64

Image

(NOG 10 UUR EN 44 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)

ALEXANDER ZORBACH (IK)

BIJNA WAS IK VERBAASD DAT ALINA ER NOG WAS TOEN IK HET GEsprek met Stoya had afgebroken en weer naar binnen was gegaan. Maar het was voor haar alleen al onmogelijk geweest ongemerkt langs me heen van boord te sluipen.

Vooruit schuifelend in de kou. Het stormachtige donker in.

Maar als ze zou zijn verdwenen, was dat alleen maar nog een schakel in de ketting van onverklaarbare gebeurtenissen geweest die me de laatste paar uur waren overkomen.

Hoe wist ze van de zeven extra minuten?

Toen ik de muffe warmte van de woonkamer binnen kwam, zat Alina nog steeds op de bank en streelde haar hond. TomTom genoot er zichtbaar van en strekte, op zijn zij liggend, zijn poten voor zich uit, zodat zijn vrouwtje beter bij zijn borst en buik kon komen.

‘Kunnen we?’ vroeg ze zonder op te kijken. Ik besefte dat het meestal de kleine dingen zijn waar ziende mensen vaak geen raad mee weten als ze met blinden communiceren.

Het meeste zeggen we niet met onze mond, maar met ons lichaam. Blikken, gebaren, bewegingen en zelfs het zachte trekken van de mondhoeken kunnen een caleidoscoop van emoties tot uitdrukking brengen, die soms woorden onderstrepen, maar vaak ook daarmee in strijd zijn. Dat betreft vooral de lichaamshouding. Onder normale omstandigheden is het onbeleefd iemand niet aan te kijken als je met hem praat, en hoewel ik wist dat degene tegenover me blind was, voelde ik me toch een beetje beledigd toen Alina me alleen haar profiel toonde. Toen begreep ik dat ze me logischerwijze haar oor toedraaide.

‘TomTom moet snel gevoerd worden en ik heb ook niets in mijn maag. Het zou dus fijn zijn als ik gauw naar huis kon.’

‘Ik heb nog één vraag,’ zei ik, maar ik wist eigenlijk niet waar ik moest beginnen.

Hoe weet je van het ultimatum? Niemand kan in het verleden kijken, dus waarom heb je dat idiote verhaal bedacht? En waarom sleep je me mee in je waanzin?

Alina lachte zachtjes en tilde haar hoofd op. ‘Eerst behandel je me als een inbreker, maar nu hecht je wel grote waarde aan mijn gezelschap.’

Ik beantwoordde haar lach en probeerde onbekommerd te klinken. ‘Puur journalistieke belangstelling.’

Ze trok haar wenkbrauwen op en ineens werd me duidelijk wat me eerst aan haar wisselende gezichtsuitdrukkingen en zojuist aan haar lichaamshouding had gestoord.

Het was het feit dat ze überhaupt met mimiek en gebaren communiceerde. Voor zover ik wist waren vreugde en verdriet, zelfs het juichend in de lucht steken van de armen na een gewonnen estafetteloop, aangeboren gedrag. Maar hoe zat dat met de gradaties daartussenin? Met afschuw, droefenis, of, zoals op dit moment de uitdrukking van zenuwachtig ongeduld, die duimendik op Alina’s gezicht lag? Mijn blinde fruitverkoper in Kreuzkölln vroeg me een keer hem erop te wijzen wanneer hij er te nors uitzag. Meestal was hij alleen maar geconcentreerd en in geen geval geërgerd. Sinds dat gesprek was ik ervan overtuigd dat mimiek het resultaat is van een leerproces dat je bij anderen afkijkt. Maar Alina beschikte over zo veel non-verbale uitdrukkingsvormen dat dat niet kon kloppen.

Behalve als ze niet alleen over de ogenverzamelaar liegt...

‘Kunnen we je vragen niet onderweg bespreken?’ vroeg ze, en ik schudde mijn hoofd, hoewel ik het voorstel graag had aangenomen. Ook ik wilde zo snel mogelijk hiervandaan. De waarschijnlijkheid dat Stoya mijn telefoontje was nagegaan, was dan wel uitermate klein, maar tot een paar seconden geleden was ik alleen maar een getuige en stond ik nog niet op zijn lijst van verdachten. Maar sinds Alina hier was verschenen, voelde ik me niet meer veilig. Mijn probleem was dat ik nog te weinig informatie had om te weten welke volgende stap ik nu moest zetten.

‘Buiten is het op dit moment te gevaarlijk,’ zei ik naar waarheid. ‘Elke paar seconden vallen er zware takken op de grond, ik zou liever nog even wachten tot het weer wat rustiger is geworden.’

Ze stopte met het aaien van haar hond. ‘Goed dan, wat wil je verder nog weten?’

Hoe wist je werkelijk van deze boot?

Wat heb je met de ogenverzamelaar te maken?

Ben je echt blind?

‘Laten we beginnen waar je bent gestopt,’ zei ik, ook om mijn eigen gedachten te ordenen.

Bij de moord. Op het punt waar je de nek van de vrouw hebt gebroken en het lijk naar de tuin hebt gesleept.

‘Wat gebeurde er toen?’

‘Je bedoelt nadat ik de stopwatch in de hand van de vrouw had gedrukt?’

Het leek alsof er een schaduw over haar gezicht gleed. Ze hield haar oogleden gesloten en ook haar lippen waren stijf op elkaar geperst, wat haar gezicht een gespannen uitdrukking verleende.

‘Ik ging naar de schuur,’ begon ze langzaam, alsof ze het moeilijk vond een lang achter haar liggende herinnering uit de diepten van haar geheugen naar boven te krijgen. ‘Hij was van hout, niet van metaal, dat heb ik gemerkt toen ik een splinter in mijn vinger kreeg toen ik de grendel opzijschoof. Bovendien rook het naar hars toen ik naar binnen ging.’

Ze wachtte even en plukte met de vingers van haar rechterhand zenuwachtig aan haar linkerduim.

‘Het gebogen lichaam op de grond leek op een oud vloerkleed, maar het was nog een lichaam. Iets kleiner en lichter dan de vrouw, die nu dood op het gras lag.’

‘Leefde hij nog?’

‘Ik denk van wel. Het was een klein jongetje. Geloof ik tenminste, want hij rook net als mijn broertje Ivan, wiens gezicht me nauwelijks nog voor de geest staat. Maar zijn geur van taart en aarde, die in mijn neus kroop als we samen in bad gingen, die zal ik nooit vergeten. Ik ruik hem altijd als ik van een klein jongetje droom.’

Of als je hem ontvoert.

‘Kun je zijn gezicht beschrijven?’

‘Nee, je weet toch: de enige gezichten die ik me herinner zijn die van mijn ouders.’

Ik excuseerde me voor de onderbreking en verzocht haar verder te gaan.

‘Ik bracht het kind naar een auto die achter het hek geparkeerd stond. Ik geloof dat het ’s morgens vroeg was, vlak na zonsopkomst. Opeens was alles weer donker en ik dacht al dat het visioen voorbij was. Toen gingen twee rode lichten aan in de kofferbak van de auto, waarin ik de jongen legde.’

‘En het meisje?’

‘Welk meisje?’ Ze leek oprecht verbaasd. ‘Daar weet ik niets van.’

‘Pardon?’ vroeg ik verbaasd. ‘De ogenverzamelaar heeft voor het eerst een broertje en zusje ontvoerd. De kranten staan er vol van.’

‘Die ik niet kan lezen, voor het geval je dat is ontgaan.’

‘Er is ook nog radio en televisie.’

‘En internet. Bedankt voor de tip.’

‘Nou, dan moet je toch hebben gehoord dat de politie naar twéé vermisten zoekt? Tobias en Lea, een tweeling.’

‘Maar dat heb ik niet, oké?’

TomTom tilde zijn kop op, gealarmeerd door de boosheid in de stem van zijn vrouwtje.

‘Ik ben gisteren meteen naar de politie gegaan en daar hebben ze me ook al op zo’n rottige toon uitgevraagd, zoals jij die nu aanslaat. Ik wist meteen dat ze me voor gek versleten en toen ik weer thuis was, was ik zo kwaad dat de rest van de wereld mijn reet kon likken. Ik ben met een fles wijn voor de buis gaan zitten en heb de werkelijkheid met oude Edgar Wallace-films weggedraaid. Net zolang tot ik dronken ben ingeslapen en vanmorgen door de idioot werd gewekt die hier midden in de rimboe met me heeft afgesproken.’

Ze snoof woedend door haar neus. ‘En ik, domme koe, ben zelfs op weg gegaan, alleen maar om me hier voor de tweede keer voor gek te laten zetten.’

De olielamp flakkerde en herinnerde me eraan dat het de hoogste tijd was om naar de generator te kijken, als ik niet gauw met mijn ongemakkelijke gast in het donker wilde zitten.

‘En dat moet ik van je aannemen?’ vroeg ik.

Alina pakte de beugel van haar hond en stond op. ‘Je denkt toch alleen maar dat ik lieg. Maar als ik dit verhaal inderdaad heb verzonnen, zou ik me dan echt zo armzalig voorbereiden?’

Ze had gelijk. Hoe eigenaardig het ook klonk, juist het feit dat ze niets van het ontvoerde meisje wist onderstreepte haar geloofwaardigheid. Iemand die met een verzonnen getuigenverklaring belangrijk wilde doen, zou niet zo’n ernstige fout maken en het tweede slachtoffer over het hoofd zien.

Behalve als ook dat deel uitmaakte van een voor mij onbegrijpelijk plan.

‘Ik kan alleen maar zeggen wat ik heb gezien,’ zei ze en ze hees haar rugzak op haar schouder.

Ook ik stond op, iets te plotseling, want opeens werd ik duizelig. Mijn hoofdpijn had inmiddels een niveau bereikt dat ik met receptvrije medicijnen niet meer te lijf kon gaan. Gelukkig moest ergens tussen mijn rommel op de passagiersstoel nog een aangebroken verpakking pijnstillers liggen.

‘Wacht nog even,’ zei ik, mijn nek masserend. Deze keer gebruikte Alina de stok niet en vertrouwde ze alleen haar hond, die ze zacht langs me heen wilde leiden. Ik maakte een terughoudend gebaar dat ze niet kon zien en daarom hield ik haar vast bij de mouw van haar trui.

‘Wat?’ vroeg ze slechts en ze wendde haar hoofd naar me toe. Voor het eerst waren we zo dicht bij elkaar dat ik haar subtiele parfum kon ruiken. Het rook licht en niet zo kruidig als ik had verwacht.

‘Waarom wil je je tijd met mij verspillen, als je me toch niet gelooft?’

Ik wilde haar een langer antwoord geven op die gerechtvaardigde vraag. Haar zeggen dat ik al vaak mensen had geïnterviewd die ik eerst niet wilde geloven en die me toch hadden overtuigd. En dat het geen tijdverspilling zou zijn de bron te controleren, in het bijzonder wanneer ze zulke ongewone dingen zeiden als Alina. Maar opeens vervaagden de beelden voor mijn gezicht en mijn ogen voelden aan alsof ik urenlang naar een flakkerend beeldscherm had gekeken. Bovendien was ik misselijk vanwege mijn hoofdpijn, dus ik beperkte me tot de enige vraag waarmee ik het waarheidsgehalte van Alina’s beweringen definitief zou kunnen controleren: ‘Waar heb je de jongen naartoe gebracht?’

De ogenverzamelaar
cover.xml
halftitle.xhtml
title.xhtml
copyright.xhtml
dedication.xhtml
frontmatter.xhtml
frontmatter01.xhtml
frontmatter02.xhtml
chapter01.xhtml
chapter02.xhtml
chapter03.xhtml
chapter04.xhtml
chapter05.xhtml
chapter06.xhtml
chapter07.xhtml
chapter08.xhtml
chapter09.xhtml
chapter10.xhtml
chapter11.xhtml
chapter12.xhtml
chapter13.xhtml
chapter14.xhtml
chapter15.xhtml
chapter16.xhtml
chapter17.xhtml
chapter18.xhtml
chapter19.xhtml
chapter20.xhtml
chapter21.xhtml
chapter22.xhtml
chapter23.xhtml
chapter24.xhtml
chapter25.xhtml
chapter26.xhtml
chapter27.xhtml
chapter28.xhtml
chapter29.xhtml
chapter30.xhtml
chapter31.xhtml
chapter32.xhtml
chapter33.xhtml
chapter34.xhtml
chapter35.xhtml
chapter36.xhtml
chapter37.xhtml
chapter38.xhtml
chapter39.xhtml
chapter40.xhtml
chapter41.xhtml
part01.xhtml
chapter42.xhtml
chapter43.xhtml
chapter44.xhtml
chapter45.xhtml
chapter46.xhtml
chapter47.xhtml
chapter48.xhtml
chapter49.xhtml
chapter50.xhtml
chapter51.xhtml
chapter52.xhtml
chapter53.xhtml
chapter54.xhtml
chapter55.xhtml
chapter56.xhtml
chapter57.xhtml
chapter58.xhtml
chapter59.xhtml
chapter60.xhtml
chapter61.xhtml
part02.xhtml
chapter62.xhtml
chapter63.xhtml
chapter64.xhtml
chapter65.xhtml
chapter66.xhtml
chapter67.xhtml
chapter68.xhtml
chapter69.xhtml
chapter70.xhtml
chapter71.xhtml
chapter72.xhtml
chapter73.xhtml
chapter74.xhtml
chapter75.xhtml
chapter76.xhtml
chapter77.xhtml
chapter78.xhtml
chapter79.xhtml
chapter80.xhtml
chapter81.xhtml
chapter82.xhtml
chapter83.xhtml
part03.xhtml
backmatter01.xhtml
backmatter02.xhtml
backmatter03.xhtml