19
‘IK HEB TOCH GEZEGD DAT IK NIET GESTOORD WIL –’
Scholle maakte zijn greep losser en lachte verbaasd. ‘Kijk eens aan.’
Hij duwde me opzij en liet me hijgend voor het keukenblok liggen.
‘Ik wilde net boven in de foyer een koffie voor mezelf gaan halen, toen ik hoorde dat ze bij de portier naar Zorbachs moeder informeerde,’ hoorde ik een van de twee agenten zeggen.
Verdorie, Alina. Je zou toch in de auto wachten tot ik terugkom?
‘Je hebt over haar verteld, dus toen dacht ik dat je misschien ook met haar wilde praten, Scholle.’
Op dit moment deed mijn beschadigde strottenhoofd te veel pijn. Bovendien had ik al mijn kracht nodig om weer frisse lucht in mijn longen te pompen, daarom duurde het even voor ik mijn hoofd kon optillen. Maar ik had haar al aan haar afgetrapte cowboylaarzen herkend voordat ze Scholle in zijn gezicht spuugde.
‘Blijf van me af, rukker.’
De rechercheur bedankte de agent grijnzend en vroeg hem de ruimte weer te verlaten. Hij wachtte tot de deur in het slot was gevallen en pakte toen Alina bij de arm, nam de blindenstok van haar af en duwde haar ruw mijn kant op.
‘Kijk toch eens aan, het spook bestaat dus toch!’
Spook?
Ik kwam overeind. Maar wat graag had ik mijn nek gemasseerd, maar mijn handen waren nog steeds achter mijn rug geboeid.
Wat bedoelt hij daar in hemelsnaam mee? dacht ik en het volgende moment verbaasde ik me dat Scholle mijn vraag beantwoordde. Blijkbaar had ik hem hardop uitgesproken.
‘Alina is niet hoe ze echt heet. Ja, daar sta je van te kijken, hè Zorbach? En je blinde vriendinnetje hier heeft ook nooit een verklaring bij ons afgelegd.’
Niet hoe ze echt heet? Geen proces-verbaal?
De dreunende pijn in mijn hoofd werd maar langzaam minder, en dus duurde het even tot de vragen tot mijn bewustzijn waren doorgedrongen.
‘Is dat zo?’ vroeg ik hees.
In het felle licht zag Alina eruit als een levend lijk. Haar huid was bleek, haar volle lippen leken compleet bloedeloos en haar doffe ogen leken op die van een afgedankte speelgoedpop.
‘Je was helemaal niet bij de politie?’
Ik moest aan al die dingen denken die ze me al bij onze eerste ontmoeting op de woonboot had toevertrouwd. Visioenen van de laatste daad van de ogenverzamelaar, waarvan zich enkele als waar hadden bewezen: ...vijfenveertig uur en zeven minuten, de bungalow met het basketbalnet naast de garage.
Gemengd met herinneringen die definitief vals waren: ...één kind maar. Er werden er geen twee ontvoerd... Of nergens op sloegen: ...tozen lachte de vrouw en ze zei... Ik speel juist verstoppertje met onze zoon... Ik kan hem nergens meer vinden... O god... Ga in geen geval naar de kelder.
‘Onzin,’ brieste ze. ‘Natuurlijk was ik op dat klotebureau. Daar hebben ze me met een sukkel opgescheept die waarschijnlijk een rommeltje van zijn administratie heeft gemaakt.’ Ze bleef tevergeefs proberen Scholles handen van haar bovenarm te halen.
‘En sinds wanneer is het verboden onder een pseudoniem te werken? Shiatsu is een kunst en Alina Gregoriev is mijn kunstenaarsnaam. Hemel, als u zo onbenullig onderzoek doet is het geen wonder dat u de ogenverzamelaar niet te pakken krijgt.’
‘Wacht maar af.’
Scholle greep Alina’s polsen en trok haar mee naar het keukenblok, waar hij haar aan het tegenover mij liggende einde met één hand aan de gootsteen vastmaakte.
‘Een waardeloze ex-smeris en een onzin uitkramende blinde trien,’ zei hij hoofdschuddend. ‘Nou, dan is het zooitje eindelijk compleet.’
‘Je maakt een grote fout,’ zei ik. Een seconde later kon ik niet eens meer fluisteren. Scholle was naar mijn kant van het werkblad gekomen en had zijn voet met volle kracht in mijn maag geramd. Voor ik weer lucht kon krijgen, lag ik al dwars over het werkblad van het keukenblok. Ontsteld trok ik mijn hoofd naar achteren en bleef in die positie staan – niet laten zakken, in geen geval je hoofd laten zakken – vlak boven de gloeiende kookplaat!
Het laatste wat ik zag voor ik dacht dat ik zou verbranden, was dat Alina met haar mouw wat zweet van haar voorhoofd veegde. Ze stond nog geen twee meter bij me vandaan, en toch had het vanwege het keukenblok tussen ons in geen verschil gemaakt als ze in een heel andere kamer was geweest. Ze had me de niet-geboeide arm over de kookplaat heen kunnen toesteken en het zou haar niet eens zijn gelukt me ook maar met haar vingertoppen aan te raken.
Bovendien was Scholle geen beginner. Om niet vervelend verrast te worden, had hij oude emmers, spatels, rollen draad – gewoon alles wat zich uit het vuilnis op de grond als wapen of projectiel liet gebruiken – uit onze reikwijdte weggehaald.
Ik ben verloren, dacht ik en ik vroeg me af hoe ik de hitte in mijn gezicht ook nog maar één seconde langer moest verdragen. Toen werd het nog erger.
‘Dus nu nog één keer,’ vroeg Scholle met ingehouden adem, ‘waar heb je de kinderen heen gebracht?’
De afstand tussen mijn kin en de kookplaat werd kleiner. Scholle drukte zijn hand stevig op mijn hoofd en duwde dat onbarmhartig naar beneden.
‘Ik weet het niet!’ Ik hijgde. Een zweetdruppel spatte sissend vlak voor mijn gezicht uiteen. Toen kwamen de spiralen nog dichterbij, en ik moest mijn ogen dichtdoen voordat ze uitdroogden.
‘Waar is die verdomde verstopplaats?’
O god, hij is gek geworden, dacht ik. Hij is compleet gek geworden en ik kan er niets tegen doen.
Mijn nekwervels kraakten en ik voelde mijn kracht afnemen. Veel langer zou ik mijn barstende nekspieren niet meer kunnen spannen. ‘Ik weet het niet,’ siste ik en ik had geen idee of Scholle me nog wel kon horen.
De hitte brandde als de hel. Mijn neus was nog maar een vingerbreedte van de ovenplaat verwijderd en ik had het gevoel dat mijn neushaartjes smolten.
‘Ophouden,’ riep een vrouwenstem, waarvan ik aannam dat die van Alina was. Mijn waarnemingsvermogen was tot het minimum gereduceerd. Ik dacht dat Alina nog zoiets zei als: ‘Dat heeft geen zin’ of: ‘U foltert de verkeerde’, maar op het moment dat mijn lippen bijna een gloeiende kookplaat zouden kussen, wist ik het niet meer zeker. Al het bloed in mijn lichaam wilde naar mijn hoofd stromen, dat opgezwollen leek te zijn tot twee keer zijn oorspronkelijke grootte. Het klopte in mijn aderen, mijn oren en onder mijn huid, die zich in mijn angstvisioenen al losmaakte van mijn schedel.
Met alle moed der wanhoop verzette ik me tegen de druk op mijn achterhoofd, opende nog een keer mijn ogen... en wilde schreeuwen.
O god, nee, dacht ik nog verward door Scholles schaduw, die naast het keukenblok steeds groter werd.
Doe dat niet. Alsjeblieft...
Ik hoopte, nee, ik bad innerlijk dat Alina niet zo gek was als ik vreesde, maar die vrees werd bewaarheid: ‘U moet míj pijn doen, als u een antwoord wilt.’
Scholle kreeg het nog net voor elkaar een ontsteld ‘verdomme’ te fluisteren voordat Alina haar vrije linkerhand al op de roodgloeiende kookplaat drukte.