32

Image

(NOG 6 UUR EN 2 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)

ALINA GREGORIEV

‘DAT KAN IK NIET!’

‘Wat kun je niet? Zeg eindelijk eens wat hier aan de hand is!’

Al bij het binnengaan van de kelderruimte was Alina de snelle, doffe echo opgevallen. Haar woorden kregen een lichte galm toen ze van de muren weerkaatsten. Daardoor wist ze dat de ruimte waar ze zaten opgesloten niet groot kon zijn. Bovendien had ze bij het afdalen haar hoofd gestoten. Ze stond dus in een lage, grotachtige kelder, waarin zojuist het licht was uitgevallen. De dunne sluier, die ze dankzij haar visuele restvermogen nog tot voor kort had waargenomen, was verdwenen – evenals de zuurstof die ze nodig hadden om adem te halen.

Sinds Zorbach had opgebeld, leek de lucht hier beneden steeds dunner te worden en ze voelde een steeds grotere druk op haar longen.

‘Hier ligt een zieke vrouw,’ hoorde ze hem kreunen. Hij sprak ademloos, klonk totaal verward. ‘Ik moet haar vermoorden als we hier weer uit willen.’

Ze ademde sinds ze de bungalow waren binnengegaan alleen nog door haar mond, om de ondraaglijke stank beter te kunnen verdragen. Op dit moment was de zoetige, ranzige geur van schimmelende levensmiddelen echter haar kleinste probleem. Ze was opgesloten in een omgeving die ze niet kende, hoorde afschuwelijke geluiden, had ademhalingsproblemen en Zorbach leek zijn verstand te hebben verloren.

‘Stop, nee, kom niet dichterbij!’ snauwde hij tegen haar toen ze tegen hem op botste. Normaal gesproken beschikte ze op onbekend terrein over zoiets als een oriëntatiezin. Die was niet bijzonder uitgesproken en niet steeds aanwezig, maar af en toe voelde ze het als haar iets in de weg stond, bijvoorbeeld omdat de luchtweerstand veranderde vlak voor ze tegen een zwaar ding op liep. Maar hier beneden, in deze koude, misselijkmakende omgeving, was dat niet mogelijk.

Te veel afleiding. Het is te veel voor mijn zintuigen.

Ze hoorde het onaangename sissen, de zuigende pompgeluiden, rook de stank en signaleerde de paniek in Zorbachs stem. Geen wonder dat ze tegen hem aan was gelopen en zichzelf met een plompe beweging had moeten opvangen – en wel tegen een...

Ja, waartegen eigenlijk?

De folie onder haar handen had aangevoeld alsof ze een verpakt stuk vlees had betast.

‘Wat is dat hier?’ vroeg ze, maar voor ze met beide handen verder over de warme folie had kunnen tasten, werden haar armen door Zorbach tegengehouden.

‘Niet doen. Raak haar niet aan.’

Haar?

‘Over wie heb je het?’

Hij werd kwaad. ‘Ik heb je toch gezegd dat hier een vrouw ligt. Een van zijn slachtoffers. Geloof me, meer wil je niet weten.’

Nee, ik geloof dat je gelijk hebt. Waarschijnlijk wil ik dat inderdaad niet weten...

Maar ze kreeg het toch te horen. Niet van hem, hij hield zwijgend haar armen tegen, wilde haar vermoedelijk tegen de beelden beschermen die hij de hele tijd al had moeten verdragen.

Ze ervoer de waarheid toen ze van haar plek kwam en Zorbach haar handen niet meer kon vasthouden. Haar vingers voelden het beeld van de kwellingen beter dan woorden het hadden kunnen beschrijven. Voor haar, onder de dunne folie, lag een open, warme wond. Ze kon de blote pezen voelen, het vlees, de spieren en zelfs een stuk van het blanke bot.

Necrotiserende fascitis, schoot haar een gruwelijke verdenking door het hoofd.

Ze kende die zeldzame bacteriële ziekte waarbij de mensen letterlijk levend wegrotten. Wie het ook was die hier lag, moest verschrikkelijke pijn lijden, vergelijkbaar met een verwaarloosde patiënt wiens hele lichaam doorgelegen was. Ze had een keer een zakenman onder behandeling gehad die deze vreselijke ziekte had overleefd en door fysiotherapie weer normaal moest leren bewegen. ‘Ik ben als het ware opengebarsten,’ had de patiënt, die de bacterie in een ziekenhuis had opgelopen, haar geschetst. ‘Eerst zwol alles op, werd warm, mijn huid scheurde open en begon te rotten, terwijl ik door koortskrampen door elkaar werd geschud!’ Talrijke operaties en een hele lading verschillende antibiotica redden zijn leven. Maatregelen die voor de hier creperende vrouw vast en zeker te laat kwamen, zelfs als ze niet aan deze ziekte leed.

Misschien is ze helemaal niet geïnfecteerd. Misschien rot ze alleen maar weg omdat ze zich onder de folie niet kan bewegen.

‘Wie is dat?’ vroeg Alina en ze moest hoesten. De lucht hier beneden was al sterk doortrokken van haar eigen kooldioxide.

‘Geen idee. Ik weet het niet. Ik weet alleen dat die zieke rotkerel de stroomvoorziening aan het beademingsapparaat moet hebben gekoppeld. Ik geloof dat als ik die uitzet het licht aangaat en de deur van het slot gaat.’

Ook Zorbach hijgde, alsof hij TomTom wilde nadoen. ‘Maar ik kan het niet. Ik heb het bij mijn moeder al niet voor elkaar gekregen!’

Alina knikte. Ze begreep wel niet wat hij haar daarmee wilde zeggen, maar het was nu niet het juiste moment om naar zijn familiegeschiedenis te vragen.

‘Hoeveel tijd hebben we nog?’ vroeg ze en ze tastte voorzichtig naar de arm van de vrouw.

‘Geen idee. Vijf minuten. Misschien minder.’

Haar vingers raakten een stuk kraakbeen, gleden over afgestorven huid. Dwaalden voorzichtig naar boven.

‘Ik bedoel, misschien verlossen we haar uit haar lijden. Misschien zou ze ons erom vragen als ze nog kon praten!’

Alina hoorde dat Zorbach huilde, en ook haar stonden de tranen in de ogen.

Vermoedelijk. Misschien. Vast en zeker als wat ze hier voelde ook maar half zo erg was als haar tastzin haar zei.

Maar ‘misschien’ en ‘vermoedelijk’ en ‘als’ waren niet voldoende om een onschuldig mens op te offeren om zelf te kunnen overleven. Ze kon Zorbach niet inschatten. Maar ze wist dat ze zelf nooit de kracht zou kunnen opbrengen om bij een levend mens die apparaten uit te zetten.

Tenminste niet zolang ze nog een beetje lucht om adem te halen konden krijgen.

Een beetje lucht.

Vijf minuten. Misschien minder.

De ogenverzamelaar
cover.xml
halftitle.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
dedication.xhtml
frontmatter.xhtml
frontmatter01.xhtml
frontmatter02.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
part01.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
part02.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
part03.xhtml
backmatter01.xhtml
backmatter02.xhtml
backmatter03.xhtml