CANETTI’S SLEUTEL IN HET SLOT

 

 

Als ik zeg dat een uit Bulgarije afkomstige schrijver, stammend uit een geslacht van Spaanse joden, die een groot deel van zijn leven in Engeland woonde en in de Duitse taal schrijft, dat Elias Canetti, kortom, zijn leven lang gefascineerd is geweest door het verschijnsel van de gedaanteverwisseling, dan is deze zin zelf al bijna een verklaring daarvoor. Maar om zulke verklaringen is het mij niet te doen. Canetti is een eigenzinnige schrijver, en minstens even vasthoudend als Menelaos en zijn mannen als het erom gaat de geheimen van de Verwandlung te doorgronden.

 

In zijn hoofdwerk, de uitvoerige studie Masse und Macht, waaraan hij meer dan twintig jaar werkte, is een speciaal hoofdstuk gewijd aan die Verwandlung. Daarin geeft hij onder andere bovenstaand verhaal uit de Odyssee als voorbeeld van wat hij een circulaire Fluchtverwandlung noemt.

 

In datzelfde hoofdstuk geeft hij nog tal van andere boeiende voorbeelden van gedaanteverwisseling en daarmee samenhangende verschijnselen. Die ontleent hij niet alleen aan mythen en sprookjes, maar ook aan antropologische beschrijvingen van mensen die nog in een mythische wereld leven. Bijvoorbeeld de bosjesmannen, die in staat zijn, de komst van mensen of van dieren waarop ze jagen te voorspellen uit lichamelijke gewaarwordingen.

 

Zo beschrijft hij het geval van een bosjesman die de komst van zijn vader aan zijn kinderen aankondigt omdat hij de wond die zijn vader op een bepaalde plek heeft op precies diezelfde plek van zijn eigen lichaam voelt. In andere gevallen voelen bosjesmannen het naderen van springbokken, waarop ze jacht maken, op een analoge manier: ze voelen bepaalde kenmerken van het dier op de corresponderende plaatsen van hun eigen lichaam.

 

Hij noemt dergelijke gevallen ‘Ansätze zu Verwandlungen’, waarin het opmerkelijkste is dat een lichaam gelijkgesteld wordt aan een ander lichaam. Op de een of andere manier is men in staat, in het eigen lichaam iets van het andere te voelen. Dit raadselachtige vermogen tot ‘gedaanteverwisseling’ speelt ook in Canetti’s overige werk een belangrijke rol. In zijn autobiografische werk geeft hij verschillende voorbeelden van gebeurtenissen die hij als gedaanteverwisselingen opvat en die een diepe indruk op hem maakten.

 

In Die gerettete Zunge vertelt hij het verhaal van ‘Kako la Gallinica’: een man die bang is voor kippen en die daardoor het slachtoffer wordt van de dorpskinderen, die hem achtervolgen en hem daarmee pesten. De man verandert op zijn vlucht zelf in een kip: hij kakelt en fladdert met zijn armen terwijl hij in paniek een schuilplaats zoekt.

 

Bij een andere gelegenheid schrikt het jongetje Elias geweldig wanneer zijn vader onverwachts zijn kinderkamer binnenstapt met een wolfsmasker op. Zijn licht ontvlambare fantasie, al gevoed met allerlei griezelverhalen over wolven, heeft maar heel weinig nodig om dit grapje te ervaren als een angstaanjagende gedaanteverwisseling.

 

Weer een ander geval is dat van zijn ontmoeting met de voordrachtskunstenaar Ludwig Hardt, waarover hij in Die Fackel im Ohr vertelt: hij hoorde deze man in Berlijn een verhaal van Tolstoi voordragen, waarbij hij zo overtuigend veranderde in het personage uit dat verhaal, dat Canetti gezworen zou hebben dat hij diens snor droeg, terwijl dat niet het geval bleek. ‘s Mans voordracht maakte zo’n diepe indruk op hem dat hij zich jaren later, bij het herlezen van De dood van Iwan Iljitsj, erop betrapte dat hij het verhaal hoorde met de stem van Ludwig Hardt.

 

Zulke voorbeelden zijn betrekkelijk gewoon en begrijpelijk - en een ander dan Canetti zou aan zulke ervaringen vermoedelijk geen bijzondere waarde hechten. Ze zijn ook vrij eenvoudig onder één noemer te brengen: in elk van deze gevallen is hij getuige van de gedaanteverwisseling van een ander. Toch gaat het laatste geval al iets verder, want wanneer hij Tolstois verhaal later met de stem van Ludwig Hardt herleest, dan is hijzelf in zekere zin ook betrokken in die gedaanteverwisseling.

 

In Die Provinz des Menschen doet hij verslag van een ervaring die nog eigenaardiger is: op straat ziet hij een vrachtauto voorbijrijden met een vrouw aan het stuur. Hij ziet niet veel meer dan haar hoofd. Hij herinnert zich dan dat de petroleum die aan huis geleverd wordt ook altijd met een soortgelijke auto wordt gebracht en dat die ook wordt bestuurd door een vrouw. Een lelijk meisje. Hij vraagt zich af of hij nu in deze auto hetzelfde meisje ziet en kijkt gespannen toe, vangt een glimp op van haar blik. Hij is er niet zeker van of het dezelfde is. Dan, terwijl hij naar links en naar rechts kijkt, krijgt hij plotseling het gevoel dat hij zelf zeer snel voorbij de huizen rijdt - alsof hij zelf in die wagen zit. Het is een kortstondig, maar zeer sterk gevoel. ‘Voor mij is er geen twijfel mogelijk,’ geeft hij als commentaar, ‘dat het hier gaat om een concreet en eenvoudig geval van dat wat ik gedaanteverwisseling noem. Door mijn blik op haar, en haar blik terug, had ik me veranderd in het meisje dat aan het stuur zat; en nu reed ik in haar wagen verder op mijn weg.’

 

Hier gaat het dus om een actief geval van gedaanteverwisseling: nu ondergaat hij zelf de verandering. Zij het dat je daarbij op zou kunnen merken dat hij niet zozeer in het meisje verandert, maar veeleer plotseling haar plaats inneemt: de ervaring een vrachtauto te besturen lijkt hier belangrijker dan de identificatie met het meisje. Wat hij als gedaanteverwisseling beschrijft zou je in de meeste gevallen ook overtuigende nabootsingen, staaltjes van inleving of toneelspel kunnen noemen. We zijn gewend om over dit soort zaken onmiddellijk te denken in termen van ‘werkelijkheid’ en ‘verbeelding’. Canetti doet dat niet, en de voorbeelden die hij in Masse und Macht ontleent aan primitieve culturen van de bosjesmannen of de Australische Aranda maken duidelijk waarom niet: daar bestaat zo’n onderscheid eenvoudig niet.

 

Door vast te houden aan zo’n letterlijke, archaïsche term als ‘gedaanteverwisseling’ negeert hij in feite het gebruikelijke onderscheid tussen ‘werkelijkheid’ en ‘verbeelding’. Alles wat wij gemakshalve tot de ‘verbeelding’ rekenen krijgt zo een veel pregnantere betekenis: het is als ervaring even reëel als welke andere ervaring ook.

 

Daarom is het niet zonder zin om hier, in navolging van Canetti, het woord gedaanteverwisseling vast te houden: in plaats van het wonderbaarlijke te reduceren tot iets betrekkelijk gewoons, tot een soort techniek, is het omgekeerde, namelijk het nabootsen te beschouwen als een vorm van gedaanteverwisseling, misschien vruchtbaarder.

 

Is het niet zo, dat zo’n nabootsing op het toneel pas echt geslaagd mag heten als zij inderdaad de sensatie van een gedaanteverwisseling oproept? Dat wil zeggen: wanneer het verbeelde geloofwaardig wordt, en de overtuigingskracht van iets werkelijks krijgt? Wanneer degene die nabootst niet langer de indruk wekt, te doen alsof, maar werkelijk (zij het niet letterlijk) veranderd te zijn in wat hij nabootst? Elke grote acteursprestatie is in die zin te beschouwen als een gedaanteverwisseling.

 

Identificatie, inleving - dat is, zowel voor acteurs als voor toeschouwers, en voor lezers van verhalen, nog steeds een onmisbare voorwaarde voor een geslaagde gedaanteverwisseling (al komt er voor een acteur nog wel wat meer bij kijken). Voor wie die sensatie heeft ervaren - hetzij aan den lijve, hetzij als toeschouwer - is het niet onaannemelijk dat een dergelijk fenomeen voor minder rationeel ingestelde mensen dan wij zijn een werkelijkheid kon belichamen. Met andere woorden: dat wat wij ‘nabootsing’, ‘verbeelding’ of ‘spel’ noemen voor hen een reële en praktische betekenis kon hebben. Dat blijkt bijvoorbeeld uit allerlei initiatieriten in primitieve culturen.

 

Canetti benadrukt het lichamelijke van dit gebeuren, en dat is niet zonder belang: ook in onze cultuur is van de lichamelijkheid van dergelijke gedaanteverwisselingen nog iets bewaard gebleven in dans en theater. Maar niet alleen daar. De lichamelijke symptomen van de bosjesmannen deden mij denken aan die gevallen van religieuze extase waarbij christelijke gelovigen die het lijden van Christus bijzonder intens beleven de stigmata van Christus ontvangen. In het geval van Sint-Franciscus en enkele andere heiligen kan dat als legendevorming afgedaan worden, maar enkele jaren geleden zag ik op de televisie een programma over een Amerikaans meisje die op momenten van intense religieuze vervoering ook stigmata in de palmen van haar handen vertoonde. Een niet-gelovige arts die haar had onderzocht verklaarde dat hij het verschijnsel had geconstateerd en er geen verklaring voor kon geven. Wat hier ook van waar is: als we de van de bosjesmannen gerapporteerde ervaringen serieus nemen, dan is een dergelijk fenomeen evenmin ondenkbaar.

 

Dit soort verschijnselen krijgt, als ze zich in onze samenleving voordoen, algauw het etiket ‘pathologisch’ opgeplakt. Of we noemen het ‘autosuggestie’, zonder dat daarmee ook maar iets verklaard is. Ze suggereren in elk geval een interactie van lichaam en geest waarbij de voor ons haast vanzelfsprekend geworden grenzen tussen inbeelding en werkelijkheid verbleken tot een nogal theoretisch bedenksel.

 

Het verschil tussen de acteur die Napoleon speelt en de psychiatrische patiënt die Napoleon meent te zijn is voor ons van beslissende betekenis. Maar waarin zit hem dat verschil precies?

 

Het paradoxale karakter van het menselijk vermogen tot gedaanteverwisseling zoals Canetti het opvat, is dat wij kennelijk in staat zijn ‘in iets anders te veranderen’, en tegelijk ‘onszelf’ te blijven. Of misschien moet je zeggen dat een mens blijkbaar over het vermogen beschikt, van zichzelf te verschillen, dat hij in staat is in twee werkelijkheden tegelijk te leven, en dat de grens van de waanzin pas daar wordt overschreden wanneer hij niet meer in staat is, ze uit elkaar te houden?

 

Hoe dan ook: Canetti’s benadering van deze fenomenen met de term Verwandlung maakt duidelijk dat dit eigenaardige vermogen, dat wij eigenlijk alleen nog kennen in een spelvorm, veel meer is dan alleen een spel. In 1960 noteerde hij in Die Provinz des Menschen: ‘Wat de gedaanteverwisseling betreft heb ik, meen ik, een sleutel gevonden en in het slot gestoken, maar ik heb hem niet omgedraaid. De deur is dicht, men kan niet naar binnen. Dat zal nog veel moeilijkheden opleveren.’
De Jacht Op Proteus
titlepage.xhtml
proteus(800x600)_split_0.htm
proteus(800x600)_split_1.htm
proteus(800x600)_split_2.htm
proteus(800x600)_split_3.htm
proteus(800x600)_split_4.htm
proteus(800x600)_split_5.htm
proteus(800x600)_split_6.htm
proteus(800x600)_split_7.htm
proteus(800x600)_split_8.htm
proteus(800x600)_split_9.htm
proteus(800x600)_split_10.htm
proteus(800x600)_split_11.htm
proteus(800x600)_split_12.htm
proteus(800x600)_split_13.htm
proteus(800x600)_split_14.htm
proteus(800x600)_split_15.htm
proteus(800x600)_split_16.htm
proteus(800x600)_split_17.htm
proteus(800x600)_split_18.htm
proteus(800x600)_split_19.htm
proteus(800x600)_split_20.htm
proteus(800x600)_split_21.htm
proteus(800x600)_split_22.htm
proteus(800x600)_split_23.htm
proteus(800x600)_split_24.htm
proteus(800x600)_split_25.htm
proteus(800x600)_split_26.htm
proteus(800x600)_split_27.htm
proteus(800x600)_split_28.htm
proteus(800x600)_split_29.htm
proteus(800x600)_split_30.htm
proteus(800x600)_split_31.htm
proteus(800x600)_split_32.htm
proteus(800x600)_split_33.htm
proteus(800x600)_split_34.htm
proteus(800x600)_split_35.htm
proteus(800x600)_split_36.htm
proteus(800x600)_split_37.htm
proteus(800x600)_split_38.htm
proteus(800x600)_split_39.htm
proteus(800x600)_split_40.htm
proteus(800x600)_split_41.htm
proteus(800x600)_split_42.htm
proteus(800x600)_split_43.htm
proteus(800x600)_split_44.htm
proteus(800x600)_split_45.htm
proteus(800x600)_split_46.htm
proteus(800x600)_split_47.htm
proteus(800x600)_split_48.htm
proteus(800x600)_split_49.htm
proteus(800x600)_split_50.htm
proteus(800x600)_split_51.htm
proteus(800x600)_split_52.htm
proteus(800x600)_split_53.htm
proteus(800x600)_split_54.htm
proteus(800x600)_split_55.htm
proteus(800x600)_split_56.htm
proteus(800x600)_split_57.htm
proteus(800x600)_split_58.htm
proteus(800x600)_split_59.htm
proteus(800x600)_split_60.htm
proteus(800x600)_split_61.htm
proteus(800x600)_split_62.htm
proteus(800x600)_split_63.htm