OVER HET BOEK
Normaal gesproken begin ik mijn dankwoord met een virtuele buiging voor degene die voor mij als auteur het belangrijkst is – u, de lezer. Deze keer wil ik enkelen van u zelfs met name noemen, want nooit eerder heb ik bij het schrijven van een boek zo veel steun van mijn lezers gekregen als bij De ogenverzamelaar.
Nauwelijks had ik begin 2009 getwitterd dat bij mijn volgende roman een blinde fysiotherapeute een belangrijke rol zou spelen, of ik kreeg al de eerste reacties van blinden die mijn boeken als luisterboeken kenden en die me wilden helpen bij mijn research – meestal verbonden met de tip: ‘Over ons wordt zo veel onzin geschreven en gefilmd, maak alsjeblieft niet dezelfde fouten als zo veel anderen.’
Een waarschuwing die ik heel serieus nam en die ertoe leidde dat ik vanaf de eerste regel voortdurend met blinden en slechtzienden in contact stond.
Ik begon mijn research met het ontwerpen van een vragenformulier, waarmee ik me een eerste toegang tot deze mij vreemde wereld wilde verschaffen. Welke foutieve clichés komen het meeste voor? Hoe dromen blinden? Hoe redden ze zich in hun dagelijks leven aan de computer, bij het telefoneren, de was, enzovoort? Een keuze aan originele antwoorden kunt u op www.sebastianfitzek.de inzien.
Om ernstige fouten te vermijden is Alina Gregoriev naar een werkelijk bestaande persoon gemodelleerd: Mike May, die eveneens door een ongeluk op driejarige leeftijd blind werd. Als u na het lezen van mijn boek nog behoefte mocht hebben aan zijn spannende en waargebeurde relaas, dan kan ik u alleen maar zijn biografie De blinde die weer leerde zien – Een waargebeurde geschiedenis van Robert Kurson sterk aanraden. Mike May fietste als kind hele stukken zonder hulp, was verkeersbrigadier en racete bij het skiën met 105 km per uur van de helling af – een wereldrecord voor blinden! Zijn vaardigheden zijn zo onvoorstelbaar dat ik ze voor Alina iets moest matigen. De werkelijkheid zou anders niemand hebben geloofd.
Een ander boek dat u beslist moet hebben gelezen, nee moet hebben gezien, heet: Ik weet waar ik ben. Dit indrukwekkende boek toont zelfgetekende plaatjes van kinderen die vanaf hun geboorte blind zijn. Dankzij de methode van tasttekenen, waarbij de kinderen met een stift hun voorstellingswereld in een tekenfolie stansten, zijn ‘oerbeelden van de geestelijke beleving’ ontstaan. Een rechtstreeks inkijkje in de wereld van iemand die nog nooit eerder iets heeft gezien!
Aan te bevelen is ook de website www.anderssehen.at. Hier worden bijna alle vragen beantwoord die een leek over slechtziendheid en blindheid maar kan stellen. Voor mij was het daarom een heel belangrijke bron. Of wist u bijvoorbeeld wat een prestatie het is om bij het boodschappen doen blind en zonder hulp van vreemden te betalen? (Zoek bij gelegenheid in uw broekzak eens zonder te kijken naar de passende munten, of probeer met uw ogen dicht een kwitantie te ondertekenen.)
Ten slotte heb ik een groepje blinde en slechtziende mensen vooraf de belangrijkste hoofdstukken laten lezen. Hier wil ik in het bijzonder Uwe Röder bedanken, die diverse groepschatsessies heeft georganiseerd, en Jenni Grulke die bereid was alle deelnemers de hoofdstukken voor te lezen. Alleen daardoor was ik in staat ernstige fouten te vermijden; bijvoorbeeld dat een blindengeleidehond in een vreemde omgeving nooit zo rustig zou slapen als ik het in mijn eerste versie nog had beschreven. Ik leerde dat sommige blinden zich laten schminken en tatoeëren, hoorde veel over hun zorgen en angsten en hoe onbegrijpelijk onbenullige en kwetsend ze soms worden behandeld door zienden.
Voor deze en talloze andere waardevolle inzichten bedank ik op deze plaats naast de reeds genoemden: Feeodora Ziemann, Andrea Czech, Petra Klewes, Günther Sollfrank, Christine Klocke, Sahre Wippig, Roswitha Wagerer, Niels Luithardt, Helge Jörres, Anke Mädler, Nuray Gürler, Andreas Heister, Brigitte Rieger, Fanny Holz, Karina Scheulen, Johanna Sopart en Victoria Amwenyo.
De hulpvaardigheid en openheid van alle hier opgesomde mensen hebben me overweldigd. Ik heb in de laatste maanden zo veel interessants gehoord en geleerd dat ik al die informatie niet in een enkel boek kon onderbrengen. Ook daarom speel ik met de gedachte Alina en Zorbach in een andere thriller weer te laten opduiken.
Echter, ook dat moet ik openlijk bekennen, het is voor een ziende als ik onmogelijk zich volledig in de wereld van een blinde te verplaatsen. Ondanks intensief speurwerk, urenlange interviews en gesprekken, ondanks diverse pogingen in verduisterde restaurants en ondanks leesproeven door blinden zou het me vermoedelijk niet zijn gelukt iedere fout in de weergave (waarvoor ik uiteraard alleen verantwoordelijk ben) te vermijden.
Dat komt alleen al door de omstandigheid dat De ogenverzamelaar geen populair wetenschappelijk boek is, maar een puur fictief verhaal en Alina Gregoriev door haar ‘gave’ natuurlijk buiten alle kaders valt. In elk geval, hoop ik, leest u in mijn boek de hoogachting en het respect dat ik heb voor mensen die hun leven zonder het licht in hun ogen de baas worden. Dat respect is toegenomen met iedere regel die ik heb geschreven.
In dit verband wil ik heel uitdrukkelijk Lisa Manthey naar voren schuiven, een 16-jarige jonge vrouw die elke vraag beantwoordde die ik haar stelde over de dagelijkse gang van zaken in het leven van een blinde tiener.
Tot lezens,
Sebastian Fitzek
Berlijn, maart 2010