50

Image

(NOG 8 UUR EN 25 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)

ALINA GREGORIEV

THUIS. DE GEUR VAN HAAR WONING WAS DE EERSTE KALMERENDE sensatie sinds uren.

Deze vertrouwde mix, die zich met de geuren van de verschillende kamers voedde: de geur van de uren geleden vers gezette koffie hing net zo in de lucht als die van haar duurste parfum en de goedkope schoonmaakazijn waarbij haar huishoudelijke hulp zwoer. Vandaag was het donderdag, dus had de werkster in haar afwezigheid de geur van de stoffige boeken in de woonkamer vervangen door die van schone was.

Alina snoof diep en glimlachte.

En ze heeft bij wijze van uitzondering een keer niet gerookt.

‘Kom hier, kleintje, je krijgt zo iets te eten.’

Ze maakte TomToms tuigje los en zakte toen door haar knieën om de ritssluiting van haar laarzen te openen. Daarbij vroeg ze zich af of de anderen ook altijd op de drempel inhielden en een aantal keren diep ademhaalden voordat ze hun kleren uittrokken.

De anderen.

Haar hele leven had ze haar best gedaan om geen speciale behandeling te krijgen, niet op de kleuterschool en niet op school en al helemaal niet later op de universiteit. Haar wens gewoon deel uit te maken van de maatschappij was zo ver gegaan dat ze zich ooit als verkeersbrigadier had aangeboden, een curiositeit die ooit zelfs de weg naar het lokale krantje van de Californische gemeenschap had gevonden. Natuurlijk was haar verzoek door de directeur afgewezen, maar in elk geval had ze haar beste, ziende, vriendin mogen assisteren. Tot op de dag van vandaag was Alina ervan overtuigd dat ze het ook alleen gered zou hebben. Ze kon horen of er een auto aankwam en – nog belangrijker – of hij sneller of langzamer ging rijden. Iets wat ‘de anderen’ zich meestal niet eens kunnen voorstellen.

‘De anderen’, die je ongevraagd bij de arm pakken en helpen oversteken, hoewel je bij de mobiliteitstraining hebt geleerd hoe je je zonder vreemde hulp voortbeweegt.

‘De anderen’, die denken dat blinden je in het gezicht willen pakken om je te kunnen herkennen, wat verdorie alleen nog in van die rottige Hollywood-kitschfilms voorkomt.

De anderen, waar ik nooit bij zal horen.

Alina zette haar rugzak neer. Toen maakte ze de rode rastapruik los van haar hoofd en legde die op de commode, waar ze ook alle andere pruiken bewaarde; haar ‘maskers’, zoals ze ze noemde.

Een reportage over getuigenverklaringen die ze vele jaren geleden toevallig op de tv zag (geen blinde zegt ‘televisie horen’), had haar duidelijk gemaakt welke signaalwerking van een kapsel uitging en hoezeer het iemand karakteriseerde. Bij een signalement konden de ondervraagden zich nog het best het haar herinneren; hoe opvallender, hoe beter, wat psychologen verklaarden vanuit het feit dat men sinds jaar en dag bij zijn gesprekspartner als eerste naar het gezicht keek en daarbij vooral naar de haardos. Niet voor niets sloegen veel achternamen op de kleur van het haar.

Op haar negentiende had Alina voor het eerst haar schedel kaalgeschoren en haar vrienden met een langharige zwarte pruik verbluft. Inmiddels bezat ze ongeveer vijftig verschillende ‘maskers’, waarmee ze zich al naar gelang haar stemming in een techno-type met waterstofperoxidekapsel, een zwartharige domina of een vlechtjesdragende onschuld van het platteland kon veranderen.

En vandaag had ik zin in mangapunk, dacht ze, terwijl ze onderweg door de lange gang een voor een haar truien uittrok. Haar maisonnettewoning besloeg de vijfde en zesde verdieping van het vooroorlogse huis en was met de lift bereikbaar. Vroeger, toen ze zich nog niet zo zeker voelde, had ze deze altijd gebruikt om in haar praktijkruimten op de onderste verdieping te komen. Intussen nam ze meestal de smalle wenteltrap naar beneden.

Alina stroopte haar T-shirt over haar magere schouders en ging met ontbloot bovenlichaam naar de badkamer. Zoals bij de meeste visueel gehandicapten had alles zijn vaste plaats. Tafels, stoelen, dressoirs, vazen... De werkster had de instructie niets van zijn plaats te verzetten, en ze moest iedere kruimel van de grond zuigen. Alina hield ervan op blote voeten over het parket te lopen, maar ze gruwde ervan ergens in te trappen.

Alles is belabberd gelopen, dacht ze. Niet omdat niemand haar had geloofd. Niet omdat ze diverse patiënten had afgezegd alleen om deze zinloze tocht op zich te nemen.

Maar omdat ik het kind niet kon helpen.

Het zachte getik van de oude staande klok verraadde haar dat ze de balustrade boven de receptie van haar praktijk passeerde.

Of de kinderen.

Ze dacht na waarom ze maar één kind – het jongetje – had gezien en probeerde de gedachte te verdringen dat het meisje misschien al niet meer in leven was.

Het was niet de eerste keer dat haar visioenen niet voor honderd procent met de waarheid overeenkwamen. Niet de eerste keer dat ze aan haar gave begon te twijfelen.

Normaal gesproken omvatten haar flashbacks slechts een tijdsspanne van enkele seconden. Korte sequenties waarin ze ongelukken zag, met bloed doordrenkte beddenlakens, de arm van haar vader die langzaam een jongeman wurgde of de handen van haar moeder die rattengif door de babypap roerde.

De kwellende visioenen kwamen onregelmatig en lang niet altijd wanneer ze iemand aanraakte. Daarom vermoedde ze dat het alleen bij mensen gebeurde die met een hoge mate aan negatieve energie waren geladen, zoals de klasgenoot die op een studentenfeestje opdringerig was geworden en haar zelfs in het gezicht sloeg toen ze weigerde met hem naar bed te gaan. Hij liet haar pas met rust toen ze hem zei dat hij eindelijk moest ophouden met zijn zus aan te randen. Ze informeerde meteen de politie over haar verdenking, maar die geloofde haar niet, tot het lijk van de jongeman werd gevonden, die zich op zolder had opgehangen – nadat hij voor het laatst nog eens zijn zus aangerand had.

De gang werd breder en ze bleef staan toen het iets lichter om haar heen werd.

Zoals iedere keer draaide ze zich naar de wand en voelde met haar vingers aan het gladde oppervlak dat het licht weerkaatste dat ze in de badkamer altijd liet branden.

Dag en nacht.

De meesten van haar bezoekers waren verbaasd over de zee van licht in de kamers en de vele spiegels in de woning. Ze vroegen zich ook af waarom in haar woonkamer een twee bij twee meter grote foto van een verlaten Amerikaans mijnstadje hing. Een ex-minnaar had haar de bronzen ets van Michael von Hassel een keer zo indringend beschreven dat ze het stof van de vervallen saloon op haar tong dacht te proeven. En nu hóórde ze het plaatje, wanneer visite er bewonderend voor bleef staan en men zich afvroeg met welke techniek de kunstenaar dit adembenemende werk had geschapen.

Wat de spiegels betrof, Alina hield van het koude, volmaakte gevoel onder haar vingertoppen. En ze hield van de waarneming van de reflectie, het bewijs dat ze gevoelig was voor licht en donker. Het laatste restje dat haar nog met de wereld van ‘de anderen’ verbond. Bovendien had ze vaak genoeg ziende gasten in huis.

Ze stroopte haar broek samen met haar slipje naar beneden, trok ook haar sokken uit en stond nu naakt voor de wandspiegel.

Een lichte tocht beving haar en ze voelde dat ze kippenvel kreeg. Ze greep naar haar hoofd en voelde met haar wijsvinger aan de golven van de doolhof die de kapper op haar verzoek in de kortgeschoren schedel had gemaakt. Toen liet ze haar hand van haar achterhoofd naar haar nek glijden, waarbij ze de irritatie van haar getatoeëerde huid voelde. Ze ging vlak voor de spiegel staan, zoals altijd in de onnozele hoop tenminste de omtrekken van haar figuur te kunnen herkennen, één keer maar, één keer voor een fractie van een seconde, om het beeld te controleren dat ze iedere dag door haar aanrakingen tekende.

Ze wist dat haar borsten te klein waren naar de smaak van de meeste mannen, maar ze waren stevig en hadden geen beha nodig. De tepels schenen alles weer te compenseren, want al haar minnaars tot nu toe hadden er een halve eeuwigheid aan besteed ze te strelen, te kneden of eraan te zuigen. Zowel mannen als vrouwen. Maar goed dat het ook haar meest erogene zone was, afgezien van haar voeten.

Alina’s hand gleed naar haar buik, streelde de navelpiercing en ging verder naar haar heup.

‘Als je een auto was, was je een Mustang uit ’68,’ had John ooit gekscherend gezegd. Ze liep naakt voor hem door het huis, gewoon omdat ze zich zonder kleding lekkerder voelde, en voor John hoefde ze zich niet anders voor te doen dan ze was. ‘Hoekig en compact, maar van een tijdloze elegantie.’

Ze had geen voorstelling van die auto, maar beschouwde het als een lief compliment, vooral omdat haar vader vroeger ook altijd een Ford had gereden.

Ach, John.

Vervelend dat hij juist met zijn vriend op vakantie was. Nog wel op een trektocht door Vietnam, waar ze hem niet eens kon opbellen om uit te huilen. Ze dacht na hoe laat het nu in New York zou zijn, waar Ivan woonde, en vroeg zich af hoe hij op een telefoontje van zijn grote zus zou reageren. Sinds ze uit de VS naar Duitsland was gegaan, was het gewoon niet gelukt contact te houden. Ze hielden van elkaar, daarover bestond geen twijfel, en de jaarlijkse verjaardags- en kerstkaarten waren welgemeend. Maar het bleven de enige levenstekens die ze intussen nog wisselden.

Geen gezonde basis om de horror te delen die ik op dit moment doormaak.

Alina draaide zich naar de badkamer. Ze had bij de bouwmarkt de sterkste halogeenlampen uitgekozen. John klaagde altijd over de ‘verhoorlampen’ als hij bij haar sliep. Voor haar echter brachten die dingen niet meer dan een vermoeide herinnering naar boven. Bovendien hielpen ze haar goed zich te oriënteren als ze bij het opmaken heel dicht voor de spiegel stond. Haar beste vriendin had haar geleerd hoe het moest, alleen dat gedoe met dat akelige kohlpotlood zou ze in dit leven niet meer voor elkaar krijgen.

Ze bukte om de uitgetrokken kleren te verzamelen en ging naar de badkamer. Terwijl ze water in de badkuip liet lopen, checkte ze met een kleurherkenner of ze vanmorgen een gekleurd of een wit T-shirt had aangetrokken. ‘Wit,’ zei een heldere elektronische stem. Het apparaatje, dat een lichtstraal op haar kledingstukken afvuurde en aan de hand van de reflectie de kleur vaststelde, was naast internet een van de beste uitvindingen.

In elk geval voor blinden die het kon schelen of hun witte blouse een zweem van groen had, omdat ze weer eens de bonte was samen met de witte spullen in de wasmachine had gestopt.

Toen ze ook haar sokken en slipje resoluut en in de juiste mand naast de wc had gegooid, liep ze weer de gang op en sloot de badkamerdeur achter zich. Het ruisen van het water, dat in de vrijstaande emaillen badkuip kletterde, nam ze onderweg naar de keuken alleen nog gedempt waar, waar ze TomToms bak met twee handen vol brokken wilde vullen.

Maar zover zou ze niet meer komen. Twee stappen verder stootte haar voet tegen iets warms.

Iets zachts.

‘Nou?’ vroeg ze en ze gaf de retriever glimlachend een duwtje met haar tenen. Maar TomTom week geen centimeter van zijn plaats en in plaats daarvan spande zijn lichaam zich alleen maar nog meer.

‘Wat is er met je?’

Alina zette een stap naar rechts om langs hem heen te lopen, maar de hond volgde haar bewegingen.

‘Heb je helemaal geen honger?’

Ze bukte naar hem en wilde zijn snuit grijpen, maar anders dan anders likte hij haar hand niet.

‘Wat heb je dan?’

Hij is star. Geconcentreerd. Laat zich niet afleiden. Omdat hij...

Alina rilde.

TomTom was erop getraind om zijn vrouwtje voor ongelukken te beschermen. Het behoorde tot zijn twintigduizend euro kostende opleiding om Alina tegen onbeveiligde gevaarlijke plekken te beschermen, tegen obstakels, kuilen in het wegdek, metro-ingangen, open schachten.

Maar wat er ook op weg is naar mijn keuken, het is een ander gevaar.

‘Kom op, laat me erlangs,’ zei ze en ze wilde hem aan de kant duwen. Maar toen deed TomTom iets wat ze nog nooit eerder had meegemaakt.

Hij begon te grommen.

Het dreigende geluid mengde zich met het monotone geluid van het badwater en zorgde voor een haast hypnotiserende sfeer.

Wat gebeurt hier verdomme? Alina voelde dat haar lichaam zich net zo spande als dat van TomTom. Want plotseling rook ze wat haar hond klaarblijkelijk al langer had geroken, namelijk dat de vertrouwde geur van haar woning was veranderd. Hij was nu aangevuld met iets een mannelijks.

Kaneel. Kruidnagel. Alcohol.

Met de zware aftershave van een oudere man.

‘Hallo?’ vroeg ze in de ruisende stilte. Toen ze de ademtocht bij haar oorlelletje voelde, wilde ze overgeven van angst.

‘Niet verder spelen,’ fluisterde een verdraaide stem in haar oor.

De man, die vanuit het niets was opgedoken, legde – en dat maakte alles nog veel erger – haast teder zijn hand op haar naakte schouder. Tegelijkertijd voelde ze een stuk koud metaal tegen haar wang.

Ze draaide zich razendsnel om, sloeg in de leegte en voelde zich hulpeloos. Ze haalde diep adem, alsof ze een aanloop moest nemen voor de schreeuw. Het duurde lang voordat die tot een keelklank was uitgegroeid. Ze sloeg verder in het niets, draaide zich tegen de klok in en verloor haar evenwicht. Bij het struikelen stootte ze een zware vaas van het dressoir. Het glas in lood viel van een meter hoogte op de rug van haar voet en perste nog een schreeuw uit haar.

Gelijktijdig met de ondraaglijke pijn vulden haar ogen zich met licht.

Fel. Als in een flits. Als een overbelichte foto.

En toen viel ze.

Op de grond.

En daarmee diep in een visioen.

De ogenverzamelaar
cover.xml
halftitle.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
dedication.xhtml
frontmatter.xhtml
frontmatter01.xhtml
frontmatter02.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
part01.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
part02.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
part03.xhtml
backmatter01.xhtml
backmatter02.xhtml
backmatter03.xhtml