I HET MIMETISCH VERMOGEN

 

 

Er is een tijd geweest waarin Griekse goden, nimfen en saters door de literatuur buitelden als uitgelaten kinderen door de klimrekken van een speeltuin. Dat was de tijd waarin de Oudheid ‘klassiek’ was geworden en in een idyllisch glanzend gewaad het toneel van de historische illusies mocht betreden. Na de achttiende eeuw raakte dit dartele volkje een beetje uit de mode. Het ideaalbeeld à la Winckelmann begon zijn geloofwaardigheid te verliezen. Dionysische slagschaduwen bedierven het Olympische, serene, lichtvoetige imago van het Griekendom en het was uit met de arcadische pret.

 

Dat betekende niet dat de rol van de klassieke mythologie was uitgespeeld. Wel verhuisde ze op het literaire toneel, waarop naast poëzie en drama nu ook het proza een plaats voor zich opeiste, wat meer naar het achterplan. Alleen een handjevol Griekse helden sloeg zich dapper door de negentiende eeuw heen en bleef tot in onze tijd prominent rondzwerven door de literatuur: Orpheus bijvoorbeeld, de tragische zanger, en de listige Odysseus - om maar niet te spreken van de ongelukkige Oedipus, die sinds zijn psychoanalytische behandeling in een op de twee verhalen rondspookt om er, als de onvermijdelijke dorpsgek, een paar ‘oedipale driehoeken’ te timmeren. (Alsof met een handig doe-het-zelfpakketje uit de winkel van Freud het raadsel van de Sfinx voorgoed is opgelost.) Maar waar zijn hun goden gebleven? Als ze nog niet helemaal verdwenen zijn, dan zijn ze toch een beetje tot ornamenten verschrompeld...

 

Dat het uiteindelijk niet de mythische goden maar de mythische stervelingen zijn die in de literatuur over de langste adem blijken te beschikken is niet zo vreemd: literatuur biedt een vorm van onsterfelijkheid die voor mensen geschikter is gebleken dan voor goden. Het menselijk lot van die helden spreekt ons nu eenmaal sterker aan dan dat van hun goden. En hoewel die goden voor geleerden en filosofen nog altijd interessant studiemateriaal opleveren, lijkt hun rol in de literatuur zo goed als uitgespeeld.

 

De Griekse mythen zoals ze ons zijn overgeleverd hebben nauwelijks meer iets te maken met wat ze oorspronkelijk waren: in de handen van dichters als Homerus, Sofokles, Vergilius en Ovidius, om alleen de reuzen te noemen, zijn het al in hoge mate gestileerde, literaire verhalen geworden. En daarmee lijkt ook het lot van die oude goden bezegeld: van ongrijpbare, vreeswekkende machten veranderden zij langzaam in literatuur. Zo verliezen ze geleidelijk aan hun geloofwaardigheid, en nadat ze nog een tijd als leerzaam symbolisch speelgoed hebben gediend, verzinken ze in de vergetelheid.

 

Goden gedijen blijkbaar niet erg in de literatuur. En daaruit blijkt al dat een mythe toch iets anders, en iets meer was dan een verhaal: de oorspronkelijke mythen waren iets heel anders dan ‘literatuur’. Niet alleen omdat ze mondeling, en niet schriftelijk werden overgeleverd, maar vooral omdat ze in de prehistorische samenleving een centrale functie vervulden. Ze beheersten het leven van de mensen op een manier die misschien alleen vergelijkbaar is met de manier waarop getallen het onze regeren. Zij fungeerden als de sociaal-religieuze machinerie van de archaïsche samenleving. Maar voor ons zijn ze onherroepelijk literatuur geworden - iets heel anders dus. En het is de vraag wat er in die verhalen zoals wij ze kennen nog over is van dat mythische.

 

Die verschriftelijking van de mythen is een rationaliseringsproces - zoals bijvoorbeeld Horkheimer en Adorno hebben laten zien in hun interpretatie van de Odyssee, en waarover Mircea Eliade heeft geschreven in Aspects du mythe. Sinds ze ontstonden in de onheuglijke tijden waarin de mensen leerden spreken, hebben de mythen een voortdurende metamorfose ondergaan, en ook wanneer ze hun religieuze betekenis ten slotte verliezen, zoals de Griekse, houdt dat niet op. Dat bewijst de literatuurgeschiedenis.
De Jacht Op Proteus
titlepage.xhtml
proteus(800x600)_split_0.htm
proteus(800x600)_split_1.htm
proteus(800x600)_split_2.htm
proteus(800x600)_split_3.htm
proteus(800x600)_split_4.htm
proteus(800x600)_split_5.htm
proteus(800x600)_split_6.htm
proteus(800x600)_split_7.htm
proteus(800x600)_split_8.htm
proteus(800x600)_split_9.htm
proteus(800x600)_split_10.htm
proteus(800x600)_split_11.htm
proteus(800x600)_split_12.htm
proteus(800x600)_split_13.htm
proteus(800x600)_split_14.htm
proteus(800x600)_split_15.htm
proteus(800x600)_split_16.htm
proteus(800x600)_split_17.htm
proteus(800x600)_split_18.htm
proteus(800x600)_split_19.htm
proteus(800x600)_split_20.htm
proteus(800x600)_split_21.htm
proteus(800x600)_split_22.htm
proteus(800x600)_split_23.htm
proteus(800x600)_split_24.htm
proteus(800x600)_split_25.htm
proteus(800x600)_split_26.htm
proteus(800x600)_split_27.htm
proteus(800x600)_split_28.htm
proteus(800x600)_split_29.htm
proteus(800x600)_split_30.htm
proteus(800x600)_split_31.htm
proteus(800x600)_split_32.htm
proteus(800x600)_split_33.htm
proteus(800x600)_split_34.htm
proteus(800x600)_split_35.htm
proteus(800x600)_split_36.htm
proteus(800x600)_split_37.htm
proteus(800x600)_split_38.htm
proteus(800x600)_split_39.htm
proteus(800x600)_split_40.htm
proteus(800x600)_split_41.htm
proteus(800x600)_split_42.htm
proteus(800x600)_split_43.htm
proteus(800x600)_split_44.htm
proteus(800x600)_split_45.htm
proteus(800x600)_split_46.htm
proteus(800x600)_split_47.htm
proteus(800x600)_split_48.htm
proteus(800x600)_split_49.htm
proteus(800x600)_split_50.htm
proteus(800x600)_split_51.htm
proteus(800x600)_split_52.htm
proteus(800x600)_split_53.htm
proteus(800x600)_split_54.htm
proteus(800x600)_split_55.htm
proteus(800x600)_split_56.htm
proteus(800x600)_split_57.htm
proteus(800x600)_split_58.htm
proteus(800x600)_split_59.htm
proteus(800x600)_split_60.htm
proteus(800x600)_split_61.htm
proteus(800x600)_split_62.htm
proteus(800x600)_split_63.htm