26
(NOG 2 UUR EN 47 MINUTEN TOT DE AFLOOP VAN HET ULTIMATUM)
FRANK LAHMANN (STAGIAIR)
‘COHALLUCINATIES,’ ZEI EEN KNORRIGE STEM. HIJ KWAM UIT DE luidspreker van een telefooninstallatie die voor hen op de bruin gelamineerde tafel van de verhoorkamer stond. Professor Hohlfort nam vanuit zijn villa in Dahlem aan het gesprek deel. ‘Ik gok op een geïnduceerde paranoïde stoornis.’
‘Alina bestaat,’ protesteerde Frank. Hij keek Stoya aan. ‘Ik heb haar immers zelf gezien!’
Eerst kraakte het, toen klonk er een luid atmosferisch gesis voordat de profiler weer via de luidspreker tot hen doordrong. ‘Ik neem aan dat u al maandenlang intensief met de gezochte samenwerkt, meneer Lahmann?’
‘Ja.’
‘U staat onder stress, slaapt meestal minder dan vier uur per etmaal, en dat al wekenlang?’
Deze keer knikte Frank alleen nog maar ter bevestiging.
‘Wel, onder zulke druk is herhaaldelijk het verschijnsel waargenomen dat een geestelijk gezond iemand de hallucinaties van de partner heeft overgenomen. Meestal gebeurt dat bij personen die in een uitgesproken dominante verhouding tot elkaar staan, bijvoorbeeld bij echtparen waarvan de een dominant is. Maar het is ook denkbaar dat er sprake is van een beroepsmatige afhankelijkheid, zoals tussen een stagiair en zijn mentor.’
‘Wilt u mij soms zeggen dat ik een beetje geschift ben?’
‘Nee, meneer Lahmann. U bent alleen maar de geïnduceerde persoon die de hallucinatie van zijn referentiepersoon heeft overgenomen. Dat is wel buitengewoon, maar zeer denkbaar als je de bijzondere omstandigheden in aanmerking neemt die u de afgelopen weken samen moest doorstaan. In elk geval was u bijna onafgebroken met een van de wreedste geweldsmisdrijven van de laatste decennia geconfronteerd.’
Frank staarde met open mond naar de telefooninstallatie. Meende die oude knakker dat nou serieus?
‘Ik ben niet gek. En mijn baas is dat ook niet.’
‘Nou ja, in zijn ziektedossier staat iets anders, of niet?’ Stoya bevestigde Hohlforts woorden met een spijtig schouderophalen. ‘Zorbach en ik waren collega’s, en als je jarenlang zo nauw met iemand hebt samengewerkt, blijft er nauwelijks iets verborgen. Het is een openbaar geheim dat Zorbach sinds die kwestie met de Undine-baby in psychiatrische behandeling is. Hij is niet de eerste en zeker niet de laatste ex-politieman wiens naam in dr. Roths agenda staat.’
Frank schudde zijn hoofd. ‘Dat kan ik niet geloven.’
Het kraakte weer op de lijn. ‘Laat u het hem zien,’ zei Hohlfort.
Frank keek vragend naar Stoya. De hoofdrechercheur opende een kleine laptop. Het duurde geen twintig seconden, toen had zich een beeld opgebouwd dat Stoya naar hem toe draaide.
‘Dat hebben we op Zorbachs computer op de redactie gevonden.’
Frank trok zijn wenkbrauwen op en staarde naar het beeldscherm.
‘Een e-mail?’ vroeg hij.
Aan: [email protected]
Betreft: motief ogenverzamelaar
Zijn ogen gleden van de kopregel naar het tekstgedeelte van de mail.
‘Hij heeft hem aan zichzelf gestuurd,’ hoorde hij Stoya zeggen. Het klonk als een vraag.
‘Dat doet hij vaak,’ bevestigde Frank. ‘Zijn methode om een reservekopie te maken. Andere mensen zetten belangrijke bestanden op een usb-stick. Alex mailt ze aan zichzelf. Heeft het voordeel dat hij ze vanaf iedere computer ter wereld kan openen.’
‘Interessant. Maar kunt u ons ook de inhoud verklaren?’ vroeg Hohlfort.
Frank tuurde een poosje naar het scherm en schudde toen zijn hoofd.
Aan: [email protected]
Betreft: motief ogenverzamelaar
Waarom denkt iedereen altijd alleen aan de ogen? Die zijn niets dan afleiding.
Net als een goochelaar, die rechts iets laat ontploffen, zodat we het konijn niet zien dat hij links uit zijn hoed tovert. Veel belangrijker is de familie. Hij doet alleen maar een liefdestest!
‘Weet u wat hij daarmee bedoelt, meneer Lahmann? Met de liefdestest?’
Stoya was achter hem gaan staan en wierp een schaduw op de monitor.
‘Nee, geen idee. Daar heeft hij nooit met me over gesproken.’
‘Dan denk ik dat het de hoogste tijd wordt om met hem te praten,’ knarste Hohlforts stem uit de luidsprekers.
Stoya klapte de computer dicht. ‘U weet zelf dat uw baas over onverklaarbare daderkennis beschikt. Hij kent niet alleen de gefolterde verpleegster, maar ook het jongste slachtoffer, Lucia Traunstein, wier telefoon hij nog uren nadat ze was vermoord heeft gebeld. Dat kan een bewijs voor zijn onschuld zijn, maar ook voor zijn gestoorde waarnemingen. Maar nu schijnt hij ook nog het motief van de ogenverzamelaar te kennen. Ik heb geen idee wat hij bedoelt met die verdomde liefdestest. En ik weet ook niet hoe diep Zorbach er werkelijk bij betrokken is. Maar ik weet heel zeker dat ik hem zo snel mogelijk moet vinden. Koste wat het kost.’
Stoya leunde met beide handen op tafel en keek dreigend op Frank neer. Zijn gezicht was zo dichtbij dat Frank de fijne adertjes die zich in Stoya’s neusgaten hadden vastgezet kon zien.
‘Ik zal hem vinden. En u gaat me daarbij helpen, meneer Lahmann. Of u wilt of niet.’