2

 

 

De poëzie van Ter Balkt heeft een uitbundig extravert karakter: het aantal uitroeptekens dat je tegenkomt is vele malen groter dan het aantal vraagtekens, zeker in de eerste bundels. Het is niet de poëzie van een in zichzelf gekeerde, beschouwelijke geest, maar van iemand die de wereld in al zijn verschijningsvormen gretig te lijf gaat met zijn taal.

 

En als de dingen in het werk van Ter Balkt een prominente plaats innemen, dan is dat niet in de problematische of filosofische zin, waarin ze bij andere, meer beschouwelijke dichters vaak figureren. Voor Ter Balkt vormen de dingen niet zozeer een probleem als wel een verhaal. Hij bezingt ze met zijn eigen, driftige temperament. Hij neemt ze mee in zijn vaart, en vaak lossen ze zich onmiddellijk op in een wolk van associaties en veranderen ze onder zijn pen in handelende personages.

 

Zoals de snelweg, die zich langgerekt door het landschap slingert, in het gedicht ‘El Greco, de weg!’ (in Ikonen) verandert in ‘een groot kunstenaar’, in ‘El Greco, de langgerekte’. Of de benzinepomp, in het gelijknamige gedicht uit Waar de burchten stonden en de snoek zwom, die achtereenvolgens een vogelschrik, een tondelzwam (‘niet gedetermineerd/ door Linnaeus’), een ‘mokkend crucifix’ wordt genoemd, om ten slotte te veranderen in een ‘vijfde evangelieschrijver’ en een

 

 

Zuilenheilige
die zijn volgelingen

toeroept: ‘Vlieg
naar de koperen einder!

Daar is de zoetheid.
Daar hangt de vrucht’.

 

 

Maar soms werken de dingen als magneten die het oud ijzer van de herinnering om zich heen verzamelen. Het gaat in zijn poëzie meestal niet om de dingen op zichzelf, maar om de wereld waarvan ze deel uitmaken en die ze vertegenwoordigen. Een turbulente wereld die zo snel verandert dat ze op een dag overbodig worden en beroofd van hun functie achterblijven als een vreemd teken aan de wand. Zoals de eg, bijvoorbeeld:

 

 

   DE EG

Een grote trom van anekdoten is de grond.
Eg aan de muur, die is daarvan ver weg.
Eg is ingescheept voor een reis die niet komt.

Mollenschrik; fetisj de opgehangen eg,
van de specie in de muur, van de stofruit
en de dakpan omlaagrollend naar de grond

Optekenaar, dronken van grond, geen egel
onnozele hals savonds drinkend uit de snelweg,
vluchtigheid van asfalt kleurend met tijd.

Het doet mij stilstaan te zien hoe hij
hangt of schommelt: een spotter
zoetjes rottend in het weer en de winden.

Hij schreef formules in de grond, halm
groeide dan hoog en groen tot je de grond
niet meer zag; eg. De grond was dan weg.

Nee geen tederheden, verbannen diepte.
Hang maar verga maar bedenk maar er
staan er meer tegen de muur, eg.

 

 

Het is opvallend dat hij met name landbouwwerktuigen zoals de eg, de aardappelsorteermachine, de dorsmachine en de hooikeerder met grote sympathie en heimwee bezingt. Zij zijn de symbolen van een dynamisch boerenleven dat voor de dichter voorgoed verleden tijd is geworden.

 

Soms lijken deze machines met hun dynamiek voor hem te fungeren als metaforen van zijn dichterschap: zij bewerken de grond en de oogst zoals de dichter zijn taal en zijn beelden. Zoals in het bovenstaande gedicht: de eg is een ‘optekenaar’, die formules in de grond schrijft.

 

Zulke dingen blijven achter als stille getuigen van een leven dat verdwenen is. In het gedicht ‘Blauw kistje uit Archangel’ (Waar de burchten stonden en de snoek zwom) is het een klein kistje, ooit gekocht om aan de geliefde te schenken. Plaats en tijd van de aankoop zullen, net als de reden van de aankoop, in de herinnering vervagen en verdwijnen, maar het porseleinen kistje, teken van liefde, overleeft misschien:

 

 

ik stierf eerst, jij later
maar laat het er nog zijn, mijn doosje

mijn kistje met de bloemen en ranken
gekocht voor de liefste

in 1857
nee, 1859

Nooit gaan de jaren voorbij. Het leven
breekt nu iemand anders

In Riga
of in Archangel.

 

 

In zulke gedichten gaat het minder om de dingen zelf dan om de context waarin ze functioneren en waaraan ze hun betekenis ontlenen. Valt die context weg, dan krijgen ze iets emblematisch. De eg wordt, met name door de slotregels, een beklemmend beeld van vergankelijkheid, van een leven dat zijn zin verloren heeft, terwijl het gedicht over het kistje juist, integendeel, de hoop uitdrukt dat van de liefde die vergankelijk is althans het kistje zal overblijven - als een stille getuige.

 

De eg kan staan voor de dichter, die gedoemd is te verdwijnen, het blauwe kistje voor het gedicht, dat hem misschien overleeft en getuigt van zijn liefde. Maar zulke interpretaties zijn nogal willekeurig, en bovendien doen ze weinig recht aan de dingen zelf en aan de manier waarop Ter Balkt ermee omgaat. Hij is geen dichter die de dingen bewust stileert tot symbolen van zijn eigen dichterschap. Wanneer een dergelijke symboolfunctie zich toch opdringt, zoals in het geval van de eg, dan is dat eerder een gevolg van zijn sterke neiging zich met de dingen te vereenzelvigen.

 

 

Ter Balkt bekijkt de dingen niet zozeer, hij vertolkt ze eerder. Vaak laat hij ze voorbijdansen: nauwelijks hebben ze hun opwachting gemaakt of ze zijn al weer veranderd en opgelost in andere beelden, andere dingen. Door de uitbundige beeldspraak verwijst het ene ding altijd meteen naar andere dingen in de gedichten van Ter Balkt. Ze kunnen niet zonder elkaar: één ding is geen ding, lijkt deze poëzie te zeggen, en tegelijk: alle dingen zijn één ding - een wereld waarin alles onophoudelijk beweegt en verandert, en elk ding aanleiding en inleiding is tot andere dingen.

 

Het ding als geïsoleerd object, dat verwondering wekt en aanleiding is tot filosofische reflectie, komt bij Ter Balkt niet of nauwelijks voor (al heeft hij bijvoorbeeld in Groenboek prachtige gedichten gewijd aan allerlei planten). Niet ‘verstilling’ of ‘stilstand’ - ‘dynamiek’ is hier het sleutelwoord. In zijn poëzie figureren de meest uiteenlopende dingen niet als ‘dingen’, maar eerder, zoals ik zei, als ‘handelende personages’. Zelfs wanneer hij een steen bezingt (in Uier van t oosten) wordt dat een geschiedenis, een verhaal vol leven en beweging.

 

De veelbesproken vervreemding van de dingen, waaruit de moderne poëtische belangstelling voor de a-humane, materiële wereld is ontstaan (voor Paul Rodenko in 1975 aanleiding om in De Revisor te spreken over een ‘materie-poëzie’), lijkt in deze poëzie geen rol te spelen.
De Jacht Op Proteus
titlepage.xhtml
proteus(800x600)_split_0.htm
proteus(800x600)_split_1.htm
proteus(800x600)_split_2.htm
proteus(800x600)_split_3.htm
proteus(800x600)_split_4.htm
proteus(800x600)_split_5.htm
proteus(800x600)_split_6.htm
proteus(800x600)_split_7.htm
proteus(800x600)_split_8.htm
proteus(800x600)_split_9.htm
proteus(800x600)_split_10.htm
proteus(800x600)_split_11.htm
proteus(800x600)_split_12.htm
proteus(800x600)_split_13.htm
proteus(800x600)_split_14.htm
proteus(800x600)_split_15.htm
proteus(800x600)_split_16.htm
proteus(800x600)_split_17.htm
proteus(800x600)_split_18.htm
proteus(800x600)_split_19.htm
proteus(800x600)_split_20.htm
proteus(800x600)_split_21.htm
proteus(800x600)_split_22.htm
proteus(800x600)_split_23.htm
proteus(800x600)_split_24.htm
proteus(800x600)_split_25.htm
proteus(800x600)_split_26.htm
proteus(800x600)_split_27.htm
proteus(800x600)_split_28.htm
proteus(800x600)_split_29.htm
proteus(800x600)_split_30.htm
proteus(800x600)_split_31.htm
proteus(800x600)_split_32.htm
proteus(800x600)_split_33.htm
proteus(800x600)_split_34.htm
proteus(800x600)_split_35.htm
proteus(800x600)_split_36.htm
proteus(800x600)_split_37.htm
proteus(800x600)_split_38.htm
proteus(800x600)_split_39.htm
proteus(800x600)_split_40.htm
proteus(800x600)_split_41.htm
proteus(800x600)_split_42.htm
proteus(800x600)_split_43.htm
proteus(800x600)_split_44.htm
proteus(800x600)_split_45.htm
proteus(800x600)_split_46.htm
proteus(800x600)_split_47.htm
proteus(800x600)_split_48.htm
proteus(800x600)_split_49.htm
proteus(800x600)_split_50.htm
proteus(800x600)_split_51.htm
proteus(800x600)_split_52.htm
proteus(800x600)_split_53.htm
proteus(800x600)_split_54.htm
proteus(800x600)_split_55.htm
proteus(800x600)_split_56.htm
proteus(800x600)_split_57.htm
proteus(800x600)_split_58.htm
proteus(800x600)_split_59.htm
proteus(800x600)_split_60.htm
proteus(800x600)_split_61.htm
proteus(800x600)_split_62.htm
proteus(800x600)_split_63.htm