6

 

 

Op die manier is Huguenau veel verontrustender dan bijvoorbeeld een vergelijkbare figuur als Pjotr Stepanowitsj Werchowenski in Dostojewski’s Boze geesten: ook hij is een oppervlakkig type, een intrigant die garen spint bij chaos en voor niets terugdeinst. Maar hij is een minder belangrijke figuur bij Dostojewski, en zo eenduidig slecht dat hij als ‘waardevrije mens’ bij lange na niet zo verontrustend werkt als Huguenau. Beiden zijn uit op macht, maar het verschil zit hem in de maar al te herkenbare, akelig-normale burgermansmentaliteit van Huguenau: Werchowenski wil revolutie, vernietiging van al het bestaande, en hij heeft in die zin nog iets van een non-conformist, een rebel. Maar Huguenau profiteert alleen maar van revolutionaire situaties en verlangt feitelijk niets anders dan een gerieflijke positie binnen de gevestigde orde. (Broch zegt daarover interessante dingen in een betoog over het verschil tussen de misdadiger en de rebel.)

 

De vergelijking van Huguenau met Boze geesten is niet willekeurig: in beide gevallen gaat het om een roman waarin het probleem van de waarden en het waardeverval centraal staan. En in grote lijnen vertonen de analyses van Broch en Dostojewski veel overeenkomst: beiden zien in religie als bindende factor de belangrijkste voorwaarde voor een stabiel waardesysteem. En eenzelfde verontrustende werking die bij Broch uitgaat van Huguenau gaat in Dostojewski’s roman uit van Stawrogin - zij het om een heel andere reden.

 

Stawrogin experimenteert bewust met zichzelf, en komt tot de conclusie dat hij in het goede even ver kan gaan als in het kwade - zonder merkbaar verschil, zonder dat hij ervan wakker ligt: ook hij is in staat zijn ergste misdaad te vergeten. Als een positivist zoekt hij naar zijn geweten, hij wil het bestaan ervan als het ware proefondervindelijk bewijzen - en vindt niets. Wat hij vindt is in feite een ‘waardevrije mens’, een Huguenau. Maar hij kan met dit besef niet leven en pleegt zelfmoord.

 

Dostojewski laat geen twijfel bestaan aan wat zijns inziens de oorzaak is van Stawrogins drama: hij kan niet geloven. Niet in een God en niet in een idee - in niets. ‘Als Stawrogin gelooft,’ zegt Kirilow, de nihilistische amateurtheoloog in het boek, ‘dan gelooft hij niet dat hij gelooft, maar als hij niet gelooft, dan gelooft hij niet dat hij niet gelooft.’ Dat is Stawrogins geradicaliseerde scepsis ten voeten uit. En daarmee ontneemt hij zichzelf iedere mogelijkheid tot ethisch handelen.

 

Het zou hier te ver voeren - al zou het interessant zijn - om Brochs theorie over de binding van irrationele krachten in een rationeel waardesysteem te vergelijken met Dostojewski’s opvattingen over een ad absurdum gevoerd rationalisme, dat in zijn ogen tot chaos en vernietiging leidt. Ik meen dat beide auteurs hierin overeenstemmen, dat zij in de irrationele wil tot geloven de belangrijkste voorwaarde zien voor het ontstaan van waarden. Dostojewski drukte dat uit in de figuur van Sjatow, die op de vraag van Stawrogin of hij gelooft, zegt: ‘Ik zal geloven.’ Op het beslissende moment verkoopt hij zijn pistool ter bekostiging van de bevalling van zijn vrouw (die van Stawrogins kind zal bevallen). Zijn lot - hij wordt vermoord - doet sterk denken aan dat van Esch in Brochs roman: ook die komt tot de conclusie dat het offer, de zelfopoffering, de enige aanvaardbare oplossing is - en ook hij wordt vermoord.

 

Maar toch is de positie van Broch een andere dan die van Dostojewski: het is een geschiedfilosofische positie van waaruit de stelling die Dostojewski in 1871 betrok als verloren wordt beschouwd. In de zestig jaar die tussen Boze geesten (1871) en Huguenau (1931) zijn verstreken, voltrokken zich de Eerste Wereldoorlog en de Russische revolutie, en een vergelijking van beide romans geeft dan ook een nogal verbijsterende verschuiving te zien.

 

Want wanneer ik Stawrogins zelfmoord interpreteer als zijn enige werkelijk ethische daad, omdat hij niet kan, niet wil leven in het besef dat het geweten geen dwingende werkelijkheid bezit, - en wanneer de conclusie juist is dat Stawrogin daarmee de ‘waardevrije mens’, de Huguenau in zichzelf afwijst, - dan heeft het toch iets verbijsterends om zestig jaar later deze ‘waardevrije’ mens (voor de radicale scepticus Stawrogin nog een onverdraaglijk idee) belichaamd te zien in een volstrekt aangepaste, welgedane koopman, die er absoluut geen probleem van maakt. Het interesseert hem eenvoudig niet. Sterker nog: als vooraanstaand burger is hij ervan overtuigd, voor allerlei ‘waarden’ op de bres te staan.

 

Huguenau is, in al zijn banaliteit, de voorafschaduwing van al die keurige huisvaders die, nauwelijks enkele jaren na het verschijnen van dit boek, allang blij waren met een vaste baan als kampbeul - en van wie we wellicht minder verschillen dan we wel zouden willen.

 

Die ‘waardevrije mens’ zoals Broch hem schildert is geen bewuste nihilist, niet een revolutionaire bommenlegger en evenmin een misdadig monster, maar gewoon iemand voor wie het eigenbelang, zijn persoonlijke rust en geluk de hoogste ‘waarde’ vormen. Geen uitzondering maar eerder regel. Want hij is, in Brochs visie, het product van een historische ontwikkeling: een ontbindingsproces dat al eeuwen geleden is begonnen en zich heeft voortgezet tot in het individu zelf. Een proces dat het mogelijk maakt dat iemand die zojuist een moord heeft gepleegd rustig naar huis wandelt en, zoals Huguenau, een kind op de arm neemt, er een beetje mee speelt en vervolgens de moeder kapittelt dat zij beter op haar kind moet letten.
De Jacht Op Proteus
titlepage.xhtml
proteus(800x600)_split_0.htm
proteus(800x600)_split_1.htm
proteus(800x600)_split_2.htm
proteus(800x600)_split_3.htm
proteus(800x600)_split_4.htm
proteus(800x600)_split_5.htm
proteus(800x600)_split_6.htm
proteus(800x600)_split_7.htm
proteus(800x600)_split_8.htm
proteus(800x600)_split_9.htm
proteus(800x600)_split_10.htm
proteus(800x600)_split_11.htm
proteus(800x600)_split_12.htm
proteus(800x600)_split_13.htm
proteus(800x600)_split_14.htm
proteus(800x600)_split_15.htm
proteus(800x600)_split_16.htm
proteus(800x600)_split_17.htm
proteus(800x600)_split_18.htm
proteus(800x600)_split_19.htm
proteus(800x600)_split_20.htm
proteus(800x600)_split_21.htm
proteus(800x600)_split_22.htm
proteus(800x600)_split_23.htm
proteus(800x600)_split_24.htm
proteus(800x600)_split_25.htm
proteus(800x600)_split_26.htm
proteus(800x600)_split_27.htm
proteus(800x600)_split_28.htm
proteus(800x600)_split_29.htm
proteus(800x600)_split_30.htm
proteus(800x600)_split_31.htm
proteus(800x600)_split_32.htm
proteus(800x600)_split_33.htm
proteus(800x600)_split_34.htm
proteus(800x600)_split_35.htm
proteus(800x600)_split_36.htm
proteus(800x600)_split_37.htm
proteus(800x600)_split_38.htm
proteus(800x600)_split_39.htm
proteus(800x600)_split_40.htm
proteus(800x600)_split_41.htm
proteus(800x600)_split_42.htm
proteus(800x600)_split_43.htm
proteus(800x600)_split_44.htm
proteus(800x600)_split_45.htm
proteus(800x600)_split_46.htm
proteus(800x600)_split_47.htm
proteus(800x600)_split_48.htm
proteus(800x600)_split_49.htm
proteus(800x600)_split_50.htm
proteus(800x600)_split_51.htm
proteus(800x600)_split_52.htm
proteus(800x600)_split_53.htm
proteus(800x600)_split_54.htm
proteus(800x600)_split_55.htm
proteus(800x600)_split_56.htm
proteus(800x600)_split_57.htm
proteus(800x600)_split_58.htm
proteus(800x600)_split_59.htm
proteus(800x600)_split_60.htm
proteus(800x600)_split_61.htm
proteus(800x600)_split_62.htm
proteus(800x600)_split_63.htm