30
DE MIST TROK VAN DE ZEE OVER HET LAND EN SCHIEP EEN SPROOKjesachtige droomwereld. Riet, naald- en loofbomen waren evenals de pijlers van de wildkansel van het onderhout naar boven als in zijde gehuld. Een grauwe, vuile zijde, die naar mos en vuil boomschors rook en een dunne film op je huid achterliet. Vanwege de kou en het late uur was dit schouwspel hier buiten aan de rand van de stad bijna niemand opgevallen. Wie wandelde er nou ’s nachts om halftwee door het Grunewald? In de aangrenzende villawijken was de mist aan de grond grotendeels opgetrokken en alleen nog maar als een mistwolk te zien. Maar vlak bij het water, daar waar alles afliep, leek het wolkendek op de aarde gevallen te zijn. Duidelijk zichtbaar zouden de flarden pas over enkele uren worden, na zonsopkomst. Tot dan was de muur, die uit de fijnste druppeltjes bestond, alleen maar een voorgevoel; een donkere schaduw voor de slecht gelapte ramen van de oude woonboot waarachter ik stond en mijn gsm vastklemde.
‘Het spijt me, ik weet dat het veel te laat is, maar ik zou hem echt graag spreken!’
‘Ach Zorro,’ kreunde Nicci. ‘De hoest is pas een halfuur geleden minder geworden en ik dank de hemel dat Julian eindelijk slaapt.’
‘Ik begrijp het,’ mompelde ik teleurgesteld. Het was een wonder dat ze zo kalm bleef, hoewel ik haar midden in de nacht uit haar bed had gebeld. Maar ik was ervan overtuigd dat zij in mijn plaats hetzelfde zou hebben gedaan. Als je net aan een zekere dood was ontkomen, had je de nabijheid van je familie nodig, ongeacht welke problemen er ook speelden.
Ik overwoog of ik haar zou overhalen naar boven te gaan om te kijken of Julian door het bellen wakker was geworden, maar dat bleek al niet meer nodig.
‘Hè verdorie.’
Nicci had de hoorn van haar mond genomen, maar ik kon toch horen dat ze zich over de blote voetjes beklaagde waarmee mijn zoon de trap af kwam gestrompeld.
‘Je krijgt het te pakken!’
Vanwege haar angst voor elektromagnetische straling duldde ze geen draadloze telefoon in huis. Ik bad tot God dat ze Julian niet weer de kamer uit stuurde.
Het ruiste op de lijn, toen sprak ik met de mens van wie ik meer hield dan van wie ook.
‘Hé makker, happy birthday.’
‘Bedankt, pappie!’ Julians stem klonk slaperig, maar gelukkig. Een mix die ik op dit moment maar moeilijk kon verdragen.
‘Het spijt me dat ik je wakker heb gemaakt. Ik wilde je alleen maar –’
Julian maakte gebruik van mijn stagnatie om me blij te onderbreken.
‘Mama heeft vandaag nog iets aan de lijn gehangen.’
Mijn hand greep steviger de telefoon vast en ik vocht tegen de tranen.
De lijn. Vroeger was het mijn werk geweest om die aan de trapleuning naar de eerste verdieping vast te maken. Het hele jaar door hadden Nicci en ik kleinigheidjes verzameld waarvan we dachten dat Julian er blij mee zou zijn. Plakplaatjes voor een verzamelalbum, een cd, een nieuw etui, maar ook grotere cadeaus als bijvoorbeeld een iPod of vorig jaar een PlayStation. Al die verrassingen hingen nu apart verpakt tussen fruit en snoepgoed aan de verjaardagslijn en Julian mocht er vanaf de eerste zondag van de advent iedere dag een openmaken. Het grootste op zijn verjaardag. De laatste met Kerstmis.
‘Ik kom vandaag naar huis en hang er ook iets aan,’ beloofde ik.
‘Echt? Heb je iets voor me gekocht?’ Het klonk zo enthousiast dat mijn hart er bijna van brak.
Dit jaar had een schokbestendig digitaal horloge met ingebouwde radio op zijn verlanglijstje gestaan. Ik had natuurlijk geen tijd gehad om die te gaan kopen.
‘Wanneer krijg ik die?’
‘Zodra je uitgeslapen bent, makker!’
Ik sloot mijn ogen voordat er een traan tussen mijn oogleden tevoorschijn kon komen.
Hoe ouder we worden, hoe meer ons leven bestaat uit beloften die niet zijn ingelost. Natuurlijk is er altijd een goede reden waarom je je zoon niet naar het schooltoneel kunt vergezellen of niet mee kunt naar de ouderavond. Waarom je in de vakantie je gezin alleen naar het strand stuurt, terwijl je zelf in je hotelkamer op een e-mail wacht. God heeft vast gedacht dat Hij, door de mensen het bewustzijn van sterfelijkheid te geven, een paradijs op aarde zou scheppen. Een wereld vol individuen die weten dat het leven eindig is en daarom de korte tijd die hun is gegeven zinvol zullen gebruiken. Mispoes. De meeste mensen die ik ken weten heel goed dat ze in het leven iedere dag weer de kans krijgen hun tijd te verspillen met geld binnenhalen. Maar ze hebben maar één kans om de elfde verjaardag van hun kind te vieren. Een kans die ik op het punt stond te missen.
‘Om zeven uur?’ vroeg hij me. Dat was het uiterste tijdstip om te ontbijten als hij niet te laat voor de eerste les wilde zijn, hoewel ik betwijfelde of Nicci hem in deze toestand naar school zou laten gaan.
‘Ik zal komen,’ beloofde ik en ik merkte dat ik het serieus meende. ‘Zeven uur. Erewoord. En vergeef me alsjeblieft dat ik er vanavond niet was toen het zo slecht met je ging.’
‘Geen probleem.’ Hij lachte. ‘Mama heeft me al verteld dat je de man zoekt die kinderen ontvoert.’
O ja? Heeft ze dat?
‘Dat zit wel goed. Dat is belangrijker.’
Ik was compleet perplex en zocht naar woorden. Voor ik hem kon vragen wat mammie nog meer over me verteld had, begon Julian plotseling te hoesten. Een ogenblik later was Nicci weer aan de lijn. ‘Het is beter als ik hem weer naar bed breng.’
‘Waarvoor? Ik ben zijn moeder.’
‘Ik bedoel voor wat je hem hebt verteld. Ik weet dat je niet van mijn werk houdt en dat vooral daardoor een diepe kloof tussen ons gaapt. Maar ik ben je echt dankbaar dat je niet zorgt dat die ook tussen Julian en mij ontstaat.’
Zwijgen. Een tijdlang hoorde ik alleen het ruisen van de bladeren van de woonboot en het kraken van het berkenhout in de open haard, toen haalde Nicci hoorbaar haar neus op. ‘Ach Zorro, het spijt me zo.’
‘Mij ook,’ verzekerde ik haar. Toen laadde ik nog een belofte op de berg van mijn mislukte voornemens. ‘Ik heb tegen Julian gezegd dat ik om zeven uur langskom. Wat vind je ervan als we samen ontbijten?’
‘Oké.’
‘We maken een echt verjaardagsontbijt, net als vroeger. Weet je nog, toen ik Julian altijd slapend naar beneden droeg en hij pas voor het aansteken van de kaarsjes van zijn taart wakker werd?’
Ze snufte nogmaals en ik voelde dat ik het intieme moment tussen ons niet door verder geklets moest verstoren, dus ik nam afscheid.
‘Tot later,’ zei ze en toen, vlak voor ze ophing, stak ze toe. ‘Je vergeet toch donderdag niet, hè?’
Zes woorden. Zes messen die de luchtbel van de hoop kapot staken.
Donderdag.
De voorbespreking voor de scheiding.
‘Nee,’ zei ik en ik voelde me de armzalige idioot die ik waarschijnlijk was. ‘Ik zal er zijn. Met mijn advocaat.’