76

MALONE TUURDE DOOR DE REGEN EN ZAG DE BASILIEK VAN SAINT-Denis opdoemen, ongeveer anderhalve kilometer verderop. Er stonden geen politiewagens in de buurt en het plein voor de kerk was verlaten. Rondom de kerk was alles donker en stil, alsof de pest er was uitgebroken.

Hij pakte zijn Beretta en twee extra magazijnen. Hij was er klaar voor.

Het wachten was op de landing.

Ashby was opgelucht. ‘Het werd tijd dat je me daarvan verloste.’

Thorvaldsen lag op de grond. Uit de wond in zijn borst gutste bloed. Maar die idioot liet Ashby koud. Lyon, dat was de enige die er nu toe deed.

‘Honderd miljoen euro aan goud?’ vroeg Lyon.

‘De schat van Rommel. Die is sinds de Tweede Wereldoorlog zoek. Maar ík heb hem gevonden.’

‘En je denkt dat je daarmee je leven kunt kopen?’

‘Waarom niet?’

Een nieuw geluid voegde zich bij het monotone razen van de storm.

Whoep, whoep, whoep.

Het geluid werd harder.

Lyon was het ook opgevallen.

Een helikopter.

Sam kroop dichter naar de plaats waar Ashby en Lyon stonden. Hij merkte het pistool op in Lyons hand. Toen zag hij Thorvaldsen op de grond liggen en het bloed dat uit zijn borst gutste.

O god.

Nee.

‘Waar is dat goud?’ vroeg Lyon aan Ashby.

‘In een kluis waar alleen ik bij kan.’

Dat zou hem wat respijt geven.

‘Ik heb altijd een hekel aan je gehad,’ zei Lyon. ‘Je hebt deze hele situatie van het begin af aan gemanipuleerd.’

‘Wat kan jou dat schelen? Ik heb je ingehuurd en betaald. Waarom zou je je bekommeren om mijn bedoelingen?’

‘Ik heb niet zo lang overleefd door te handelen als een idioot,’ zei Lyon. ‘Jij hebt met de Amerikanen onderhandeld, ze hierbij betrokken. Zij hadden óók een hekel aan je, maar ze waren tot alles bereid om mij te pakken te krijgen.’

Het geluid van de rotoren werd luider, alsof de helikopter pal boven hen hing.

‘We moeten hier weg,’ zei Ashby. ‘Je weet wie dat zijn.’

De geelbruine ogen kregen een kwaadaardige glans. ‘Je hebt gelijk. Ik moet hier weg.’

Lyon haalde de trekker over.

Thorvaldsen opende zijn ogen.

De zwarte vlekken trokken weg maar de wereld om hem heen leek gehuld in een halfdoorzichtige sluier.

Hij hoorde stemmen en zag Ashby staan, vlak bij een andere man die een pistool vasthield.

Peter Lyon.

Hij zag dat de moorddadige klootzak op Ashby schoot.

Verdomme.

Hij probeerde zich te bewegen, wilde zijn pistool pakken, maar geen enkele spier in zijn lichaam wilde gehoorzamen. Het bloed stroomde uit zijn borst. Zijn kracht vloeide weg. Hij hoorde de wind, de regen en een donkere bastoon, stampend in de wind.

Toen nog een droge knal.

Hij kneep zijn ogen half dicht. Ashby vertrok zijn gezicht alsof hij pijn had.

Nog twee droge knallen.

Rood vocht liep uit twee gaten in het voorhoofd van de man die zijn zoon had afgeslacht.

Peter Lyon had afgemaakt wat Thorvaldsen was begonnen.

Toen Ashby op de stenen vloer viel, liet Thorvaldsen zich overspoelen door de zee van kalmte die door zijn lichaam stroomde.

Sam hield zijn adem in en bleef stokstijf staan. Zijn benen waren verstard. Was hij bang? Nee, meer dan dat. Een dodelijk paniek had bezit van hem genomen en zijn lichaam en geest verlamd.

Lyon had vier keer op Ashby geschoten. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

Plop, plop, plop, plop.

Ashby was ongetwijfeld dood. Maar Thorvaldsen? Sam dacht dat hij de Deen had zien bewegen vlak voor Ashby stierf. Hij moest naar zijn vriend toe. De plas bloed om hem heen werd steeds groter. Maar zijn benen wilden niet.

Een ijzingwekkende kreet galmde door de kerk.

Meagan was vanuit de duisternis tevoorschijn gesprongen en op Peter Lyon gedoken.

‘Papa, Papa,’

Thorvaldsen hoorde de stem van Cai, die nog precies zo klonk als in dat laatste telefoongesprek, jaren geleden.

‘Ik ben hier, papa.’

‘Waar, jongen?’

‘Overal. Kom je?’

‘Ik heb gefaald, jongen.’

‘Jouw vendetta is niet nodig, papa. Niet meer nodig. Hij is dood. Even dood als wanneer je hem zelf had neergeschoten.’

‘Ik heb je gemist, jongen.’

‘Henrik.’

Een vrouwenstem. Een die hij lang niet meer had gehoord.

Lisette.

‘Mijn lieveling,’ zei hij. ‘Ben jij dat?’

‘Ik ben hier ook, Henrik. Met Cai. We hebben op je gewacht.’

‘Hoe vind ik jullie?’

‘Je moet loslaten.’

Hij overdacht wat ze zeiden. Wat het betekende. Maar de implicaties van wat ze hem vroegen boezemden hem angst in. ‘Hoe is het daar?’ wilde hij weten.

‘Vredig,’ antwoordde Lisette.

‘Het is fantastisch,’ voegde Cai eraan toe. ‘Geen eenzaamheid meer.’

Hij kon zich nauwelijks een tijd herinneren waarin hij niet werd verteerd door eenzaamheid. Maar hij had Sam. En Meagan. Ze waren nog in de kerk. Met Lyon.

Een kreet verstoorde zijn vredige rust.

Hij probeerde uit alle macht te zien wat er gebeurde.

Meagan had Lyon aangevallen en samen rolden ze worstelend over de grond.

Maar nog steeds kon hij niets doen. Zijn armen lagen gestrekt aan weerszijden van zijn bloedende borst. Het voelde alsof zijn benen er niet meer waren. Zijn handen en vingers waren bevroren. Niets functioneerde. Achter zijn ogen golfde een hete pijn omhoog.

‘Henrik.’

Het was Lisette.

‘Je kunt niet helpen.’

‘Ik moet ze helpen.’

Sam zag dat Meagan en Lyon vechtend over de grond rolden.

‘Vuile klootzak!’ hoorde hij Meagan schreeuwen.

Hij moest zich ermee bemoeien. Haar helpen. Iets doen. Maar hij was verlamd van angst. Hij voelde zich nietig, dom en laf. Hij was bang. Ten slotte slaagde hij erin zich los te rukken van zijn tegenstrijdige gedachten en dwong hij zijn benen in beweging te komen.

Lyon duwde Meagan hard van zich af, zodat haar lichaam tegen de stenen rand van een van de grafmonumenten klapte.

Sam speurde in het duister en ontdekte Thorvaldsens pistool. Het lag op drie meter afstand van zijn vriend, die niet meer bewoog.

Hij dook naar voren en greep het wapen.

De wielen van de helikopter raakten het plaveisel en op hetzelfde moment maakte Malone de riemen los. Stephanie deed hetzelfde. Hij greep de hendel en trok de deur open.

Met de Beretta in de hand sprong hij uit het toestel.

Koude regen striemde tegen zijn wangen.

Sam tilde het wapen op en kromde zijn bebloede vinger om de trekker. Hij bevond zich in de schaduw, achter de plek waar Henrik en Ashby lagen. Net toen hij zich omdraaide, zag hij dat Lyon Meagan een vuistslag in het gezicht gaf waardoor haar hoofd tegen de sokkel van het monument sloeg en haar lichaam in een onnatuurlijke houding op de grond terechtkwam.

Lyon zocht naar zijn pistool.

Het stampende geluid van de rotoren buiten was minder geworden, wat betekende dat de helikopter op het plein was geland. Lyon moest zich dat ook hebben gerealiseerd want hij greep zijn pistool, stond op en rende weg, de vrijheid tegemoet.

Sam vocht tegen de pijn in zijn linkerschouder, stapte uit de schaduw en richtte zijn wapen. ‘Geen stap verder!’

Lyon bleef staan maar draaide zich niet om. ‘De derde stem.’

‘Geen beweging.’ Hij hield zijn pistool op het hoofd van Lyon gericht.

‘Ik neem aan dat je de trekker overhaalt als ik ook maar een spier beweeg?’ vroeg Lyon.

Hij vond het verbluffend dat Lyon zo duidelijk de aanwezigheid van het wapen bespeurde.

‘Dus je hebt het pistool van de oude man gevonden.’

‘Die kop van jou is een mooi doelwit.’

‘Je klinkt jong. Ben je een Amerikaanse agent?’

‘Bek dicht,’ riep hij.

‘Als ik mijn wapen nu eens liet vallen?’

De man hield het wapen vast in zijn rechterhand en richtte de loop op de vloer.

‘Ja, laat vallen.’

Lyon liet het pistool los zodat het met een metalig geluid op de vloer terechtkwam.

‘Zo beter?’ vroeg Lyon, die nog steeds met zijn rug naar Sam toe stond.

Dat was het inderdaad.

‘Je hebt nog nooit op iemand geschoten, hè?’ vroeg Lyon.

‘Hou je waffel, verdomme,’ antwoordde Sam.

‘Dat dacht ik al. Laten we eens zien of ik gelijk heb. Ik loop nu weg. Jij gaat echt geen ongewapende man in de rug schieten.’

Sam had genoeg van het spelletje. ‘Draai je om.’

Lyon negeerde het bevel en zette een stap vooruit.

Sam schoot op de vloer vlak vóór Lyon. ‘De volgende kogel gaat door je kop.’

‘Dat denk ik niet. Ik heb je zien staan vlak voor ik Ashby neerschoot. Je keek alleen maar. Je stond daar en je deed niets.’

Lyon zette nog een stap.

Sam schoot opnieuw.

Malone hoorde twee schoten in de kerk.

Samen met Stephanie wrong hij zich door een opening in de multiplex afzetting aan de zuidkant van het gebouw. Ze moesten de deuren zien te vinden waardoor ook de anderen naar binnen waren gegaan.

De drie deuren aan de voorkant zaten potdicht.

De koude regen bleef onbarmhartig neerkomen.

De tweede kogel ketste af op de vloer.

‘Ik zei dat je moest blijven staan,’ schreeuwde Sam.

Lyon had gelijk. Hij had nog nooit op iemand geschoten. Hij had geleerd hoe het technisch moest, maar niet hoe je je mentaal moest voorbereiden op zo iets vreselijks. Hij probeerde zijn gedachten onder controle te krijgen.

Hij moest handelen.

Lyon bewoog opnieuw.

Sam deed twee passen naar voren en richtte de loop. ‘Ik zweer het je, ik schiet je neer.’ Hoewel zijn hart tekeer ging als een bezetene wist hij de woorden beheerst uit te brengen.

Lyon liep langzaam door. ‘Je kunt me niet doodschieten.’

‘Je kent me niet.’

‘Misschien niet. Maar angst ken ik heel goed.’

‘Wie zegt dat ik bang ben?’

‘Dat kan ik horen.’

Meagans lichaam bewoog en ze kreunde.

‘Er zijn mensen die een leven kunnen beëindigen zonder er verder bij stil te staan en er zijn mensen zoals jij, die dat alleen maar kunnen als ze worden uitgedaagd. En ik daag je niet uit.’

‘Je hebt Henrik neergeschoten.’

Lyon bleef staan. ‘Ach, dus zó heet hij. Henrik. Ja, ik heb hem neergeschoten. Was hij een vriend van je?’

‘Blijf staan.’ Tot zijn afschuw kwam het er meer uit als een smeekbede dan als een bevel.

Lyon was nu nog maar drie meter van de geopende deuren verwijderd.

Zijn vijand deed nog een stap naar voren. Zijn bewegingen waren even beheerst als zijn stem.

‘Maak je geen zorgen,’ zei Lyon. ‘Ik zal tegen niemand zeggen dat je niet hebt geschoten.’

Nog anderhalve meter tot de drempel.

‘Papa, kom nou bij ons,’ riep Cai van achter een vibrerende blauwe gloed.

Vreemde en heerlijke gedachten drongen zich aan hem op. Maar het was niet mogelijk dat Thorvaldsen met zijn vrouw en zijn zoon praatte. Het moest de shock zijn die hem dat deed geloven..

‘Sam heeft me nodig,’ riep hij.

‘Je kunt hem niet helpen, lieveling,’ verduidelijkte Lisette.

Geruisloos viel een wit gordijn omlaag. Zijn laatste krachten ebden weg.

Hij vocht om adem te krijgen.

‘Het is tijd, papa. Tijd om bij elkaar te zijn.’

Sam werd van zijn stuk gebracht en aangesproken op zijn geweten.

Slim deed Lyon dat, eigenlijk. Lyon wist precies wat hij moest zeggen, hoe hij een reactie moest uitlokken om te zorgen dat hem niets gebeurde. Hij had waarschijnlijk veel mensenkennis. Maar dat betekende nog niet dat hij het nu bij het juiste eind had. Sam had tenslotte zijn carrière verspeeld door dingen te doen die niet van hem werden verwacht.

Lyon bleef naar de geopende deuren lopen.

Een meter.

Een halve meter.

Val dood, Lyon.

Hij haalde de trekker over.

Malone zag uit de geopende deuren een lichaam naar voren schieten dat vervolgens plat op het natte plaveisel sloeg.

Samen met Stephanie rende hij de gladde stenen trap op. Stephanie rolde het lichaam op de rug. Het gezicht was dat van de man op de boot, de man die Ashby had ontvoerd. Peter Lyon.

Met een gat in zijn hoofd.

Malone keek op.

Sam verscheen in de deuropening met een pistool in de hand en een bebloede linkerschouder.

‘Gaat het?’ vroeg Malone.

De jongere man knikte, maar de trieste uitdrukking op zijn gezicht ontnam Malone alle hoop.

Sam deed een stap achteruit. Stephanie en Malone haastten zich naar binnen. Meagan krabbelde langzaam overeind en Stephanie schoot haar te hulp. Malone zag een lichaam – Ashby – en nóg een.

Thorvaldsen.

‘We hebben een ambulance nodig,’ riep hij.

‘Hij is dood,’ zei Sam kalm.

Koude rillingen liepen over Malones rug. Hij moest zijn benen dwingen een paar voorzichtige stapjes te doen. Hij zag dat Sam gelijk had.

Hij liep naar het lichaam van zijn vriend en zakte door zijn knieën.

Bloed kleefde aan de huid en de kleren. Hij voelde en luisterde, maar constateerde geen hartslag.

Bedroefd schudde hij zijn hoofd.

‘Hij moet in ieder geval naar een ziekenhuis,’ zei hij opnieuw.

‘Het heeft geen zin,’ zei Sam met tegenzin. Malone wist dat hij gelijk had. Maar hij kon het nog niet accepteren. Stephanie ondersteunde Meagan terwijl ze naar het lichaam liepen.

Thorvaldsens ogen zagen niets meer.

‘Ik wilde hem helpen,’ zei Meagan. ‘Die ouwe gek... hij was vastbesloten Ashby te doden. Ik heb geprobeerd... er op tijd...’

Ze begon zachtjes te snikken. Tranen stroomden over haar wangen.

Thorvaldsen was in Malones leven verschenen toen hij een echte vriend nodig had; twee jaar eerder was hij in Atlanta opgedoken en had Malone een nieuwe kans in Denemarken geboden, een kans die hij met beide handen had aangegrepen. Hij had er nooit spijt van gehad. De afgelopen vierentwintig maanden waren ze intensief met elkaar opgetrokken maar de afgelopen 24 uur was alles anders geworden.

Dit was ons laatste gesprek.

Dat was het laatste wat er tussen hen was gezegd.

Malone kromde zijn rechterhand om zijn keel, alsof hij op die manier probeerde door te dringen tot zijn hart.

Wanhoop overmeesterde hem.

‘Dat klopt, beste vriend,’ fluisterde hij. ‘Dat was ons allerlaatste gesprek.’