7

 

 

Dit alles kan de indruk wekken dat het in Die Schlafwandler niets anders dan somberheid en pessimisme is wat de klok slaat. Ten onrechte: Brochs roman getuigt weliswaar van een heel sombere visie op zijn tijd, maar hij besluit zijn cyclus nadrukkelijk met een ‘Silberstreif am Horizont’. Ondanks het cynisch realisme waarmee hij de denkwereld en de praktijken van een Esch en een Huguenau weet te schilderen, verloochent de platoonse idealist in Hermann Broch zich nooit. En het is wellicht dit idealisme dat hem ruim een halve eeuw later het meest kwetsbaar maakt voor de kritiek.

 

De metafoor van het slaapwandelen heeft niet alleen een negatieve betekenis: zij is, op een hoger niveau, ook een beeld voor het leven in de ‘onwerkelijke werkelijkheid’ van een overgangstijd. Want zo heeft Broch zijn tijd ervaren: een tijd tussen het ‘niet meer’ van een voorgoed verloren harmonie en het ‘nog niet’ van een nieuw te veroveren evenwicht.

 

Zijn waardelogica blijft dan ook niet stilstaan bij het absolute nulpunt dat in Huguenau is bereikt, zoals blijkt uit de epiloog: in ieder einde is een nieuw begin aanwezig - en zelfs in Huguenau leeft volgens Broch een vermoeden van andere mogelijkheden.

 

Zo kent dit slaapwandelen ook zijn lucide momenten, de momenten van ‘een droom in de droom’ waarin iets van een nieuwe werkelijkheid wordt voorvoeld. Tegen die achtergrond moeten de merkwaardige mystieke passages in deze romancyclus begrepen worden, zoals bijvoorbeeld de droompassage in Esch of de anarchie, en het ‘Symposium over de verlossing’ in Huguenau of de zakelijkheid. Passages waarin de verhaalwerkelijkheid op een bijna surreële manier wordt doorbroken. En dat bovendien in een taal die zo haaks staat op wat we in de moderne roman gewend zijn, dat je in Broch haast een ouderwetse christelijke mysticus zou vermoeden.

 

Maar je kunt je makkelijk verkijken op zijn gebruik van christelijke symboliek. Broch houdt zeker geen pleidooi voor een restauratie van het christelijk geloof. Kan dat van Dostojewski nog wel beweerd worden, in het geval van Broch is de plank daarmee misgeslagen. Dat blijkt duidelijk uit het filosofisch essay: het proces van het waardeverval is onomkeerbaar en restauratieve tendensen zijn dus vruchteloos (ook dit zou een argument kunnen zijn dat pleit voor de nuttige functie die het essay in de roman vervult). Broch maakt gebruik van de christelijke symboliek om, bijvoorbeeld, de idee van een regeneratie van waarden na het passeren van het ‘absolute nulpunt’ uit te drukken. In dat opzicht is de geschiedenis van de metselaar Gödicke van bijzondere betekenis voor de roman: de man die zichzelf in een bijzonder moeizaam en pijnlijk genezingsproces, ‘steen voor steen’, weer opbouwt. Niet als de oude, maar als een nieuwe Gödicke. Dat hij daarbij uitgroeit tot een ontroerende, tragikomische figuur bewijst dat Broch zich verre houdt van evangelische simplificaties.

 

Niet zonder zelfspot gebruikte Broch het verhaal van deze metselaar later, in de eerder aangehaalde brief aan Frank Thiess, als beeld voor wat hemzelf voor ogen stond bij het componeren van Huguenau. In verband met de contrapuntiek waarop deze roman is gebouwd, schrijft hij: ‘Want daarin - en dit is het eigenlijke artistieke experiment van het boek - was het mij erom te doen, de stroom van het gebeuren voortdurend in verbinding te brengen met de rationele eilanden, en evenzo met de lyrische, om m.a.w. dat te doen wat de metselaar Gödicke met zijn ziel doet; door voortdurend te stutten (een systeem van) wederzijdse ondersteuningen van het totale bouwsel te bereiken, dat als het even kan, net als bij Gödicke, tot in de hemel moet reiken. Hij benut het overigens om ook naar beneden te kunnen spugen. En misschien is het juist deze kleine, menselijke aanmatiging die zich ten slotte wreekt.’

 

 

Of Huguenau als slotdeel van de Schlafwandler-cyclus in alle opzichten geslaagd is te noemen, en in hoeverre de opname van het essay daarin al of niet afbreuk doet aan de literaire kwaliteit van de roman - dat zijn vragen die in mijn ogen uiteindelijk van ondergeschikt belang zijn. De fascinerendste romans zijn vaak niet de meest volmaakte (op Cervantes’ Don Quichot, en op Dostojewski’s Boze geesten, is romantechnisch ook wel een en ander aan te merken), maar ik geef de meest volmaakte roman van een artistieke krullendraaier graag cadeau voor de onvolmaaktheid van een ambitieus avontuur.

 

Die Schlafwandler is meer dan de literaire illustratie van een filosofie. Het is een indrukwekkende poging om alle literaire middelen te mobiliseren in de schildering van een ‘Untergang des Abendlandes’, waarbij de verbeelding van de verteller tot instrument is gemaakt van een diepgaande reflectie. Het is duidelijk dat er op dat punt wel iets wringt, dat de theoreticus in Broch de romancier soms hinderlijk voor de voeten loopt, en dat zijn ideeën inmiddels wat gedateerd lijken. Desondanks heeft hij in Wilhelm Huguenau een figuur geschapen die sinds de jaren dertig nog niets aan actualiteit heeft ingeboet, integendeel. Zelden is de banaliteit van het kwaad overtuigender verbeeld en geanalyseerd dan hier.
De Jacht Op Proteus
titlepage.xhtml
proteus(800x600)_split_0.htm
proteus(800x600)_split_1.htm
proteus(800x600)_split_2.htm
proteus(800x600)_split_3.htm
proteus(800x600)_split_4.htm
proteus(800x600)_split_5.htm
proteus(800x600)_split_6.htm
proteus(800x600)_split_7.htm
proteus(800x600)_split_8.htm
proteus(800x600)_split_9.htm
proteus(800x600)_split_10.htm
proteus(800x600)_split_11.htm
proteus(800x600)_split_12.htm
proteus(800x600)_split_13.htm
proteus(800x600)_split_14.htm
proteus(800x600)_split_15.htm
proteus(800x600)_split_16.htm
proteus(800x600)_split_17.htm
proteus(800x600)_split_18.htm
proteus(800x600)_split_19.htm
proteus(800x600)_split_20.htm
proteus(800x600)_split_21.htm
proteus(800x600)_split_22.htm
proteus(800x600)_split_23.htm
proteus(800x600)_split_24.htm
proteus(800x600)_split_25.htm
proteus(800x600)_split_26.htm
proteus(800x600)_split_27.htm
proteus(800x600)_split_28.htm
proteus(800x600)_split_29.htm
proteus(800x600)_split_30.htm
proteus(800x600)_split_31.htm
proteus(800x600)_split_32.htm
proteus(800x600)_split_33.htm
proteus(800x600)_split_34.htm
proteus(800x600)_split_35.htm
proteus(800x600)_split_36.htm
proteus(800x600)_split_37.htm
proteus(800x600)_split_38.htm
proteus(800x600)_split_39.htm
proteus(800x600)_split_40.htm
proteus(800x600)_split_41.htm
proteus(800x600)_split_42.htm
proteus(800x600)_split_43.htm
proteus(800x600)_split_44.htm
proteus(800x600)_split_45.htm
proteus(800x600)_split_46.htm
proteus(800x600)_split_47.htm
proteus(800x600)_split_48.htm
proteus(800x600)_split_49.htm
proteus(800x600)_split_50.htm
proteus(800x600)_split_51.htm
proteus(800x600)_split_52.htm
proteus(800x600)_split_53.htm
proteus(800x600)_split_54.htm
proteus(800x600)_split_55.htm
proteus(800x600)_split_56.htm
proteus(800x600)_split_57.htm
proteus(800x600)_split_58.htm
proteus(800x600)_split_59.htm
proteus(800x600)_split_60.htm
proteus(800x600)_split_61.htm
proteus(800x600)_split_62.htm
proteus(800x600)_split_63.htm