5

 

 

Het is duidelijk dat Ponges teksten voortkomen uit een totaal andere attitude dan die van Kees Ouwens: terwijl voor de laatste het ‘vrij-zwevende domein’ van de poëzie het enige is wat overblijft, spande de Franse dichter zich juist in om dit domein te verlaten, om de woorden opnieuw te confronteren met de dingen. Hij wil zelfs het gedicht laten vermoorden door het object.

 

Wat in Ouwens’ poëzie als een smartelijk verlies wordt ervaren, bergt voor Ponge juist de mogelijkheid van een nieuw begin in zich. En hij is bereid daarvoor de poëzie, als een omwille van zichzelf gecultiveerde kunstvorm, achter zich te laten.

 

Het lijkt verleidelijk, hier te denken in termen van historische ontwikkelingen, van ‘objectieve stadia’, en te constateren dat Ponge ‘verder’ is, dat hij met zijn werk allang een ‘remedie’ heeft gevonden waar Kees Ouwens nog met de diagnose van de kwaal worstelt. Maar wie zo over poëzie redeneert loopt hetzelfde gevaar als de marxistische theoretici die ook altijd precies wisten wie er vooropliep in de wereldgeschiedenis, tot diezelfde geschiedenis ze op een goede dag leerde dat ze nog slechts achterhoedegevechten leverden.

 

In de poëzie worden, net als in de geschiedenis, vele wegen tegelijk bewandeld: wat vandaag een doodlopend straatje lijkt, kan morgen een belangrijke doorbraak blijken te zijn. Maar ook dit beeld is nog misleidend: bestaat er zoiets als vooruitgang in de poëzie? Er bestaat hooguit een opeenvolging van steeds andere mogelijkheden die in de taal ontdekt worden. De avant-gardistische poëzie, die ongeveer een eeuw lang het denkbeeld heeft gekoesterd van noodzakelijke vernieuwing als een historische missie, heeft zichzelf overleefd. Vanaf het moment waarop de avant-garde een must werd, is zij tot mode geworden, en daarmee heeft het begrip zijn betekenis verloren. In de snelle wereld van reclame en technologie appelleren woorden als avant-garde en vernieuwing voornamelijk aan het verlangen van de modebewuste consument om bij de tijd te blijven: wat niet nieuw is telt niet mee. Al het bestaande moet zo snel mogelijk vervangen worden door iets nieuws (waarmee altijd gesuggereerd wordt: iets beters). Maar als de cultuur van de technologie er een is van de vergrotende trap, en die van de reclame een cultuur van de overtreffende trap, dan moet die van de kunst er een zijn van de stellende trap - een cultuur waarin althans nog een poging gedaan wordt, de dingen bij hun naam te noemen.

 

Het is dus op zijn minst twijfelachtig of het wel zin heeft, over poëzie te oordelen in termen van progressie of regressie - iets wat Ponge zelf, als rechtgeaard avant-gardist, overigens nog wel deed. Maar hij was dan ook, heel consequent, bereid de poëzie op te geven voor de kennis (zij het een poëtisch soort kennis).

 

 

Ik hoed mij er dus voor, Ouwens op die manier met Ponge te vergelijken. Zinniger lijkt het me te constateren dat de inzet van Ouwens’ poëzie een heel andere is dan die van Ponge: waar het de Fransman te doen is om de dingen in hun specifieke, individuele eigenheid, gaat het bij Ouwens veel meer om de (verloren) samenhang der dingen, om het verlies van een zinvolle eenheid waarin ook de beschouwer zich opgenomen kon voelen. Daarom noemde ik zijn poëzie een ‘gevecht om betekenis’ en daarin vindt zij ook haar legitimatie als poëzie. Terwijl het gedicht als vorm voor Ponge zijn betekenis heeft verloren, is het voor Ouwens als het ware de enig overgebleven garantie voor samenhang en betekenis. Twee tegengestelde posities die mij beide even sterk fascineren.
De Jacht Op Proteus
titlepage.xhtml
proteus(800x600)_split_0.htm
proteus(800x600)_split_1.htm
proteus(800x600)_split_2.htm
proteus(800x600)_split_3.htm
proteus(800x600)_split_4.htm
proteus(800x600)_split_5.htm
proteus(800x600)_split_6.htm
proteus(800x600)_split_7.htm
proteus(800x600)_split_8.htm
proteus(800x600)_split_9.htm
proteus(800x600)_split_10.htm
proteus(800x600)_split_11.htm
proteus(800x600)_split_12.htm
proteus(800x600)_split_13.htm
proteus(800x600)_split_14.htm
proteus(800x600)_split_15.htm
proteus(800x600)_split_16.htm
proteus(800x600)_split_17.htm
proteus(800x600)_split_18.htm
proteus(800x600)_split_19.htm
proteus(800x600)_split_20.htm
proteus(800x600)_split_21.htm
proteus(800x600)_split_22.htm
proteus(800x600)_split_23.htm
proteus(800x600)_split_24.htm
proteus(800x600)_split_25.htm
proteus(800x600)_split_26.htm
proteus(800x600)_split_27.htm
proteus(800x600)_split_28.htm
proteus(800x600)_split_29.htm
proteus(800x600)_split_30.htm
proteus(800x600)_split_31.htm
proteus(800x600)_split_32.htm
proteus(800x600)_split_33.htm
proteus(800x600)_split_34.htm
proteus(800x600)_split_35.htm
proteus(800x600)_split_36.htm
proteus(800x600)_split_37.htm
proteus(800x600)_split_38.htm
proteus(800x600)_split_39.htm
proteus(800x600)_split_40.htm
proteus(800x600)_split_41.htm
proteus(800x600)_split_42.htm
proteus(800x600)_split_43.htm
proteus(800x600)_split_44.htm
proteus(800x600)_split_45.htm
proteus(800x600)_split_46.htm
proteus(800x600)_split_47.htm
proteus(800x600)_split_48.htm
proteus(800x600)_split_49.htm
proteus(800x600)_split_50.htm
proteus(800x600)_split_51.htm
proteus(800x600)_split_52.htm
proteus(800x600)_split_53.htm
proteus(800x600)_split_54.htm
proteus(800x600)_split_55.htm
proteus(800x600)_split_56.htm
proteus(800x600)_split_57.htm
proteus(800x600)_split_58.htm
proteus(800x600)_split_59.htm
proteus(800x600)_split_60.htm
proteus(800x600)_split_61.htm
proteus(800x600)_split_62.htm
proteus(800x600)_split_63.htm