hoofd werd weggeslagen als een deksel. Bloed spatte op de rotswanden. Zijn knieën begaven het en hij zakte in elkaar als een leeg kostuum. De revolver kletterde op de rotsen.

Ben draaide zich om.

Er stonden drie mannen in de maanverlichte grotopening. Een ervan had een aks in zijn hand, uit de loop waarvan een rooksliert kringelde.

Maar Ben zag hem nauwelijks. Hij keek naar de middelste man.

Het was Kamal.